Sinds enige jaren is er een discussie gaande over de problemen die docenten en leerlingen ondervinden als gevolg van de overladenheid van het huidige scheikundeprogramma voor havo en vwo en de wegen waarlangs een oplossing moet worden gezocht. Enige jaren geleden werd al opgemerkt: "Er is [ ] een studeerbaarheidsprobleem ontstaan dat tot uiting komt in verwarring en motivatieverlies bij leerlingen" (Bulte, Carelsen, Davids, Morelis, Jansen-Ligthelm, Pilot, Velthorst, & De Vos, 2000, p. 2). Als oplossing voor de hierboven beschreven problematiek wordt door vakdidactici onder meer onderzoek gedaan naar mogelijkheden om scheikundeonderwijs betekenisvoller te laten zijn voor leerlingen (zie bijvoorbeeld Westbroek, Klaassen, Bulte, & Pilot, 2003). Omdat de mate waarin er sprake is van betekenisvol leren uiteindelijk ook afhankelijk is van de kwaliteit van de leeractiviteiten van leerlingen doen we vanuit een leerpsychologische invalshoek onderzoek naar de wijze waarop leerlingen de leerstof voor het vak scheikunde verwerken.
De toekomstige arbeidsmarkt vraagt om flexibele professionals: het is steeds minder duidelijk welke beroepen er zullen zijn en welke specifieke kennis en vaardigheden van iemand worden verwacht. Van kinderen die nu aan de basisschool beginnen weten we nog niet wat de maatschappij en het bedrijfsleven over twintig jaar van hen zullen verwachten. Er zijn twee dingen wel duidelijk: (1) techniek zal een steeds grotere rol spelen in hun werk en leven en (2) ze zullen, nog meer dan de voorgaande generaties, in staat moeten zijn om snel zelfstandig nieuwe vaardigheden aan te om zodanig beter om te kunnen gaan met een steeds sneller veranderende wereld. Hiervoor is het ontwikkelen van kritisch en analytisch denken, metacognitieve vaardigheden en andere 21st Century Skills van belang.Er zijn steeds meer online en offline oefeningen, programma's, en tools die een leerling kunnen helpen bij het ontwikkelen van CT-vaardigheden. Hoewel voor elke methode iets te zeggen is en bepaalde leerlingen op een bepaalde manier verder kan helpen, is het nu voor basisscholen, leerkrachten en ouders erg ingewikkeld om de juiste aanpak voor de juiste groep leerlingen te vinden: men ziet door de bomen het bos niet meer. Vaak is de inhoud van een lesprogramma afhankelijk van de tijd en kennis die een individuele leerkracht kan leveren of de aanpak van een specifieke externe organisatie. Deze afhankelijkheid maakt het vaak moeilijk voor scholieren om snel gepaste feedback te krijgen tijdens hun leeractiviteiten. Een belangrijke vraag is dus hoe het voor leerlingen en leerkrachten gemakkelijker gemaakt kan worden om CT lessen op niveau samen te stellen (leerkrachten) en te volgen (leerlingen). Dit het liefste in een digitale omgeving, waar de kinderen gebaseerd op hun eigen niveau en op hun eigen tijd gepaste opdrachten krijgen om beter te leren leren.