The main question in this PhD thesis is: How can Business Rules Management be configured and valued in organizations? A BRM problem space framework is proposed, existing of service systems, as a solution to the BRM problems. In total 94 vendor documents and approximately 32 hours of semi-structured interviews were analyzed. This analysis revealed nine individual service systems, in casu elicitation, design, verification, validation, deployment, execution, monitor, audit, and version. In the second part of this dissertation, BRM is positioned in relation to BPM (Business Process Management) by means of a literature study. An extension study was conducted: a qualitative study on a list of business rules formulated by a consulting organization based on the Committee of Sponsoring Organizations of the Treadway Commission risk framework. (from the summary of the Thesis p. 165)
Purpose - Hospitals need to determine if an international patient department is a necessity to communicate with and manage international patients. Design/Methodology/Approach - A benchmarking instrument was created to assess the level of professionalism in managing international patients, including reviewing and validating processes by two university hospitals, professionals, and an expert panel. Findings - First, the differences between the hospitals depended on the will of the hospital to engage in such activities. Second, the differences depended on the embedding national context in which the hospital was situated. Further validation revealed the importance of other supportive services, such as cultural sensitivity and language. Finally, the microlevel phenomenon of international patient departments is placed within a macrolevel transnational health region development scheme. Originality/Value - This study focused on the supply of services with respect to international patient departments, which could be related to efficiency and sustainability on a public health and health systems level.
ABSTRACT It is unknown whether heterogeneity in effects of self-management interventions in patients with chronic obstructive pulmonary disease (COPD) can be explained by differences in programme characteristics. This study aimed to identify which characteristics of COPD self-management interventions are most effective. Systematic search in electronic databases identified randomised trials on self-management interventions conducted between 1985 and 2013. Individual patient data were requested for meta-analysis by generalised mixed effects models. 14 randomised trials were included (67% of eligible), representing 3282 patients (75% of eligible). Univariable analyses showed favourable effects on some outcomes for more planned contacts and longer duration of interventions, interventions with peer contact, without log keeping, without problem solving, and without support allocation. After adjusting for other programme characteristics in multivariable analyses, only the effects of duration on all-cause hospitalisation remained. Each month increase in intervention duration reduced risk of all-cause hospitalisation (time to event hazard ratios 0.98, 95% CI 0.97–0.99; risk ratio (RR) after 6 months follow-up 0.96, 95% CI 0.92–0.99; RR after 12 months follow-up 0.98, 95% CI 0.96–1.00). Our results showed that longer duration of self-management interventions conferred a reduction in allcause hospitalisations in COPD patients. Other characteristics are not consistently associated with differential effects of self-management interventions across clinically relevant outcomes.
Artrose is in Nederland de snelst groeiende chronische aandoening, waarbij de knie het meest vaak is aangedaan. Mensen met knieartrose ervaren forse beperkingen in het dagelijks functioneren. Mensen met knieartrose ervaren soms pijn en stijfheid in het kniegewricht als gevolg van herhaalde lokale overbelasting van de aangedane regio in de knie. De geadviseerde fysiotherapeutische behandeling voor knieartrose bestaat uit informeren, leefstijladviezen en oefentherapie, waarin het aanleren van een minder belastend looppatroon een rol speelt. Binnen de behandeling zijn therapietrouw en zelfmanagement, zoals bij elke chronische aandoening, zeer belangrijk en wordt veelal gevraagd dat men in de thuisomgeving oefentherapie uitvoert. Uit diverse studies blijkt dat therapietrouw veelal laag is bij deze groep. Dat beïnvloedt de behandeluitkomsten negatief, gezien de effectiviteit van fysiotherapeutische zorg is voor een groot deel afhankelijk van de mate van therapietrouw. Om de behandeluitkomsten te verbeteren is het belangrijk om therapietrouw en zelfmanagement te vergroten en patiënten thuis aan de slag gaan met beweegadviezen. Daarbij kan real-time feedback op het looppatroon, in de relevante context, in het dagelijks leven, patiënten helpen om hun looppatroon aan te passen. Daarmee zou behandeling van artrose-gerelateerde klachten in potentie effectiever en efficiënter ingericht kunnen worden. Binnen dit KIEM voorstel verkennen we als eerste welke gebruikerseisen en -wensen er bestaan ten aanzien van real-time feedback op het looppatroon, en onderzoeken we of het haalbaar is om met behulp van het dragen van een sensor om gunstige, en ongunstige looppatronen van elkaar te onderscheiden.
Chronische pijn is een groot, complex en duur probleem en heeft een grote impact op de kwaliteit van leven van patiënten, dagelijks functioneren, stemming en ziekteverzuim. Er zijn verschillende interventies ontwikkeld die met name gericht zijn op het beïnvloeden en veranderen van het gedrag waarbij zelfmanagement een belangrijke rol speelt. Echter het bestendigen van resultaten op lange termijn blijkt een groot probleem en leidt zelfs tot terugval naar “oud” gedrag waardoor patiënten opnieuw vaak kostbare hulp gaan zoeken. Er zijn twee additionele interventies ontwikkeld in een eerder RAAK-project (SOLACE) ter voorkoming van deze terugval: “Do It Your Self” en “Waarde gerichte Doelen” , echter de werkzaamheid van deze interventies op de lange termijn is niet onderzocht. Een eerste feasibility studie lijkt veelbelovend met positieve effecten naar de bruikbaarheid van deze interventies in de betrokken revalidatiecentra. Vanuit dit werkveld maar ook vanuit de patiënten kwam nadrukkelijk de vraag om deze interventies op effectiviteit te toetsen. Dit heeft geleid tot de onderzoeksvraag; “Is een additionele interventie (do it yourself en/of waarde gerichte doelen) gericht op het blijven toepassen van aangeleerde vaardigheden na een succesvol doorlopen pijn programma effectief in het bestendigen van de resultaten op de lange termijn en leidt dit tot een afname van het zorggebruik.” Het onderzoek wordt uitgevoerd in twee werkpakketten; (1) het ontwikkelen van een bruikbare app voor de ontwikkelde interventies in samenwerking met DIO Design en (2) een effectiviteit studie in de revalidatiecentra Adelante in Hoensbroek en Maastricht, Libra R&A locatie Weert en Heliomare Revalidatie in Wijk aan Zee. De doelstelling van het consortium is om de samen met zorgprofessionals, patiënten, beroepsvereniging en ontwerpers een product ter voorkoming van terugval verder te ontwikkelen en te toetsen. Na afronding van dit project zijn de op effectiviteit getoetste additionele interventies, DIY en WD, klaar om landelijk te worden uitgerold.
Veel patiënten met chronische pijn vallen na revalidatie toch een keer terug naar ‘oud’ gedrag. In het project SOLACE zijn twee strategieën ontwikkeld om terugval te voorkomen. Deze interventies leken effectief in de betrokken revalidatiecentra. Maar werken ze ook op de lange termijn?Doel Het doel van project Agrippa (Additional intervention for self-management in chronic pain patients) is om strategieën die terugval na revalidatie voorkomen verder te ontwikkelen en te toetsen. Dit doen we samen met zorgprofessionals, patiënten met chronische pijn, beroepsverenigingen en ontwerpers. Na afronding van dit onderzoek kunnen de strategieën landelijk in de praktijk worden gebracht. Resultaten Dit onderzoek loopt nog. Na afronding vind je hier een samenvatting van de resultaten. Looptijd 01 februari 2019 - 01 februari 2021 Aanpak Het onderzoek bestaat uit twee onderdelen: 1. We ontwikkelen een app waarin de twee interventies ‘Do It Your Self’ en ‘Waardegerichte Doelen’ worden opgenomen. 2. We toetsen de effectiviteit van de app in drie revalidatiecentra. Meer informatie Voor meer informatie bezoek je de uitgebreide projectpagina Agrippa.