De Hogeschool van Amsterdam en Aeres Hogeschool Dronten werken samen aan het in kaart brengen van de mogelijkheden om organische reststromen lokaal te verwerken. Twee stadslandbouwgebieden worden als casestudie gebruikt. Er is inzichtelijk gemaakt welke reststromen beschikbaar zijn en welke behoeften hiermee mogelijk ingevuld kunnen worden. Om tot circulaire concepten te komen lijkt het noodzakelijk dat de diversiteit aan ondernemers op deze locaties samen gaan werken. Met behulp van spelvorm zijn met de ondernemers concepten ontwikkeld en zijn de eerste stappen van de samenwerking vormgegeven.
DOCUMENT
De gemeenten Boekel, Mill & St. Hubert, Sint Anthonis, Landerd, Uden en het waterschap Aa en Maas werken samen in de Agro As de Peel gebiedsopgave. Dit agrarische productiegebied staat op de regionale agenda als proeftuin voor de transitie van de primaire landbouw sector. Samen met de Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie (ZLTO), de Brabantse Milieufederatie (BMF) en HAS Hogeschool werd in dit project onderzocht welke lokaal beschikbare niet-eetbare organische reststromen konden worden ingezet voor het verhogen van het bodemorganische stof gehalte. Een vitale, levende bodem is van essentieel belang voor het duurzaam voortbestaan van de agrarische sector in Agro As de Peel.
DOCUMENT
Wat zijn de mogelijkheden voor de decentrale verwerking van organische reststromen? Levert het lokaal verwerken van materialen als gft, snoeiafval, horeca-afval en gewasresten in brede zin meer op dan afvoer naar grootschalige verwerkers? Die vraag staat centraal in het project RE-ORGANISE, geleid door de Hogeschool van Amsterdam in samenwerking met verschillende kennispartners en ondernemers. Twee Amsterdamse stadslandbouwlocaties fungeren hierbij als onderzoekscases: Tuinen van West (grenzend aan de wijken Geuzenveld en Osdorp) en NoordOogst (in Amsterdam Noord). Er is gekozen voor stadslandbouwlocaties omdat hier organische reststromen vrijkomen, en er tegelijk behoefte is aan de producten die uit deze reststromen gemaakt kunnen worden.In juli 2017 zijn drie deelproducten opgeleverd van het eerste jaar van onderzoek. Deze casusbeschrijving van Noordoogst is er daar een van; verder is er een casusbeschrijving van de Tuinen van West beschikbaar, en een rapport over de ontwikkeling van technologische concepten voor het hergebruik van organische reststromen. In de casusbeschrijvingen wordt de aanwezigheid en het gebruik van organische reststromen beschreven voor de betreffende locatie. Basis hiervoor vormen ruim 38 interviews met ondernemers en belanghebbenden in beide gebieden, en twee workshops waarin werd nagedacht over het verbeteren van het gebruik van deze reststromen.
DOCUMENT
Wat zijn de mogelijkheden voor de decentrale verwerking van organische reststromen? Levert het lokaal verwerken van materialen als gft, snoeiafval, horeca-afval en gewasresten in brede zin meer op dan afvoer naar grootschalige verwerkers? Die vraag staat centraal in het project RE-ORGANISE, geleid door de Hogeschool van Amsterdam in samenwerking met de Aeres Hogeschool Dronten, verschillende andere kennispartners en ondernemers. Twee Amsterdamse stadslandbouwlocaties fungeren hierbij als onderzoekscases: Tuinen van West (grenzend aan de wijken Geuzenveld en Osdorp) en NoordOogst (in Amsterdam-Noord). Er is gekozen voor stadslandbouwlocaties omdat hier organische reststromen vrijkomen, en er tegelijk behoefte is aan de producten die uit deze reststromen gemaakt kunnen worden.In juli 2017 zijn drie deelproducten opgeleverd van het eerste jaar van onderzoek. Deze casusbeschrijving Tuinen van West is daar een van; verder is er een casusbeschrijving van NoordOogst beschikbaar, en een rapport over de ontwikkeling van technologische concepten voor het hergebruik van organische reststromen. In de casusbeschrijvingen wordt de aanwezigheid en het gebruik van organische reststromen beschreven voor de betreffende locatie. Basis hiervoor vormen 38 interviews met ondernemers en belanghebbenden in beide gebieden, en twee workshops waarin werd nagedacht over het verbeteren van het gebruik van deze reststromen.
DOCUMENT
Lupineschillen (lupine zaadhuid) zijn een reststroom van lupineverwerking. Lupineschillen vormen 25% van de totale biomassa van de lupineboon, terwijl sojaschillen slechts 5% van de totale biomassa van de sojaboon zijn. Er zijn onvoldoende rendabele toepassingen voor lupineschillen waardoor de rentabiliteit van de lupine supply chain achter blijft bij de veel competitievere soja supply chain. Lupineschillen zijn rijk aan de actieve stof lupeol waarvan recent farmaceutische en cosmetische anti-aging werkingen zijn vastgesteld, waaronder anti-tumor werking. Lupeol komt naast lupine ook in hoge concentraties voor in berkenbast. Berkenbast bevat bovendien een chemische voorloper van lupeol namelijk betuline. Recentelijk is er een chemische syntheseroute ontwikkeld voor lupeol op basis van betuline. Als deze syntheseroute kosteneffectief is, dan kan deze route de ontwikkeling van nieuwe toepassingen van lupineschillen blokkeren.Het doel van deze studie is het opstellen van een circulair ontwerp voor lupeol extractie uit twee reststromen met behulp van superkritische CO2 extractie en de kosteneffectiviteit van deze circulaire ontwerpen met elkaar vergelijken voor het selecteren van het meest optimale proces voor lupeol extractie en/of synthese. Bovendien worden mogelijke cosmetische anti-aging effecten van lupeol getest.Met behulp van superkritische CO2 extractie is het mogelijk om lupeol kosteneffectief uit lupineschillen te extraheren. De alternatieve syntheseroute van lupeol uit betuline zoals deze in de wetenschappelijke literatuur was gepubliceerd bleek niet reproduceerbaar te zijn. Patentliteratuur leverde een reproduceerbare syntheseroute. Vergelijking van de twee routes was nog niet mogelijk vanwege de lage omzetting efficiënties van de syntheseroute. Daarnaast zijn er mogelijke intellectuele eigendom issues. De effectiviteit van lupeol is in vitro en in vivo getest. Hieruit bleek dat lupeol in tegenstelling tot de literatuur minimale effecten had op huidcellen. De huidelasticiteit bij proefpersonen nam enigszins toe na gebruik van een cosmetische formulering met lupeol.Uit onze studie is gebleken dat we kosteneffectief lupeol kunnen extraheren met behulp van superkritische CO2, dat de alternatieve routes voor lupeol synthese nog niet mogelijk zijn en dat we enige anti-aging effecten van lupeol hebben kunnen vinden bij toepassing in cosmetische producten.
DOCUMENT
Er is toenemende aandacht voor bodemvruchtbaarheid door het gebruik van organisch materiaal, waaronder plantaardige reststromen zoals bermgras. Bokashi, een bodemverbeteraar gemaakt van deze reststromen, wordt gezien als een duurzame oplossing voor lokale kringlooplandbouw. Hoewel bokashi potentieel biedt, zijn de toepassingsmogelijkheden beperkt door wet en regelgeving. Er is ook zorg over mogelijke vervuiling (i.e. plastic, onkruiden, zware metalen) in bokashi, wat kwaliteitscontroles vereist. Samen met Mulder Agro, Wetterskip, NFW, deelnemende agrariers en Van Hall Larenstein hebben we sinds 2018 veldproeven lopen. Daarnaast hebben we gezamenlijk een blauwdruk opgezet waarin we onder andere de toepassingsmogelijkheden, wet en regelgeving en laatste kennis van de literatuur uiteenzetten.
DOCUMENT
Infographic van het project MycoEiwit: microbiële eiwit opbrengst groter op reststromen.
DOCUMENT
Biopolymeren vormen een potentieel interessant alternatief voor conventioneel op olie gebaseerde polymeren, omdat zij geen fossiele grondstoffen gebruiken voor de productie. Daarentegen is het productie procedé afhankelijk van energie en toevoegmiddelen die weer bijdragen aan het verbruik van energie en de emissie van onder andere broeikasgassen en zijn de grondstoffen van belang, zoals het gebruik van reststromen uit de afvalverwerking of andere biomaterialen. Binnen het project Circulaire Biopolymeren Waardeketens zijn meerdere productiemethoden bestudeerd om polyhydroxyalkanoaten (PHAs) te maken uit organische reststromen: GFT en afvalwaterslib, een bijproduct uit de afvalwaterzuivering. Productie en extractie van PHAs kan middels diverse routes. In het project zijn meerdere extractieroutes bestudeerd betreffende hun mogelijkheden. Als onderdeel van het project is een levenscyclusanalyse (LCA) gedaan om de milieu-impact van de productie van de biopolymeren in kaart te brengen.
DOCUMENT
Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Regieorgaan SIA. Binnen het onderzoek is de vraag van RD Maasland als praktijkcasus uitgewerkt. RD Maasland maakt geen onderdeel uit van de pilot circulair terreinbeheer, maar wil weten wat de mogelijkheden zijn om organische reststromen zoveel mogelijk lokaal te verwaarden en wat de besparingen hierme zouden kunnen zijn. Dit is het startpunt geweest van deze studie.
DOCUMENT
Insecten vormen een nieuwe eiwitbron voor in bijvoorbeeld zalmvoer. Insectenmeel kan daarin voor een groot deel het minder duurzaam geproduceerde vismeel en sojameel vervangen. Bijkomend voordeel is dat je deze insecten op agrarische reststromen kunt kweken. Doel van dit onderzoek is de kweek van insecten voor gebruik in aquacultuurvoeder beter te ondersteunen. Naast onderzoek gebeurt dit ook door het onderwijs op dit gebied uit te breiden.
DOCUMENT