Studenten opleiden tot professionals die kunnen leven en werken in de huidige complexe en diverse samenleving. Kunnen acteren met mensen van verschillende achtergronden en de verhoudingen in de wereld kennen. Wereldburgers opleiden die zelfbewust zijn en met een kritische en empathische blik naar de wereld om hen heen kijken. Zodat ze na hun opleiding professionals zijn die begrijpen dat onderwerpen door henzelf en anderen vanuit verschillende invalshoeken kunnen worden aangevlogen. En in staat zijn om oplossingen te vinden voor ingewikkelde vraagstukken. Dat is een leven lang leren! Aan die ontwikkeling draag jij als onderwijsprofessional, op jouw manier, bij. Maar, dat vraagt ook van jou om steeds meer te acteren op het snijvlak van de interne leeromgeving van school en een externe (leer)omgeving, waarbij het cocreëren met verschillende stakeholders steeds belangrijker wordt voor het slim vormgeven van leerprocessen. De afgelopen periode onderschrijft des te meer dat we in een sneltreinvaart toe bewegen naar het ‘nieuwe normaal’, waarbij van ons wordt verwacht om anders te werken én te denken. Ingesleten denk- en werkpatronen volstaan niet meer in onze internationale samenleving die steeds complexer en onvoorspelbaarder wordt. Je ontkomt pas aan die patronen door opnieuw te gaan denken, te leren afstand nemen van vooropgestelde ideeën over wat er zou moeten zijn en ontstane situaties als kansen voor ontwikkeling te zien. Juist in deze tijd is flexibilisering van het onderwijs en cocreatie hard nodig om bij te dragen aan het ‘nieuwe normaal’. Design Thinking is een gedachtegoed, aanpak en onderwijsmethodiek die hierbij kan helpen. Het is een manier om vanuit een mens-perspectief te kunnen vernieuwen. In deze Design Thinking ‘proeverij’ hebben we gepoogd onze ervaringen met Design Thinking in living labs voor business en management studenten te bundelen met ervaringen van anderen en theorie. Daarvoor hebben we ervaringen van andere hogeschooldocenten die Design Thinking reeds toepas sen in hun onderwijsomgevingen en een praktische vertaling van de theorie over Design Thinking & Doing gebruikt. Met als doel dat jij voor jezelf kunt gaan ontdekken of Design Thinking (& Doing) iets is voor jou, en voor jouw studenten. Wie weet, misschien ontdek je zelfs dat je al een onbewust, bekwame Design Thinker bent.
An extensive inventory of 137 Dutch SMEs regarding the most important considerations regarding the use of emerging digital technologies shows that the selection process is difficult. En trepreneurs wonder which AI application suits them best and what the added (innovative) value is and how they can implement it. This outcome is a clear signal from SMEs to researchers in knowledge institutions and to developers of AI services and applications: Help! Which AI should I choose? With a consortium of students, researchers, and SMEs, we are creating an approach that will help SMEs make the most suitable AI choice. The project develops a data-driven advisory tool that helps SMEs choose, develop, implement and use AI applications focusing on four highly ranked topics.
LINK
Er vindt een grootschalige technologische transformatie plaats, waarbij gebouwen en gebouwonderdelen steeds ‘slimmer’ gemaakt kunnen worden. Echter, deze technologische vooruitgang gaat gepaard met een verandering, niet alleen in de manier waarop gebouwen functioneren, maar ook in de manier waarop deze ontwikkeld en gebouwd worden. Naast grote technologische veranderingen vinden er ook invloedrijke maatschappelijke veranderingen plaats, vergrijzing en een grotere grijze druk zijn daar twee van. Dit project wil een interactief bouwdeel ontwikkelen wat mensen met dementie helpt langer zelfstandig thuis te wonen. Hiervoor is het ondersteunen van de zelfstandigheid belangrijk voor de quality of life van deze groep. De te ontwikkelen interactieve woonkamer heeft als doel om te ondersteunen en stimuleren bij ADL, mobiliteit en oriëntatie. Deze interactieve woonkamer wordt ontwikkeld door verschillende MKB partijen die technologie hebben die op een of andere manier een bijdrage kan leveren aan het bovenstaande doel. Daarnaast zijn de HAN, HvA en TU/e betrokken als kennispartners bij het project. Het doel is om een aanpak voor de ontwikkeling van interactieve bouwonderdelen en één innovatieve en interactieve ruimte (de interactieve woonkamer) in twee living labs te testen. Het eerste living lab zal als technische test dienen waarin het eerste prototype verbeterd kan worden. Het tweede living lab zal zijn in DrieGasthuizenGroep, waar een tweede prototype geïnstalleerd wordt en waar de reactie, acceptatie en effect op bewoners, zorg en mantelzorg bekeken kan worden. Deze publieke partner wordt betrokken bij het gehele design proces, zodat de input en behoeften van deze verschillende stakeholders al vroeg in het proces ingebracht worden. Dit iteratieve proces zal uiteindelijk niet alleen leiden tot een interactieve woonkamer die beter bij de behoefte van de gebruiker aansluit, maar ook tot een betere acceptatie bij implementatie in de praktijk.
Het Verwonderpaspoort is een speelse online omgeving die de verbinding legt tussen verschillende educatieve locaties in Leiden zoals Naturalis, Technolab en Junior Science Lab. Op dit moment blijkt dat de leerlingen voor wie het Verwonderpaspoort is bedoeld op een gegeven moment afhaken: de online omgeving biedt te weinig nieuwe interacties of content om te blijven terugkomen. Hierdoor leren zij ook geen nieuwe dingen meer en neemt de impuls om in het echt één van de locaties te bezoeken af. Deze vraag over retentie van gebruikers speelt breder in de creatieve industrie. Het produceren van meer content gaat vaak samen met hoge ontwikkelkosten in tijd en geld. Er is behoefte aan meer inzicht in manieren om de betrokkenheid hoog te houden zonder steeds meer content te moeten ontwikkelen. De belangrijkste twee vragen in deze aanvraag zijn dan ook: 1) hoe kunnen we leerlingen motiveren om terug te komen naar de Verwonderpaspoort en de fysieke omgeving op lange termijn en 2) hoe kan dit op een kosteneffectieve manier gerealiseerd worden?
To what extent does receiving information about either popular attractions or less-visited at-tractions, presented as “highlights” of the city, influence the movement of tourists to popular or less-visited attractions, and how does this differ by information channel through which the information is presented? To what extent does receiving information about either popular attractions or less-visited at-tractions, presented as “highlights” of the city, influence tourists’ experience, including their evaluations of the destination, their visit as a whole, and the specific information channel they received, and how does this differ by information channel through which the information is presented? What implementation models and financing mechanisms are available for DMO’s to spread tourists using the information channels tested, contingent on their effectiveness as measured by the previous experiment?Societal issueDestination Management Organisations (DMOs) are looking for interventions that effectively discourage tourists from visiting crowded hotspots and entice them to visit less crowded locations. Interventions like changing infrastructure, charging entrance fees and re-serving site access are either too expensive, too invasive or politically controversial. It is much easier to intervene on tourists' behaviour by informing them about alternatives.Collaborative partnersNHL Stenden, Travel with Zoey, Amsterdam and Partners, Wonderful Copenhagen, Mobidot.