Article

Door leefpatroonmonitoring kunnen kwetsbare ouderen langer zelfstandig thuis wonen

Overview

Publication date

Summary

Mantelzorgers en wijkverpleegkundigen hebben een zware taak. Ze weten nooit zeker of de cliënt veilig alleen thuis is wanneer ze de deur achter zich dichttrekken. En hoe weet je of je vader of moeder thuis kan blijven wonen als je zelf elders woont? De ontwikkeling van zorgtechnologieën biedt uitkomst. Aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) werd de meerwaarde van leefpatroonmonitoring onderzocht, zodat kwetsbare ouderen langer zelfstandig thuis kunnen wonen. Senior onderzoeker dr. Betsie van Gaal vertelt erover in dit artikel.

Wat je leest in dit artikel

Leefpatroonmonitoring registreert beweging in een eenpersoonshuishouden, en wordt sinds 2007 ingezet om mensen met dementie langer zelfstandig thuis te laten wonen. Aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen onderzocht dr. Betsie van Gaal in samenwerking met ZZG zorggroep en Netwerk 100 hoe die monitoring ingezet kan worden voor een bredere doelgroep en zo kan bijdragen aan betere zorg.

Over het onderzoek

De meerwaarde van leefpatroonmonitoring is een samenwerking tussen HAN, ZZG zorggroep en Netwerk 100. Het onderzoek brengt inzicht in de waarde van leefpatroonmonitoring bij alleenwonende, kwetsbare ouderen met multimorbiditeit, multiproblematiek en een meervoudige hulpvraag. Ook is onderzocht welke factoren het gebruik van die technologie bevorderen of belemmeren.

Technologie voor Gezondheid

Betsie van Gaal is senior onderzoeker bij het lectoraat Technologie voor Gezondheid, wat valt binnen de Academie voor Gezondheid en Vitaliteit aan de Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN). Eerder werkte en promoveerde ze bij het Radboudumc. Nu combineert ze onderzoek en onderwijs; ze werkt deels als onderzoeker en deels als docent. Het motiveert haar als ze hbo-studenten kan enthousiasmeren voor praktijkgericht onderzoek.

Het lectoraat Technologie voor Gezondheid houdt zich bezig met toekomstbestendige gezondheidszorg. Het draagt bij aan goede, betaalbare zorg voor iedereen door creatieve oplossingen en nieuwe technologieën te ontwikkelen. Ook bevordert het lectoraat het functioneren, de regie en de veerkracht van mensen in hun eigen leefomgeving.

Van Gaal: “Het lectoraat houdt zich bezig met zorg in de breedste zin van het woord. We stellen vragen als: wat zijn goede technologische toepassingen die helpen op zorggebied, zowel voor cliënten, mantelzorgers als professionals? De zorg heeft een personeelstekort. En de zorgverleners die we hebben, zijn enorm kostbaar. Door ondersteunende technologie te ontwikkelen, maken we hun werk makkelijker en verlenen we betere zorg.”

Leefpatroonmonitoring

Bij leefpatroonmonitoring worden in een huis zo’n zes beweegsensoren opgehangen; die registreren de activiteiten, zonder beeld. Na twee weken registreren ze een beweegnorm van activiteiten: een leefpatroon. Als iemand daarvan afwijkt, bijvoorbeeld door ’s nachts uitzonderlijk veel naar de badkamer of de keuken te gaan, wordt een melding gestuurd.

Leefpatroonmonitoring kan enkel worden ingezet bij mensen die zelfstandig alleen wonen; de sensoren maken namelijk geen onderscheid tussen personen in een huis.

Van Gaal: “Leefpatroonmonitoring neemt zorgen weg van de wijkverpleegkundigen en de mantelzorgers. Als zij een nietpluisgevoel hebben wanneer ze de deur dichttrekken, kunnen de sensoren ze vertrouwen geven dat de cliënt zich redt en doorgaat met de dagelijkse dingen. Ook als er lange tijd geen beweging wordt waargenomen, registreren de sensoren dat. Zo hoeven de cliënten niet bang te zijn dat als er iets is gebeurd, niemand dat te weten komt.

De meerwaarde

Leefpatroonmonitoring werd in eerste instantie alleen ingezet bij mensen met dementie, omdat het bij hen onduidelijk was of ze veilig alleen thuis konden wonen. Dit onderzoek bracht inzicht in de vraag in hoeverre die monitoring ook waardevol kan zijn bij andere cliënten die eerstelijnszorg nodig hebben.
Van Gaal: “Met ons onderzoek wilden we achterhalen in hoeverre leefpatroonmonitoring de kwaliteit van leven beïnvloedt en of deze technologie cliënten helpt om langer zelfstandig thuis te wonen. Ook bekeken we de belangen van mantelzorgers. We vroegen ons af: vermindert leefpatroonmonitoring ook hun belasting, en wat zijn hun ervaringen?”
Leefpatroonmonitoring draagt bij aan betere kwaliteit van zorg en geeft mensen in een kwetsbare positie een gevoel van veiligheid. Ook zorgverleners ontlenen er meerwaarde aan: zij kunnen meer doen op afstand en met een veiliger gevoel de deur achter zich dichttrekken. De monitoring geeft inzicht in het leefpatroon van een cliënt en maakt duidelijk of zelfstandig wonen (nog) veilig is.

Een nieuwe dynamiek in de wijkteams

Tijdens de inzet van leefpatroonmonitoring bij deze doelgroep hadden ook de wijkverpleegkundigen een betekenisvolle taak. Zij moesten nagaan welke cliënten mogelijk ondersteund konden worden door leefpatroonmonitoring, de geregistreerde data van de leefpatroonmonitoring kunnen interpreteren en verwerken in het zorgdossier in samenspraak met cliënt en mantelzorger. Dat waren eerst taken van de casemanagers. Er vonden dus verschuivingen plaats op vele vlakken.
Van Gaal: “Er is een grote verandering doorgevoerd. Niet alleen in de toepassing van de leefpatroonmonitoring, maar ook in de taken van de wijkverpleegkundigen en de mantelzorgers. Daardoor moesten zij ook op een heel andere manier samenwerken en bijvoorbeeld nieuwe afspraken maken over de verantwoordelijkheid voor de opvolging van de meldingen. Dat was een uitdaging, maar bracht ook meerwaarde. Dat is het mooie van praktijkgericht onderzoek: direct brengt het zichtbare verandering teweeg en laat het zien of iets wel of niet werkt.”

Uitdagingen

De meerwaarde van leefpatroonmonitoring was een complex onderzoek met veel verschillende werkvlakken. Dat resulteerde in de nodige uitdagingen.
Van Gaal: “Toen we aan dit onderzoek begonnen, dachten we dat leefpatroonmonitoring al geheel ingeburgerd was binnen ZZG zorggroep, omdat de casemanagers al veel ervaring hadden. Doordat nu andere zorgverleners in de wijk met deze technologie gingen werken, moesten zij nieuwe vaardigheden aanleren. Dat was een uitdaging, maar ik ben enorm blij en trots dat elk deelnemend team ervaring heeft opgedaan met de inzet van leefpatroonmonitoring.”
“Eerder werd leefpatroonmonitoring alleen ingezet bij mensen met dementie. Tijdens dit onderzoek schaalden we de toepassing op naar andere doelgroepen die specifieke zorgvragen hadden, waardoor een standaard plaatsing van de sensoren niet handig bleek. Dat bracht de nodige uitdagingen met zich mee voor de installateurs van de sensoren; ook zij moesten hierdoor schakelen. Cliënten maakten veel bewuster de keuze voor leefpatroonmonitoring, en dat resulteerde in een andere omgang.”

Verbondenheid op meerdere vlakken

Door dit praktijkgerichte onderzoek ontstond een verandering in de samenwerking tussen de zorgverleners en de mantelzorgers. De meeste cliënten waren positief over leefpatroonmonitoring.
Van Gaal: “We spraken na afloop een cliënt die zei dat ze door leefpatroonmonitoring een veilig gevoel had thuis. Haar vriendinnen snapten niet waarom ze de sensoren wilde, maar ze vertelde: ‘Ik kan nu gewoon rondlopen in huis en mocht ik vallen, weet ik dat iemand dat opmerkt. Dat vind ik een fijner idee dan bijvoorbeeld een horloge met valdetectie.’
Dit zien we ook terug bij mantelzorgers; zij kunnen nu een ontspannen praatje hebben met hun naasten, omdat ze weten dat hun beweegpatroon past in het normale dagelijks ritme. Mantelzorgers die op een grotere afstand wonen, voelen zich door leefpatroonmonitoring meer betrokken.”
Leefpatroonmonitoring is bovendien een extra pijler in het zorgnet. Zorgverleners kunnen aan de hand van verkregen gegevens de zorg op- of afschalen. Door dit onderzoek is gebleken dat leefpatroonmonitoring ingezet kan worden voor een bredere doelgroep, en zo mantelzorgers kan ontlasten. Een mooi inzicht voor toekomstige zorgprofessionals.

Meer weten? Bekijk hier het onderzoeksproject 'De meerwaarde van leefpatroonmonitoring'


© 2025 SURF