Praktijkgericht onderzoek is onmisbaar voor onze maatschappij. Het brengt grote meerwaarde, lost praktijkvragen op en draagt bij aan werkveld én onderwijs. Maar hoe evalueer je die impact concreet? Praktijkgericht onderzoek lost praktijkvraagstukken op. De output ervan is dus belangrijk. Maar dat is niet de enige manier om de impact ervan te evalueren en te vergroten. Sarah Coombs deed er promotieonderzoek naar. Zij is adviseur open science bij Hogeschool Saxion en Vereniging Hogescholen. In dit artikel vertelt ze over haar functies, haar promotieonderzoek en haar inzet voor open science.
Wat je leest in dit artikel
Praktijkgericht onderzoek is cruciaal, maar hoe evalueer je de daadwerkelijke impact ervan? De output blijkt niet altijd voldoende. En hoewel praktijkgericht onderzoek onmisbaar is voor onze maatschappij, wordt het belang ervan nog niet altijd overal onderkend. Sarah Coombs onderzocht de impact van praktijkgericht onderzoek tijdens haar PhD. Ook zet ze zich in voor open science in haar functie als adviseur bij Hogeschool Saxion en Vereniging Hogescholen.
Over het onderzoek
Sarah Coombs promoveerde met een onderzoek naar de zichtbare impact van praktijkgericht onderzoek aan hogescholen. Ze zette daarmee een grote stap naar erkenning ervan en maakte een fundament om impact zichtbaar te maken.
Sarah Coombs is adviseur open science bij Hogeschool Saxion en Vereniging Hogescholen. Ook is ze gastonderzoeker bij het Center for Science and Technology Studies van Universiteit Leiden. Ze studeerde Theologie aan Capernway in Lancaster en Religie aan Mount Allison University in Sackville, New Brunswick. Ook volgde ze een master in Library and Information Science aan de University of Western Ontario en promoveerde later aan Universiteit Leiden met een onderzoek naar de zichtbaarheid van de impact van praktijkgericht onderzoek. Nu werkt ze als inhoudelijk expert en coördinator bij DCC-PO: landelijk kenniscentrum voor ondersteuning van praktijkgericht onderzoek.
Coombs: “In mijn huidige functie voor DCC-PO werk ik aan het implementeren van de onderzoeksondersteuning en de open science op de verschillende hogescholen waarmee we samenwerken. Zo kunnen we onze krachten bundelen, meedoen met de trends binnen praktijkgericht onderzoek, en problemen of struikelblokken gezamenlijk aanpakken vanuit het hbo. Daardoor kunnen we de professionalisering van onderzoeksondersteuning verder brengen binnen verschillende instellingen. Ook adviseer ik over open science en werk ik aan de implementatie ervan binnen Hogeschool Saxion en Vereniging Hogescholen. Onze gezamenlijke expertise delen, van elkaar leren en samen problematiek oplossen zijn daarin de gemene delers.”
Coombs was vanaf de beginfase betrokken bij Publinova. Praktijkgericht onderzoek ligt haar dus na aan het hart. Ook haar promotieonderzoek ging erover. Ze zocht naar manieren om de impact van praktijkgericht onderzoek methodologisch te evalueren.
Coombs: “Tijdens mijn promotieonderzoek zocht ik uit hoe we de impact van praktijkgericht onderzoek kunnen evalueren. Om te beginnen verkende ik de evaluatievoorwaarden. Aan de hand daarvan keek ik naar het landschap waarin we ons nu bevinden: beleid, onderzoek en de verwachtingen van praktijkgericht onderzoek. Hoe kunnen we dat alles implementeren? Bijvoorbeeld onder werkgroepen en onderzoeksgroepen binnen een praktijkgericht onderzoek. Wie zitten er in je team? Wat zijn hun rollen en functies? Welke consequenties heeft dit voor de impact van een onderzoek? Zo keek ik naar verschillende thema’s binnen praktijkgericht onderzoek en probeerde ik de impact ervan zichtbaar te maken.”
Hogescholen hebben verschillende thema’s waarbinnen ze praktijkgericht onderzoek doen. Enkele voorbeelden daarvan zijn: gezondheid; onderwijs en talentontwikkeling; slimme technologie en materialen; gebouwde omgeving. Vereniging Hogescholen bundelde deze onderwerpen in een atlas. Coombs keek tijdens haar promotieonderzoek hoe de impact van die thema’s te evalueren is.
Coombs: “Tijdens mijn onderzoek kwam ik erachter dat de impact van elk thema niet uitsluitend bij het lectoraat of de onderzoeksgroep ligt, maar ook bij de stakeholders waarmee ze binnen een project samenwerken. Zo kan het thema van het onderzoek ook veranderen. Vaak wordt gekeken naar de output van een onderzoek, maar die betreft maar een klein gedeelde van de gecreëerde impact. De betrokkenen bij het onderzoek zijn net zo belangrijk voor de evaluatie van de uiteindelijke impact, zo bleek uit mijn onderzoek. Ik analyseerde raamwerken met verschillende voorwaarden om zo de impact van praktijkgericht onderzoek te evalueren.
Een voorbeeld van zo’n raamwerk gaat uit van formatieve impact: je gaat ervan uit dat er impact wordt gemaakt en onderzoekt welke dat is. De impact wordt dus gecreëerd door het hele proces van onderzoek doen, niet alleen door de output. De betrokkenen en de activiteiten, spelen een evenredige rol. Dan kijk je wat we daarvan kunnen leren en hoe dat in de toekomst te veranderen is. Bij de start van elk praktijkgericht onderzoek is er dus al impact, die je evalueert gedurende het hele onderzoekstraject, niet alleen aan het eind op basis van de output.”
Er zijn weinig wetenschappelijke artikelen over praktijkgericht onderzoek, ontdekte Coombs tijdens haar promotieonderzoek. Ze moest daarom haar informatie uit andere bronnen halen. Dat was niet altijd makkelijk. Ze pleit daarom voor open science: een beweging die staat voor een meer open en participatieve onderzoekspraktijk. Daarbij worden publicaties, data, software en andere vormen van wetenschappelijke informatie in een zo vroeg mogelijk stadium gedeeld en gebruikt. Dat vergroot de impact van praktijkgericht onderzoek.
Coombs: “Omdat er weinig wetenschappelijke bronnen over praktijkgericht onderzoek waren, moest ik wat ruimer kijken. Bijvoorbeeld naar de vraag hoe we trans- en interdisciplinair onderzoek zouden evalueren op impact. Ook moest ik er verschillende synoniemen en vergelijkbare onderzoeksvormen bij betrekken om mijn onderzoek mogelijk te maken. Bovendien was bijvoorbeeld informatie uit tijdschriften niet beschikbaar of liep ik tegen betaalmuren aan. Daarom pleit ik voor open science: een goede manier om wetenschappelijk en praktijkgericht onderzoek toegankelijker, transparanter en inclusiever te maken.
Binnen mijn functie houd ik mezelf op de hoogte van alles rondom open science, die de impact voor praktijkgericht onderzoek vergroot. Publinova is daarvan een mooi voorbeeld: het openlijk delen of publiceren van praktijkgerichte onderzoeksresultaten bevordert innovatie en impact. Zo zijn de onderzoeksresultaten en processen waarop bepaalde beleidsstukken zijn gebaseerd, voor iedereen te zien en te lezen. Dat vergroot het vertrouwen in de wetenschap en maakt burgers meer wetenschappelijk onderlegd.”
De resultaten vanuit praktijkgericht onderzoek maken de wereld een betere plek, vertelt Coombs. We vroegen haar naar haar toekomstvisie en wat ze hoopt te bereiken.
Ze besluit: “Met praktijkgericht onderzoek stappen onderzoekers uit hun ivoren toren en staan ze ineens midden in de maatschappij. Of het er nu om gaat het mkb uit de brand te helpen of een hele keten op te leiden: met praktijkgericht onderzoek is het mogelijk. De resultaten gaan verder dan denkwerk – hoewel praktijkgericht onderzoek natuurlijk boordevol denkwerk zit. Er komt iets uit waaraan de praktijk echt wat heeft. Ik hoop dat praktijkgericht onderzoek als volwaardig onderzoek zal worden gezien en gelijk zal staan aan wetenschappelijk onderzoek. Praktijkgerichte onderzoekers zijn dan af van hun calimerocomplex. Daarbij worden ze ondersteund door de nodige infrastructuur voor open science. Zo kunnen onderzoekers elkaar steunen en verbeteren, en een betere plek creëren in het onderzoekslandschap en de maatschappij.”
Meer weten? Lees het promotieonderzoek van Sarah Coombs.
Research conducted by Universities of Applied Sciences (UASs) is frequently driven by professional practice where researchers are challenged with finding solutions to real-life problems. These real-life solutions are significantly enhanced by the participation of stakeholders. Through this inclusion and the resulting interactions, activities, and knowledge transfer, between the stakeholder and research(ers), impacts occur at a micro level. Micro impacts are the normal impacts that occur during the research process through interactions between researchers and stakeholders, that facilitate an unexpected and unplanned effect, be it positive or negative (Lykke et al. 2023, Mapping Research Activities and Societal Impact by Taxonomy of Indicators: Uniformity and Diversity across Academic Fields, Journal of Documentation, 79: 1049–70). Contribution analysis has been recognized as a viable method for evaluating micro impacts. One recognized contribution analysis framework is Kok and Schuit’s (2012, Contribution Mapping: A Method for Mapping the Contribution of Research to Enhance Its Impact, Health Research Policy and Systems, 10: 21) Contribution Mapping. It is also one of the frameworks acknowledged as conforming to several of the recommendations for evaluating UAS research impact. However, to do justice to the nature of Practice Oriented research, a new framework is needed. The purpose of this article is to test how Contribution Mapping works in real-life to answer the question: What can we learn from Contribution Mapping as an impact evaluation tool for a future UAS specific research impact evaluation framework? This article will examine the specificity of UAS research, the relevance of Contribution Mapping for evaluating UAS research, and the theoretical and practical implications of Contribution Mapping. Through inductive analysis conducted on information gleaned from interviews and focus groups, observations, challenges, and limitations are identified, and modifications suggested to take into consideration for a new framework.
DOCUMENT