In 2050 moet de hele Nederlandse economie circulair zijn. Om dit te bereiken is het hergebruiken van grondstoffen cruciaal. Zo krijgen afgedankte meubels steeds vaker een tweede leven door ze op te knappen of te gebruiken in de productie van nieuwe meubels. Maar hoe breng je deze producten onder de aandacht van de consument? En hoe zorg je ervoor dat alle partners in dat proces goed samenwerken? Deze en nog veel meer vragen worden onderzocht door de Hogeschool van Amsterdam (HvA) in het project Urban Upcycling.
Wat je leest in dit artikel
Projectleider Eva Promes en onderzoeker Rob Lubberink vertellen over het project Urban Upcycling. Ze lichten toe waarom upcycling duurzamer is dan recycling. Het project onderzoekt drie verschillende gebieden: ecosysteemvorming, hoe de partners binnen upcycling beter kunnen samenwerken; circulaire businessmodellen, hoe initiatieven opgeschaald kunnen worden; consumentenwaarden en opschaling, gericht op concrete producten die gemaakt en onder de aandacht van de consument gebracht kunnen worden.
Over het onderzoek
Voor het project Urban Upcycling werken de lectoraten Circulair Ontwerpen en Ondernemen en Urban Economic Innovation samen. Ze onderzoeken nieuwe ondernemingsvormen voor het ontwerpen en produceren van afgedankte of kapotte meubels. Zo dragen deze lectoraten bij aan de overgang naar een circulaire economie. Urban Upcycling loopt van 2022 tot 2026 en is mede gefinancierd door Regieorgaan SIA.
Upcycling is het hergebruiken van materialen en producten. Rob Lubberink vertelt waarom upcycling duurzamer is dan recycling: “Bij upcycling geef je onderdelen van gebruikte producten een nieuw leven. Dat is een groot contrast met recyclen: daarbij gaat het product in de versnipperraar en wordt van het hout bijvoorbeeld spaanplaat gemaakt. Dan gaat de kwaliteit van het materiaal omlaag en kost het recyclen veel energie.”
Volgens Lubberink moet een bank of kast ook weer als zodanig gebruikt worden: “Je wilt de materialen behouden en mooier maken. Je gebruikt de onderdelen van de oude bank of kast en verwerkt die tot een nieuw product, of je knapt ze op zodat ze weer gebruikt kunnen worden.” Upcycling vindt plaats bij lokale initiatieven, maar ook in circulaire ambachtscentra.
Circulair ambachtscentrum
Nederland heeft de ambitie om in 2030 een landelijk dekkend netwerk van circulaire ambachtscentra te hebben: plekken waar partijen samenwerken aan het verminderen van afvalstromen. Afgedankte producten en materialen krijgen er een tweede leven. Producten die interessant zijn voor hergebruik gaan naar de kringloop. Beschadigde producten worden gerepareerd en opgeknapt. Bruikbare onderdelen of materialen worden naar een ambachtswerkplaats gebracht, waar ze verwerkt worden in andere producten.
Het project Urban Upcycling heeft drie verschillende onderzoeksgebieden. Eén daarvan is ecosysteemvorming. Rob Lubberink geeft uitleg: “Wij kijken als onderzoekers hoe verschillende partijen in het upcycle-ecosysteem bij elkaar komen om gezamenlijk aan de transitie te werken. Je moet daarbij denken aan gemeentes, afvalverwerkers, kringloopcentra, circulaire ambachtscentra, ontwerpers en onderwijs- en zorginstellingen. We hebben workshops georganiseerd in gemeentes om in kaart te brengen welke partijen bezig zijn met upcyclen. We verkennen welke partners welke waarde toevoegt, hoe ze complementair zijn en hoe we de partijen bij elkaar kunnen brengen. Zo is bijvoorbeeld een kringloopcentrum een belangrijke partij: daar komen de meeste meubels binnen. Maar we kijken ook met de afvalverwerkers mee vanuit de vraag hoe je milieustraten kunt organiseren om reststromen in te zamelen die zich lenen voor upcycling.”
Een van de grootste uitdagingen binnen dit gebied: de kosten voor upcycling. Lubberink: “De huur van panden in steden is heel prijzig. Je hebt als circulair ambachtscentrum veel ruimte nodig. Daarnaast is upcycling arbeidsintensief; het is dus een duur proces.”
Het project onderzoekt ook welke businessmodellen succesvol zijn voor upcycling, en hoe die op een duurzame manier opgeschaald kunnen worden. Eva Promes: “We proberen veel contact te houden met alle vijfentwintig partners. Naast de eerdergenoemde partijen werken we ook samen met ontwerpers en vertegenwoordigers van de interieurbranche, zoals IKEA en CBM. Door samen praktijkvragen op te pakken inspireren de partners elkaar en leren ze ieders perspectief kennen. Zo kijken we samen met de partijen wat het toepassen van serieproductie voor geupcyclede producten zou betekenen en of er mogelijkheden zijn om foutieve producten van de fabrikant terug te nemen en te herstellen, om zo de weggooimaatschappij tegen te gaan.”
Het derde onderzoeksgebied bekijkt welke concrete producten gemaakt en onder de aandacht van consumenten gebracht kunnen worden. Eva Promes: “We zijn momenteel veel bezig met slow movers in de kringloop. Grote eikenhouten kasten en tafels zijn niet meer zo in trek en nemen veel ruimte in beslag. Om te voorkomen dat ze in de verbrandingsoven terecht komen, zoeken we naar mogelijkheden. Het materiaal is van goede kwaliteit, dus samen met partners kijken we hoe we er bruikbare nieuwe producten van kunnen maken waar vraag naar is. We zoeken naar de behoeften van diverse doelgroepen zodat je dat als ontwerper of organisatie kunt ontwikkelen. Designstukken gemaakt van reststromen zijn niet voor iedereen betaalbaar. Dus we zijn op zoek naar manieren om deze meubels voor een grotere groep beschikbaar te maken. We kijken bijvoorbeeld naar automatisering van de productie.”
Het project Urban Upcycling doet hard zijn best om Nederland naar een circulaire economie te helpen. Maar hoe staat het eigenlijk met de voortgang ervan?
Circulaire economie
Een circulaire economie houdt in dat er nauwelijks afval en verspilling zijn. Dit wordt bereikt door grondstoffen zo veel mogelijk opnieuw te gebruiken. Kapotte producten worden niet meteen weggegooid, maar gerepareerd of verwerkt in nieuwe producten. Daarnaast wordt in een circulaire economie enkel gebruikgemaakt van hernieuwbare energiebronnen.
Lubberink: “Met twee gemeentes hadden we een workshop om te kijken naar hun transitie. Daaruit bleek dat ze heel goed bezig zijn met nieuwe initiatieven en dat de circulaire economie groeit. Het probleem is echter dat de lineaire economie nog harder groeit. Om een volledig circulaire economie te bereiken moet het circulaire model het lineaire model opeten, maar dat gebeurt nog niet.”
Toch blijft Lubberink hoopvol. Hij ziet dat steeds meer bedrijven binnen het lineaire model met interesse kijken naar mogelijkheden om circulair te worden.
Het project Urban Upcycling werkt veel samen met studenten van verschillende opleidingen, zoals technische bedrijfskunde, werktuigbouwkunde en economische transformatie. Promes: “Binnen het project vinden afstudeeropdrachten plaats. Ook verschillende HvA-vakken zijn erbij betrokken. De studenten gaan integraal aan de slag met onze partners. We merken dat ze het een leuk onderwerp vinden en dat de partners graag contact met ze hebben.”
Het project Urban Upcycling loopt nog tot 2026. Binnenkort hopen de onderzoekers de eerste resultaten ervan te publiceren.