Een vrouw vertelt hoe zij vanaf haar 17e de mantelzorg aan haar moeder – NAH, epilepsie – heeft vormgegeven. Na de scheiding van haar ouders heeft zij de zorg op zich genomen en ook nu haar moeder is opgenomen is zij het eerste aanspreekpunt. Vanaf het ontstaan van de zorgsituatie heeft zij moeten ervaren dat de aandacht van de professionals alleen op haar moeder was gericht en dat zij zelf noch als medezorgverlener noch als zorgvrager werd gezien. “Nooit vroeg iemand aan mij hoe het met míj was..”. Terugkijkend op haar leven constateert zij dat ze veel meer heeft moeten inleveren – studie, baan, sociaal leven, gezondheid – dan met meer aandacht van en erkenning door professionele zorgverleners nodig was geweest.