De tussenrapportage van Tijd voor Toekomst 2024 richt zich op de relatie tussen de schoolcontext en de thuiscontext, en onderzoekt de opbrengsten van verrijkte schooldagen vanuit het perspectief van ouders en leerlingen. Op basis van vragenlijsten en focusgroepen met ouders en kinderen wordt duidelijk dat het programma brede waardering kent, maar ook vraagt om verdere verfijning en structurele verankering.
Ruim 70% van de ouders is bekend met Tijd voor Toekomst, al betekent bekendheid niet automatisch actieve deelname van kinderen. Ouders waarderen het programma vooral vanwege het plezier dat het hun kinderen brengt, de mogelijkheid om nieuwe interesses en talenten te ontdekken, en de bijdrage aan de brede ontwikkeling van hun kind. Daarnaast spelen ook praktische motieven een rol: de verlengde opvangstructuur biedt ruimte voor werk of andere verplichtingen. Tegelijkertijd noemen ouders ook belemmeringen, zoals vermoeidheid bij hun kind, een gebrek aan rustmomenten, en organisatorische knelpunten. Met name de aansluiting op reguliere schooltijden of kinderopvang kan verbeterd worden. Ook wordt het aanbod soms als
te fragmentarisch of herhalend ervaren, waardoor verdieping en continuïteit missen.
Vanuit het perspectief van kinderen blijkt dat zij hun ervaringen met verrijkte schooldagen graag thuis delen, vooral als het om leuke, leerzame of nieuwe activiteiten gaat. De meeste ouders reageren positief en betrokken, wat kinderen stimuleert om meer te vertellen. De interactie thuis blijkt daarmee een belangrijke schakel in de beleving van het programma. De inschrijving voor activiteiten verloopt meestal in goed overleg tussen ouder en kind, waarbij het kind zijn of haar voorkeuren aangeeft en ouders de praktische stappen zetten. Wel zorgt de snelheid van inschrijven soms voor spanning, wat de deelname van kinderen uit minder betrokken thuissituaties onder druk kan zetten.
De opbrengsten van Tijd voor Toekomst op leerlingniveau laten (nog steeds) een gemengd beeld zien. Het zelfvertrouwen van kinderen is licht gestegen sinds de start van het programma, al is er tegelijkertijd sprake van een dalende trend in het zelfbeeld: minder kinderen geven aan tevreden te zijn met wie ze zijn. Op het gebied van gezondheid geven meer kinderen aan dagelijks te ontbijten en lid te zijn van een sportvereniging.
Wat betreft motivatie en toekomstgerichtheid blijkt dat kinderen overwegend positief zijn over de activiteiten, al geven zij minder vaak aan dat ze nieuwe dingen ontdekken of nieuwe verenigingen leren kennen dan bij eerdere metingen. Vooral jongere kinderen profiteren nog sterk van de vernieuwing, terwijl oudere kinderen een afname rapporteren in enthousiasme. Ook schoolplezier lijkt niet wezenlijk toe te nemen door het programma. Hoewel kinderen waarderen dat ze langer op school kunnen blijven voor leuke activiteiten, is het effect op hun motivatie en leerhouding beperkt.