De bestaanszekerheid in Nederland staat de afgelopen paar jaar hoog op de maatschappelijke agenda. Verschillende groepen mensen die onvoldoende bestaanszekerheid ervaren, worden meer en meer zichtbaar. Hoewel de reclasseringspopulatie in meerdere dwarsdoorsnedes oververtegenwoordigd is (waaronder alleenstaanden, lage inkomens, schuldenaren en daklozen), is een analyse van de bestaanszekerheid van de Nederlandse reclasseringspopulatie nog niet gedaan. Toch kan een gebrek aan bestaanszekerheid wel degelijk van invloed zijn op het reclasseringstraject én is menig reclasseringswerker wel betrokken bij het bevorderen van de bestaanszekerheid.
In een publicatie van Smit (2019) wordt de mate van bestaanszekerheid in Nederland beschreven in de periode van 2016 tot 2019. Volgens Smit zijn er 2,6 miljoen huishoudens in Nederland die moeilijk rond kunnen komen, heeft één op de vijf huishoudens een betaalachterstand en zijn er 320.000 mensen in Nederland die werken en toch arm zijn (Smit, 2019; Schonewille andamp; Crijnen, 2019; Vrooman, Josten, Hoff, Putman andamp; Wildeboer Schut, 2018). Hoewel er in de pre-corona periode sprake is geweest van hoogconjunctuur, profiteerde niet iedereen daar in gelijke mate van. Dit heeft de kloof tussen arm en rijk verder vergroot. Met de huidige inflatiecijfers en stijgende kosten wordt deze kloof verder uitvergroot. Dit versterkt de maatschappelijke onrust en sociale ongelijkheid.
Sociale ongelijkheid ontstaat volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) door een overvloed van kapitaal bij sommige groepen en schaarste van kapitaal bij andere groepen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in vier verschillende vormen van kapitaal, namelijk: economisch kapitaal, persoonskapitaal, sociaal kapitaal en cultureel kapitaal. Het SCP definieerde in 2014 al zes sociale groepen met verschillende mate van kapitaal (Vrooman, Gijsberts andamp; Boelhouwer, 2014): (1) de gevestigde bovenlaag, (2) de jongere kansrijken, (3) de werkende middengroep, (4) de comfortabel gepensioneerden, (5) de onzekere werkenden en (6) het precariaat. Met name deze laatste twee groepen kennen een tekort aan kapitaal op meerdere van de vier hiervoor genoemde vormen van kapitaal. Dit zet de bestaanszekerheid van deze groepen onder druk. Juist de mensen die strafbaar gedrag vertonen bevinden zich onevenredig vaak in deze laatste twee groepen. Armoede, werkloosheid en een gebrek aan financiële zekerheid vormen stressoren die bij kunnen dragen aan (de herhaling van) strafbaar gedrag (Roeland, Visser andamp; Németh, 2021).
Multifile
Not known