Multi file

Studentenwelzijn op de kaart

Overview

Publication date
Accessibility
Unknown
DOI


Description

Uit verschillende onderzoeken blijkt dat er zorgen zijn over het welzijn van studenten. Hogescholen hebben de maatschappelijke opdracht gekregen bij te dragen aan het bevorderen van ‘studentenwelzijn’. Dit onderzoek gaat over de manier waarop hogescholen in Nederland dit aanpakken en welke ervaringen zij hiermee hebben met als doel lessen te trekken die hogescholen kunnen gebruiken bij het versterken van hun aanpak van studentenwelzijn. Hiervoor hebben wij gesproken met vertegenwoordigers van 22 verschillende hogescholen in Nederland. In de interviews is onder andere gevraagd naar het aanbod voor studenten, professionalisering van docenten, hoe beleid tot stand komt en keuzes worden gemaakt ten aanzien van studentenwelzijn, en onderzoek en samenwerking op het gebied van studentenwelzijn. De thema’s zijn gebaseerd op het StepChange model (De Pury & Dicks, z.d.). Daarnaast is gevraagd naar waar hogescholen tevreden over zijn, maar ook naar waar zij (nog) mee worstelen en welke vragen er leven over de aanpak van studentenwelzijn. Het rapport biedt een uitgebreid beeld in de ervaringen van hogescholen. Hieronder volgt heel kort een samenvatting van de belangrijkste resultaten.

Uit de gesprekken blijkt dat op alle hogescholen hard wordt gewerkt aan het bevorderen van studentenwelzijn. Mede door de vrijgekomen NPO-gelden is er de afgelopen periode heel veel aanbod ontwikkeld. Hogescholen voelen zich trots over het rijke aanbod dat zij onder hoge druk hebben kunnen neerzetten. Dit aanbod laat zien dat studentenwelzijn vanuit een brede blik wordt benaderd, met aandacht voor onder andere leefstijl, financiën, sociale binding en inclusie, mentale gezondheidsvaardigheden, en zingeving. In dit rapport worden een aantal voorbeelden uitgelicht en kan een overzicht worden gevonden in Bijlage 2. Een aantal tendensen en verschuivingen zijn zichtbaar. Zo is de aandacht van hogescholen verschoven van het genereren van aanbod naar het structureren en in lijn brengen van dit aanbod. Ook wordt er nagedacht over de borging op lange termijn van het aanbod. Daarnaast zetten hogescholen steeds meer in op preventie. Een andere beweging is het organiseren van aanbod dichter bij de student, bijvoorbeeld op het niveau van de faculteit.

Er is grote overlap in de dilemma’s waar hogescholen nog mee worstelen, en – redenerend vanuit het StepChange model – signaleren we een aantal kansen voor het versterken van de aanpak van studentenwelzijn. Dit leidt tot een reeks conclusies en aanbevelingen, die hieronder zeer kort worden samengevat.

1.
Hogescholen hebben het idee dat hun aanbod nog niet voldoende gebruikt en gevonden wordt. Om aanbod beter te laten aansluiten op de behoeftes van studenten, kunnen studenten zelf sterker betrokken worden bij het samenstellen van het aanbod. Daarnaast kunnen hogescholen de zichtbaarheid van het aanbod vergroten door het aanbod dichter bij de student te organiseren en aanbod digitaal op 1 plek samen te brengen. Daarnaast kan de communicatie over het aanbod versterkt worden, bijvoorbeeld door de inzet van communicatieprofessionals met kennis van de doelgroep of door het betrekken van de doelgroep zelf.
2.
Hogescholen zoeken naar de onderbouwing voor het genereren, behouden, of juist schrappen van bepaald aanbod. Dit komt omdat aanbod niet altijd op gestructureerde wijze tot stand komt en er maar beperkt gebruik wordt gemaakt van gegevens en inzichten uit (eigen) onderzoek. Hogescholen zouden aanbod meer systematisch kunnen monitoren en evalueren. Hierin kan worden samengewerkt met lectoraten en onderzoekers en kunnen hogescholen ook onderling samenwerken. Er zijn positieve ervaringen met het betrekken van studenten bij keuzes met betrekking tot studentenwelzijn.
3.
Hogescholen wijzen erop dat de opleiding zelf de eerste plek is voor het bevorderen en behouden van studentenwelzijn, met een hoofdrol voor de SB’er. Maar de diensten die verantwoordelijkheid hebben of dragen voor studentenwelzijn hebben weinig zicht op wat het onderwijs doet en werken maar beperkt samen met het onderwijs, onder andere ook omdat zij niet expliciet de opdracht hebben om samen te werken. Dit vormt een belemmering in het systematisch en in gezamenlijkheid bouwen aan kennis en expertise over studentenwelzijn. De professionalisering van de SB’er wordt verder als zeer belangrijk gezien. Beleidsvorming hierop ligt echter bij andere afdelingen, dat maakt het moeilijk hier invloed op uit te oefenen.
4.
De differentiatie in aanbod en specialismes verschilt tussen hogescholen waarbij grote hogescholen vaak een groter en meer gedifferentieerd aanbod hebben waardoor aansluiting op verschillende behoeftes van studenten in het aanbod expliciet is gemaakt. Denk hierbij aan netwerken voor specifieke groepen studenten of functionarissen zoals loopbaancoaches. Dat wil niet per se zeggen dat grote hogescholen daarin een betere aanpak van studentenwelzijn hebben. Juist zij worstelen met het bereiken en vinden van studenten en geven aan dat het creëren van netwerken voor specifieke groepen studenten niet altijd de weg naar een inclusieve hogeschool is – of in ieder geval niet de enige. Kleine hogescholen genieten van hun informele sfeer en het elkaar van naam kennen. Maar misschien dat sommige studenten zich ongezien voelen. Daarom zou het bieden van een plek waar studenten zich thuisvoelen, zich welkom voelen en zich gezien voelen iets moeten zijn dat steeds de aandacht heeft en waarvan hogescholen zouden moeten weten hoe zij op dat vlak presteren.
5.
Tenslotte. De aanpak van studentenwelzijn die hogescholen bieden, vindt plaats in de context van een aantal maatschappelijke problemen waar de hogeschool maar beperkt invloed op heeft, maar die wel grote impact hebben op studentenwelzijn en studentsucces. Denk bijvoorbeeld aan huisvestingsproblemen en financiële problemen bij studenten. ‘Hoe kun je je niet somber voelen als je geen veilige woonplek hebt? Daar kan geen cursus tegenop.’ Het wordt als onterecht gezien dat de student zelf in grote mate hiervan de lasten ondervindt. Hogescholen kunnen proberen om problematiek waar zij zelf minder invloed op hebben sterker te agenderen, bijvoorbeeld bij de gemeente. Ook kunnen zij het perspectief van studenten op studentenwelzijn en hun eigen perspectief sterker naar voren brengen in het publieke debat.

Studentenwelzijn is een breed begrip. Het is onmogelijk compleet te zijn in de weergave van wat er gebeurt op hogescholen in Nederland en dat pretenderen we dan ook niet. Wel hopen we met dit onderzoek bij te dragen aan het gesprek over de aanpak van studentenwelzijn en met de opgedane inzichten en opgehaalde praktijken en ervaringen hogescholen te inspireren om hun aanpak van studentenwelzijn verder te brengen.


© 2024 SURF