Een gezinshuis is een vorm van van jeugdhulp waarbij jongeren die niet meer thuis kunnen wonen worden opgenomen in het gezin van de gezinshuisouders. Onderzoekers van de Christelijke Hogeschool Ede keken samen met kennispartners (Gezinspiratieplein, Nederlands Jeugdinstituut, Universiteit Groningen en Universiteit Utrecht) en praktijkpartners (Gezinshuis.com, Legers des Heils, Entrea Lindenhout, Pluryn en Gezinshuis ’t Zwaluwnest) naar de manier waarop gezinshuisouders samenwerken met de ouders van deze jongeren. Hiervoor deden ze tussen 2017 en 2020 literatuuronderzoek, interviews met alle betrokkenen en een casestudie. Uit het onderzoek blijkt dat de samenwerking tussen ouders en gezinshuisouders van groot belang is. Het geeft de jongere een stevigere basis en draagt bij aan het voorkomen van herplaatsingen. Uit het onderzoek blijkt echter ook dat er nog veel werk te doen is. Soms is er weinig aandacht voor de rol van de ouders, soms weten gezinshuisouders niet wat ze kunnen doen of soms verloopt de samenwerking moeizaam. Om alle betrokkenen te helpen deze samenwerking te versterken zijn de uitkomsten van het onderzoek vertaald naar bruikbare tips en materialen. De onderzoekers werkten daarbij intensief samen met alle praktijkpartners, maar ook met een groep kunstenaars. Op de nieuwe website www.gedeeldopvoederschap.nl zijn alle materialen te vinden. Ouders, gezinshuisouders, professioneel begeleiders en beleidsmakers kunnen hier inspiratie opdoen. Ook zijn hier alle andere resultaten van het onderzoek te vinden, zoals wetenschappelijke artikelen, scripties en mini-magazines. Voor professionalisering in organisaties is een theaterlezing en een organisatiescan ontwikkeld en er staan cursussen en trainingsmodules online.
Aanleiding
Sinds de intrede van Amendement 80 in de nieuwe Jeugdwet zijn de gemeenten wettelijk verplicht om uithuisgeplaatste jongeren onder te brengen in een pleeggezin of gezinshuis. Opvang in een leefgroep mag alleen nog onder strikte voorwaarden. Bij langdurige uithuisplaatsing én meervoudige gedragsproblematiek van het kind heeft een gezinshuis daarom steeds vaker de voorkeur.
Gezinshuizen zijn kleinschalige woonvormen waar één of meerdere kinderen/jongvolwassenen worden opgenomen in het eigen gezin van de ‘gezinshuisouder’, een hiervoor opgeleide professional. Een belangrijk oogmerk van een gezinshuis is dat een kind er langdurig en veilig kan opgroeien (‘permanency’).
Praktijkprobleem
Echter, vooral bij adolescenten komt vroegtijdige en ongeplande uitplaatsing (‘breakdown’) relatief vaak voor – vaak met als directe aanleiding escalerend probleemgedrag. Breakdown is altijd schadelijk voor alle partijen (vooral voor de jongere zelf). 65% van de gezinshuisouders heeft een dergelijke situatie meegemaakt. Eén van de oorzaken van breakdown is dat biologische ouders de plaatsing in het gezinshuis niet goed kunnen accepteren. Hierdoor kan de jongere een loyaliteitsconflict krijgen, wat zich kan uiten in escalerend probleemgedrag. Om de acceptatie door biologische ouders van de plaatsing te bevorderen, heeft een gezinshuisouder de professionele taak om samen te werken met de biologische ouders. Hoewel gezinshuisouders deze taak erkennen en zich hiervoor inspannen, geven zij in (voor)onderzoek aan dat zij dit als complex ervaren en meer ondersteuning in vaardigheden en kennis wensen.
Doelstelling
Dit consortium wil daarom onderzoek doen naar constructieve samenwerking tussen gezinshuisouders en biologische ouders rond de zorg en opvoeding van een uithuisgeplaatste jongere. Met dit onderzoek worden ondersteunende richtlijnen ontwikkeld voor gezinshuisouders, die eraan moeten bijdragen dat de samenwerking met biologische ouders verbetert. Het uiteindelijke doel is dat het aantal breakdowns van plaatsingen van jongeren in gezinshuizen in de toekomst zal afnemen.