Selected filters:
Wat kunnen we doen om de culturele en creatieve sector op langere termijnwendbaarder en weerbaarder te maken? Makers, culturele instellingen enandere creatieve partijen gingen met die vraag aan de slag binnen het pro-gramma Innovatielabs. Tijdens twee edities onderzochten zij hoe innovatie-projecten een verschil kunnen maken bij actuele én toekomstige opgavenin de sector. Van een fundamentele heroverweging van de eigen rol in hetculturele landschap tot de ontwikkeling van innovatieve, sectoroverstijgendesamenwerkingsplatforms. Er is nagedacht hoe instellingen publieksdata kunnendelen om hun doelgroepen beter te bereiken, hoe technologie kan wordeningezet om andere, nieuwe doelgroepen te bereiken en hoe samengewerktkan worden met niet-menselijke actoren voor een duurzamere toekomst.Het zijn natuurlijk mooie uitkomsten, maar met de afzonderlijke resultaten vandeze projecten alleen komen we er niet. Willen we de sector echt beter uit-rusten voor de toekomst, dan moeten we ook aandacht besteden aan deborging en inbedding van de opgedane kennis en ervaringen, op zo’n manierdat anderen erop kunnen voortbouwen. Met dat doel voor ogen, hebbenwe onderzoekers van verschillende kennisinstellingen gevraagd om de 33Innovatielabs-projecten te volgen. Aan de hand van thema’s brachten zijdwarsverbanden tussen de doelen en de gehanteerde methoden van dezeinitiatieven in kaart. Het onderzoek, dat is gefinancierd door Regieorgaan SIA,bleek op zichzelf ook een experiment en leertraject. Want hoe organiseerje kennisontwikkeling en -uitwisseling door en tussen al deze verschillendebetrokkenen en hoe zorg je ervoor dat de belangrijkste opbrengsten sector-breed kunnen worden gedeeld?In dit onderzoeksrapport delen de onderzoekers hun bevindingen. Hierinis niet alleen aandacht voor de resultaten, maar vooral ook voor de inno-vatieprocessen die tot deze resultaten hebben geleid. Daarmee biedt hetrapport inzichten en handvatten om op voort te bouwen. Want als we iets vanInnovatielabs hebben geleerd, dan is het wel dat we alleen door gezamenlijkekennisontwikkeling en -uitwisseling de uitdagingen die voor ons liggen hethoofd kunnen bieden. Dit rapport markeert dan ook niet alleen het einde van Innovatielabs, maar ook een nieuw begin.
DOCUMENT
Eind mei belandde een 10-jarig meisje zwaargewond in het ziekenhuis. Haar pleegouders worden verdacht van poging tot doodslag. Schrijnend aan deze situatie is dat het meisje zelf, maar ook buren en de school waar zij naartoe ging aan de bel trokken dat het niet goed ging in het pleeggezin, dat er signalen van kindermishandeling waren. Ik ben ervan overtuigd dat we met de methode van Learning together ons complexe jeugdhulpsysteem, met de ingebakken onduidelijkheid over verantwoordelijkheden en mandaten, kunnen verhelderen, vereenvoudigen en vernieuwen. Door in te zoomen op specifieke situaties kunnen we met elkaar meer zicht krijgen op wie wat doet in de jeugdhulp en heldere afspraken maken over taakverdeling. Omdat we beter zicht hebben op rollen en taken, zien we overlap daarin ook beter, waardoor we beter met die complexiteit kunnen omgaan, maar die ook kunnen verminderen. Bovendien kunnen we door samen te leren van casussen ook beter zien waar hiaten en knelpunten zitten, zodat we de jeugdhulp ook kunnen vernieuwen.
MULTIFILE
Mensen die moeite hebben met lezen en schrijven (laaggeletterden) zijn ondervertegenwoordigd in onderzoek, waardoor een belangrijke onderzoekspopulatie ontbreekt. Dit is een probleem, omdat zorgbeleid dan onvoldoende op hun behoeften wordt aangepast. Laaggeletterden hebben vaak een lage sociaal economische positie (SEP). Mensen met een lage SEP leven gemiddeld 4 jaar korter en 15 jaar in minder goed ervaren gezondheid vergeleken met mensen met een hoge SEP. Om laaggeletterden te betrekken in onderzoek, is het o.a. nodig om onderzoek toegankelijker te maken. Dit project draagt hieraan bij door de ontwikkeling van een toolbox voor toegankelijke (proefpersonen)informatie (pif) en toestemmingsverklaringen. We ontwikkelen in co-creatie met de doelgroep toegankelijke audiovisuele materialen die breed ingezet kunnen worden door (gezondheids)onderzoekers van (zorggerelateerde) instanties/bedrijven én kennisinstellingen voor de werving voor en informatieverstrekking over onderzoek. In de multidisciplinaire samenwerking met onze partners YURR.studio, Pharos, Stichting ABC, Stichting Crowdience, de HAN-Sterkplaats en de Academische Werkplaats Sterker op eigen benen (AW-SOEB) van Radboudumc stellen we de behoeften van de doelgroep centraal. Middels creatieve sessies en gebruikerservaringen wordt in een iteratief ontwerpende onderzoeksaanpak toegewerkt naar diverse ontwerpen van informatiebrieven en toestemmingsverklaringen, waarbij de visuele communicatie dragend is. Het ontwikkelproces biedt kennisontwikkeling en hands-on praktijkvoorbeelden voor designers en grafisch vormgevers in het toegankelijk maken van informatie. Als laaggeletterden beter bereikt worden d.m.v. de pif-toolbox, kunnen de inzichten van deze groep worden meegenomen. Dit zorgt voor een minder scheef beeld in onderzoek, waardoor (gezondheids)beleid zich beter kan richten op kwetsbare doelgroepen. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan het verkleinen van gezondheidsverschillen.
Patiëntdata uit vragenlijsten, fysieke testen en ‘wearables’ hebben veel potentie om fysiotherapie-behandelingen te personaliseren (zogeheten ‘datagedragen’ zorg) en gedeelde besluitvorming tussen fysiotherapeut en patiënt te faciliteren. Hiermee kan fysiotherapie mogelijk doelmatiger en effectiever worden. Veel fysiotherapeuten en hun patiënten zien echter nauwelijks meerwaarde in het verzamelen van patiëntdata, maar vooral toegenomen administratieve last. In de bestaande landelijke databases krijgen fysiotherapeuten en hun patiënten de door hen zelf verzamelde patiëntdata via een online dashboard weliswaar teruggekoppeld, maar op een weinig betekenisvolle manier doordat het dashboard primair gericht is op wensen van externe partijen (zoals zorgverzekeraars). Door gebruik te maken van technologische innovaties zoals gepersonaliseerde datavisualisaties op basis van geavanceerde data science analyses kunnen patiëntdata betekenisvoller teruggekoppeld en ingezet worden. Wij zetten technologie dus in om ‘datagedragen’, gepersonaliseerde zorg, in dit geval binnen de fysiotherapie, een stap dichterbij te brengen. De kennis opgedaan in de project is tevens relevant voor andere zorgberoepen. In dit KIEM-project worden eerst wensen van eindgebruikers, bestaande succesvolle datavisualisaties en de hiervoor vereiste data science analyses geïnventariseerd (werkpakket 1: inventarisatie). Op basis hiervan worden meerdere prototypes van inzichtelijke datavisualisaties ontwikkeld (bijvoorbeeld visualisatie van patiëntscores in vergelijking met (beoogde) normscores, of van voorspelling van verwacht herstel op basis van data van vergelijkbare eerdere patiënten). Middels focusgroepinterviews met fysiotherapeuten en patiënten worden hieruit de meest kansrijke (maximaal 5) prototypes geselecteerd. Voor deze geselecteerde prototypes worden vervolgens de vereiste data-analyses ontwikkeld die de datavisualisaties op de dashboards van de landelijke databases mogelijk maken (werkpakket 2: prototypes en data-analyses). In kleine pilots worden deze datavisualisaties door eindgebruikers toegepast in de praktijk om te bepalen of ze daadwerkelijk aan hun wensen voldoen (werkpakket 3: pilots). Uit dit 1-jarige project kan een groot vervolgonderzoek ‘ontkiemen’ naar het effect van betekenisvolle datavisualisaties op de uitkomsten van zorg.
De alliantie tussen professionals en cliënten in de jeugdzorg is een krachtige algemeen werkzame factor in de hulp aan kinderen en ouders met opvoedproblemen. De alliantie tussen professionals en cliënten bestaat uit de persoonlijke klik, overeenstemming over de doelen waaraan gewerkt wordt en de wijze waarop er samengewerkt wordt aan die doelen. Een positieve alliantie in een vroeg stadium van het hulpverleningstraject is een betrouwbare voorspeller van een positieve uitkomst. Het vroegtijdig zicht krijgen op de kwaliteit van de alliantie geeft de mogelijkheid om breuken en deuken in beeld te brengen en vroegtijdig bespreekbaar te maken en te herstellen. Het ritueel om de alliantie bespreekbaar te maken wordt in de praktijk nog weinig gestalte gegeven. Het vergt van professionals een scherp observatievermogen, goede reflectievaardigheden en de nodige creativiteit om het ritueel in het primair proces te passen. Met de te ontwikkelen experimentele leerlijn waar deze aanvraag op ingaat willen werkveldpartners inzetten op het aanleren van deze vaardigheden.