De verstedelijking levert een grote bijdrage aan de klimaatverandering en afname van biodiversiteit. Het vraagt om innovatie in gebruik van bouwmaterialen, toepassing van groen en nieuwe vormen van stedelijke samenwerking. Natuurinclusieve gebiedsontwikkeling biedt kansen om verschillende actuele opgaven van de stad integraal op te pakken zoals biodiversiteitsversterking, klimaatmitigatie via CO2-reductie en klimaatadaptatie. Er is echter een sterk tekort aan kennis om ecologisch en biobased te bouwen en hoe dit op gebouw, kavel, gebieds en ecosysteemniveau precies te organiseren en te combineren.
In dit tweejarig onderzoek is gekeken naar wat de knelpunten en kansen zijn voor een transitie naar natuurinclusieve gebiedsontwikkeling in management en uitvoering, en welke handvatten de transitie mogelijk kan versnellen. Vier hogescholen samen met een brede vertegenwoordiging van het werkveld waaronder (semi)overheden, bedrijven en kennispartners, is onderzoek verricht op een aantal belangrijke onderdelen van natuurinclusieve gebiedsontwikkeling: biobased bouwmaterialen, natuurlijke vergroening en governance. De onderdelen komen terug in de drie casussen die drie schaalniveaus van gebiedsontwikkeling vertegenwoordigen: Spoorzone Waarder (gebouw), Amsterdam Knowledge Mile Park (straat), en Almere Centrum-Pampus (gebied).
De succes- en faalfactoren zijn in kaart gebracht en handvatten voor natuurinclusieve gebiedsontwikkeling geïdentificeerd. Het onderwijs heeft met meer dan 400 studenten van 12 opleidingen en een opgerichte hogescholenleeromgeving, een belangrijke bijdrage aan het onderzoek geleverd. Een zevental versnellingssessies zijn georganiseerd om de resultaten tussentijds te delen met de praktijk en met reflecties de toepasbaarheid van (eind)producten te borgen. De ontwikkelde uitgangspunten voor natuurinclusieve gebiedsontwikkeling zijn gebundeld in de gelijknamige whitepaper en ook zijn er diverse deelpublicaties zoals het boek Natuurinclusieve Gebiedsontwikkeling: van pionieren naar governance en het posterboek met resultaten van verschillende deelonderzoeken.
De verstedelijking levert een grote bijdrage aan de afname van biodiversiteit, de uitstoot van broeikasgassen en de impact van klimaatverandering. Het vraagt om innovatie in gebruik van bouwmaterialen, toepassing van groen en nieuwe vormen van stedelijke samenwerking. Natuurinclusieve gebiedsontwikkeling biedt kansen om verschillende actuele opgaven van de stad integraal op te pakken zoals biodiversiteitsverlies, klimaatmitigatie via CO2-reductie, klimaatadaptatie en mobiliteitstransitie. Er is echter een sterk tekort aan kennis om ecologisch en biobased te bouwen en hoe dit op gebouw, kavel, gebied en ecosysteemniveau precies te organiseren en financieren. Van de vele recente innovaties in de natuurinclusieve bouw en gebiedsontwikkeling is nog nauwelijks bekend wat de verschillende waarden zijn voor de gebruiker en onderliggende ecosysteem.
In dit project wordt onderzocht wat de knelpunten en kansen zijn voor een transitie naar natuurinclusiviteit bij gebiedsontwikkeling in management en uitvoering, en welke handvatten ontwikkeld kunnen worden om de transitie te versnellen. Op basis van de gesprekken met praktijkpartners, richten we ons op drie aspecten van natuurinclusieve gebiedsontwikkeling: biobased bouwmaterialen, natuurlijke vergroening en de governance aspecten. Deze onderdelen worden onderzocht in een verschillende case studies waarin diverse natuurinclusieve gebiedsopgaven liggen. Via vergelijkend onderzoek worden succes- en faalfactoren in kaart gebracht en handvatten voor natuurinclusieve gebiedsontwikkeling geïdentificeerd.
Het onderzoek richt zich met de drie casussen op de drie schaalniveaus van gebiedsontwikkeling: Spoorzone Waarder voor gebouwniveau, Amsterdam Knowledge Mile Park voor straatniveau en Almere Centrum-Pampus voor gebiedsniveau. Het tweejarig onderzoek wordt uitgevoerd door een consortium van vier hogescholen en diverse innoverende werkveldpartijen waarbij de acht versnellingssessies resultaten “versnellen” en tussentijds delen met de praktijk. Door reflecties van het brede werkveld wordt de toepasbaarheid van de producten in de praktijk geborgd. Het project leidt onder andere tot uitgangspunten voor natuurinclusieve gebiedsontwikkeling, een vertaling in een programma van eisen en een daaraan gekoppeld puntensysteem voor aanbestedingen.