Project

Somatische Zorg en Leefstijl in de GGZ

Overview

Project status
Afgerond
Start date
End date
Region

Purpose

Patiënten met een ernstige psychiatrische aandoening hebben gemiddeld een kortere levensverwachting (naar schatting 25 jaar) vergeleken met de normale populatie. Periodiek lichamelijk onderzoek, indien nodig opgevolgd door behandeling, is noodzakelijk. Verder is het doelgericht werken aan leefstijl bevorderlijk voor de lichamelijke gezondheid. Het LEF project was gericht op het implementeren en onderzoeken van dergelijke interventies door verpleegkundigen in de GGZ. Honderdvijftig verpleegkundigen zijn getraind in de LEF-interventie, waarvan er 100 feitelijk mee aan de slag gingen. Bij 334 patiënten is een lichamelijk onderzoek gedaan (T0). Bij 68 patiënten is na 6 maanden een vervolgmeting gedaan (T1). Een leefstijlanamnese is ingevuld door 296 patiënten, waarvan 188 een leefstijlplan opstelden; 33 patiënten vulden de nameting in.
Er zijn voldoende gegevens om te kunnen vaststellen dat bij de patiënten uit deze groep veel gezondheidsproblemen voorkomen, wat de ernst van het probleem bevestigt. De deelnemende patiënten hadden gemiddeld een hoge Body Mass Index, ten opzichte van gangbare normen. De buikomvang was eveneens gemiddeld hoog. Meer dan de helft van de patiënten rookte. De rokers is gevraagd naar de dagelijkse hoeveelheid gerookte sigaretten. Hier werd een verschil gevonden van gemiddeld 27 sigaretten per dag op T0, naar 21 per dag op T1. Op de andere gezondheidsparameters is geen verschil gevonden tussen T0 en T1. Er is gevraagd naar de eigen tevredenheid van de patiënt over zijn of haar leefstijl op de gebieden lichamelijke gezondheid, psychische gezondheid, voeding, bewegen, slaappatroon, seksualiteit, steun van naasten bij leefstijlverandering. Antwoord was mogelijk op een schaal van 10, waarbij 0=zeer ontevreden en 10= zeer tevreden. Tevredenheid met het eigen voedingspatroon bleek na 6 maanden significant verbeterd. Op de overige leefstijlgebieden werd geen verschil gevonden tussen de tevredenheid op T0 en T1.
De onderzoeksvraag ‘Is er gezondheidswinst van patiënten na 6 maanden?’ kan dus niet eenduidig beantwoord worden. Op enkele somatische parameters is een veelbelovend effect zichtbaar, maar onvoldoende overtuigend om definitieve uitspraken te kunnen doen.
Daarnaast is op basis van een focusgroep interview met 12 verpleegkundigen inzicht verworven in factoren die door hen als bevorderend werden ervaren bij het uitvoeren van het interventieprogramma: de scholing was enthousiasmerend en nuttig, het werken met de interventies gaf structuur en hielp bij het motiveren van de patiënt. Belemmerende factoren waren ervaren werkdruk, organisatieveranderingen, bezuinigingen, onvoldoende commitment in het team, te weinig invloed op de ketensamenwerking, of als enige in het team beschikbaar zijn voor de uitvoering van het interventieprogramma. Tevens werd genoemd het eigen gebrek aan kennis en vaardigheden en moeite om bestaande routines los te laten. De interventie werd door sommigen als te tijdrovend ervaren en gegevens konden onvoldoende worden geïntegreerd in het dossier. Verpleegkundigen ervoeren verder dat veel patiënten moeilijk te motiveren waren tot verandering. Concrete aanbevelingen worden gedaan (zie bij voortgang).


Description

Aanleiding
De somatische zorg voor patiënten met een ernstige psychische aandoening (EPA) schiet in de Nederlandse gezondheidszorg op een aantal punten ernstig tekort. Dit leidt ertoe dat deze patiënten eerder ziek worden en een beduidend kortere levensverwachting hebben dan gemiddeld. In navolging van de groeiende aandacht binnen de gezondheidszorg voor dit thema, zijn er landelijk twee multidisciplinaire richtlijnen ontwikkeld. De eerste richtlijn is voor somatische screening bij patiënten met EPA en de tweede voor de toepassing van leefstijlinterventies ter bevordering van de gezondheid van deze patiënten. De interventies vinden o.a. plaats op voeding, bewegen, roken, alcoholgebruik, middelenmisbruik, slaap en seksueel risicovol gedrag. In dit RAAK-project worden de twee richtlijnen aan de praktijk getoetst.
Doelstelling
Het RAAK-project beoogt implementatie en evaluatie van de reeds ontwikkelde richtlijnen in twee GGZ-instellingen bij een groep van 750 patiënten. De (post-)hbo-opgeleide verpleegkundig specialisten vervullen een spilfunctie bij de uitvoering van de screening en de leefstijlinterventies en hebben een coördinerende functie naar andere betrokken disciplines (arts, psychiater, diëtist, fysiotherapeut, etc.). Bij gebleken gezondheidsproblemen wordt effectieve behandeling ingezet, gemonitord en geëvalueerd. Ter ondersteuning van de verpleegkundigen zijn de belangrijkste aanbevelingen uit de richtlijnen vertaald in twee methodieken: de Verpleegkundige Monitoring bij Somatiek en Leefstijl (VMSL-GGZ) en Leefstijl in Beeld. Hierbij horen e-healthtools en een e-learningmodule. Een uitgebreide evaluatie zal uitwijzen of de richtlijnen rond somatiek en leefstijl effectief geïmplementeerd kunnen worden in de GGZ-beroepspraktijk.
Boogde resultaten
Het project brengt tot op het niveau van de patiënt de resultaten in beeld van het werken met richtlijnen en methodieken bij:
1) screening van patiënten met een ernstige psychische aandoening op dreigende gezondheidsproblemen;
2) toepassing van interventies als de gezondheid in gevaar is.
De bij de methodieken horende e-healthtools en e-learningmodule zijn doorontwikkeld en breed inzetbaar. Verspreiding van kennis en ervaring die is opgedaan in het project vindt plaats via de netwerken van het consortium. Borging van de inzichten in het onderwijs is eveneens een primaire doelstelling.


© 2024 SURF