Er zijn talloze instrumenten op de markt voor het identificeren en ontwikkelen van talent. Maar er is nauwelijks onderzoek gedaan naar de opbrengst daarvan. Dr. Marian Thunnissen, lector Dynamische Talentinterventies aan de Fontys Hogeschool, brengt daar verandering in.
De Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling van de gemeente Amsterdam (verder DMO te noemen) heeft namens de Stuurgroep Brede Talentontwikkeling/ Jong Burgerschap het lectoraat School en Omgeving in de grote stad om een onderzoek gevraagd aan onder jongeren tussen 18 en 23 jaar naar Brede Talentontwikkeling (verder BTO te noemen) en participatie, uit te voeren door studenten. De volgende onderzoeksvraag stond daarbij centraal: ‘Welke talenten ontwikkelen jongeren tussen de 18 en 23 jaar, welke rol speelt hun onderwijsinstelling en de buurt hierbij en in hoeverre participeren jongeren in het aanbod van brede talentontwikkeling in Amsterdam?’ Het onderzoek is uitgevoerd door studenten in een leersituatie. Het maakte deel uit van de Leerpraktijk Jeugdparticipatie, een vak dat alle studenten in het eerste jaar van de pedagogiekopleiding volgen. De nadere analyses en rapportage zijn verder verzorgd vanuit het lectoraat. De doelen van dit onderzoek zijn drieledig. Ten eerste streeft de gemeente Amsterdam naar participatie van jongeren bij de vormgeving van het jeugdbeleid. Een manier hiervoor is studenten van de Hogeschool van Amsterdam, zelf vaak in de leeftijd tussen 18 en 23, een onderzoek te laten uitvoeren onder hun leeftijdsgenoten. Hiermee heeft het onderzoek een zogenaamd ‘peer-to-peer-karakter’. Ten tweede raken de studenten door de uitvoering van dit onderzoek beter bekend met de leefwereld van jongeren. Omdat dit onderzoek uitdrukkelijk is gericht op Amsterdamse jongeren, leren de hogeschoolstudenten hen beter kennen en krijgen zij meer inzicht in wat hen beweegt en motiveert. Dit is belangrijk voor deze pedagogen-inopleiding, omdat het waarschijnlijk is dat zij later in een grootstedelijke omgeving zullen gaan werken. Ten derde heeft dit onderzoek uiteraard een inhoudelijk doel. Het beoogt meer inzicht te geven in hoe actief jongeren tussen de 18 en 23 jaar zijn op het gebied van BTO, waar zij te bereiken zijn en in hoeverre zij (willen) participeren bij de vormgeving van het aanbod. Deze rapportage is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 bespreken we wat er vanuit beleid, onderzoek en theorie bekend is over BTO door jongeren en over jeugdparticipatie. In dit hoofdstuk bakenen we beide thema’s nader af zodat er ook daadwerkelijk onderzoek naar kan worden gedaan door de studenten in de praktijk. Hoofdstuk 3 bevat de opzet van het onderzoek en een beschrijving van de onderzoeksgroep. In hoofdstuk 4 komen de resultaten van het onderzoek aan bod. Het is een geïntegreerd verslag van zowel de resultaten van de enquête als de opbrengsten van de interviews
Tijdens de economische hoogconjunctuur midden jaren negentig wordt talentontwikkeling de centrale opdracht voor het lokale jeugdbeleid. Vijftien jaar later mogen jongeren het tijdens de economische crisis zelf uitzoeken onder de noemer van eigen kracht. Zijn publieke middelen toentertijd te gemakkelijk uitgegeven of is het nodig om nu meer te investeren in talentontwikkeling? Dit artikel zet op een rij wat de waarde is van talentontwikkeling met jongeren voor het hedendaags lokaal sociaal beleid (inclusief jeugdbeleid).
De, bijna oneindige, mogelijkheden van digitale (3D print)technieken prikkelen de geest en zetten aan tot creatief denken. Voorheen onmogelijke vormen worden mogelijk en kunnen op locatie en op maat worden gemaakt. Het (primair) onderwijs ziet grote potentie in 3D (print)technieken als onderwijsthema om structureel en actief mee aan de slag te gaan in de klas, om 21ste Century Skills te ontplooien bij zowel leerkrachten als leerlingen en om als thema in te zetten binnen Wetenschap & Technologie-onderwijs. De onderwijsketen is een cruciale partner in de Human Capital Agenda met haar taak om van jongs af aan kinderen op te leiden tot een moderne professional die kan uitblinken in een snel veranderende innovatie-economie. Met dat doel voor ogen zoekt het primair onderwijs structureel naar manieren om de lesprogramma’s actueel en effectief te houden. Door een toenemend aanbod van 3D (print)technieken en diensten zoeken directies, leerkrachten maar ook het team talentontwikkeling van de Gemeente Enschede naar betrouwbare experts die de scholen advies, begeleiding en (uiteindelijk) professionalisering op maat kunnen bieden. Saxion FabLab Enschede, een publieke moderne makerspace en verbonden aan Saxion Lectoraat Industrial Design, richt zich op de verbinding tussen (HBO) onderwijs, onderzoek en het bedrijfsleven. Sinds de oprichting in 2011 krijgt het FabLab ook structureel vragen vanuit het primair onderwijs (PO) om deze doelgroep hands-on in contact te brengen met moderne (3D) technieken. Waar mogelijk zijn bovengenoemde vragen opgepakt met in samenwerking met scholen en bedrijven. Knelpunten die hierbij naar voren zijn gekomen, zijn dat leerkrachten na de opstart niet weten hoe ze onvermijdelijke technische problemen moeten oplossen en/of het ontbreekt hen de kennis om een volgende verdiepende stap (zelf) te zetten. Gevolg is dat men niet verder komt dan het doen van demonstraties en/of een eerste (simpel) productje, of dat de printers stil in een hoek staan te ver-stoffen. Deze ervaringen uit Enschede zijn in lijn met conclusies van een eerder onderzoek in Flevoland (Van Keulen & van Oenen, 2015) Doel van het traject “3D in de klas” is de bundeling van krachten binnen het consortium rondom de ontwikkeling van uitdagend en uitnodigend Wetenschap & Techniek-onderwijs voor leerling en leerkracht in het primair onderwijs, door leerkrachten te scholen in 3D printen, door lesprogramma’s te ontwikkelen die verder gaan dan het ‘printen van de standaard sleutelhanger’ en door een didactische verbreding te bieden door het koppelen van kennisdomeinen. Het initiatief voor gezamenlijk onderzoek en 3D in de Klas is opgedeeld in drie delen: Deel 1) Mapping the state of the art: leren van eerdere initiatieven en de knelpunten. Deel 2) Doelgroep betrokkenheid in kaart brengen, van leerkrachten en leerlingen, inhoudelijk en organisatorisch. Deel 3) Structurele inbedding, door afstemming op en integratie in de PO-keten. Het voorliggende projectvoorstel beslaat deel 1 van dit traject. Resultaat van dit deelproject hiervan vormt de basis voor deel 2 en 3 in een vervolgtraject, mogelijk in een RAAK-publiek vorm. Saxion FabLab Enschede heeft de afgelopen jaren een actief consortium opgebouwd dat bovenstaande impasse wil doorbreken. Het consortium bestaat naast het FabLab o.a. uit: Saxion Lectoraat Industrial Design en Academie Pedagogiek en Onderwijs, ESV, Stichting Consent, Bètatechtniek, Gemeente Enschede (Team Talentontwikkeling) en het bedrijf LAYaLAY.