'Napoleon voor dummies' is een erg slecht boek. Zonder geschiedskritische houding wordt een veel te rooskleurig beeld van de megalomane dictator opgehangen.
Japan begon aan het einde van de 19e eeuw met het moderne concept ‘the movement of civilization’. Meer dan honderd jaar volgde Japan de westerse modellen van onder andere het sociale domein. Japan werd na de Tweede Wereldoorlog het eerste land in Azië met een verzorgingsstaat. Dit terwijl het sociaal werk in die tijd nog niet erkend werd.
Het onderwijs zoals we het nu kennen stamt uit het begin van de 19e eeuw. In de Nederlandse onderwijswet van 1806 werden leraren verplicht klassikaal les te gaan geven en de oude manier van lesgeven werd verboden (het zogenaamde hoofdelijk onderwijs). Onderwijzers moesten vanaf dat moment bevoegd zijn tot onderwijzen en de landelijke inspectie hield toezicht of de nieuwe schoolregels werden nageleefd. Gezien de veranderingen in de samenleving, ziet het er naar uit dat het ‘traditionele’ onderwijs aan het einde van zijn levenscyclus is gekomen. Technologische innovaties maken dat werk verandert en onderwijs dat jongeren voorbereidt op “volwaardige deelname aan de samenleving en een bij hun talenten passende (toekomstige) positie op de arbeidsmarkt” (Onderwijsbegroting OCW 2011, artikel 3) zal zich daarop moeten aanpassen. En zoals het geen zin heeft om krijtjes voor het schoolbord te verbeteren als een digibord wordt gebruikt, gaat het ook niet lukken om het onderwijs te verbeteren met verouderde gereedschappen. In dit essay zullen enkele kenmerken van de hedendaagse loopbaanbegeleiding worden geplaatst in de tijdgeest waaruit deze kenmerken zijn voortgekomen. De tekst komt deels uit de oratie ‘Architectuur van leren voor de loopbaan: richting en ruimte (Kuijpers, 2012).
Drie Nederlandse MKB-bedrijven in het veld van de landschapsarchitectuur en stedenbouw (H+N+S, Palmbout en Bosch Slabbers) bouwen een portfolio op op de Amerikaanse markt. Zij brengen een specifiek Nederlandse traditie in van integrale planning, die erg goed aansluit bij het concept van circulaire economie. Het toepassen van die Nederlandse traditie in een Amerikaanse context vraagt om allerlei kleinere en grotere innovatiestappen. Zij schatten in dat hun marktaandeel groter kan zijn als opdrachtgevers beter kunnen plaatsen wat hun werk inhoudt. In het project wordt een bekend 19e-eeuws ontwerp voor Back Bay Fens in Boston (VS) van de beroemde Amerikaanse landschapsarchitect Frederick Law Olmsted, nader geanalyseerd vanuit het oogpunt van duurzaamheid en circulaire economie. Door het ontwerp en de onderliggende duurzaamheidsprincipes te vergelijken met enkele hedendaagse projecten van de bureaus wordt inzicht verkregen in de verschillen en overeenkomsten in de ontwerpbenadering en –aanpak. We willen van deze vergelijking leren en hiermee laten zien hoe de bureaus een dergelijk gedachtengoed in de huidige beroepspraktijk operationeel maken. Het project gebruikt dus het terugblikken op een historisch Amerikaans ontwerp en ontwerpproces om hiervan te leren voor hedendaagse ontwerpopgaven en om huidige eigen ontwerpen voor potentiële Amerikaanse opdrachtgevers beter begrijpbaar te maken, perspectief te geven en daarmee de positie van de Nederlandse bureaus op het gebied van innovatieve en duurzame projecten op de Amerikaanse markt te versterken.
A) De muziek uit de lange 19e eeuw (vanaf Beethoven tot Debussy) is de kern van het repertoire dat de klassieke muziekindustrie op ieder niveau domineert: vanaf de conservatoriumopleidingen tot de concert- en festivalprogrammering en het academisch onderzoek. Dit wordt vaak opgevoerd als een reden om dit repertoire ‘met rust te laten’. We weten echter dat de wereld van klassieke muziek ‘in crisis’ is, met aan de ene kant teruglopende publieksparticipatie en dalende budgetten en aan de andere kant de vrees om de status quo te verstoren en daardoor het geringe publiek en de beperkte middelen te verliezen. B) Artistiek onderzoekers hebben recentelijk een diepe kloof ontdekt in de manier waarop dit kernrepertoire in de 19e eeuw werd gespeeld, ervaren, begrepen en onderwezen, in vergelijking tot de manier waarop dit tegenwoordig wordt gedaan. Zij ontdekten ook een verontrustende kloof tussen wat ‘moderne’ musici weten, wat zij denken te doen, en wat zij feitelijk doen – met name met betrekking tot hun overtuigingen over artistieke ‘eigenaarschap’ en historische informatie. Onderzoekers hebben ontdekt dat dit uitvoerders-perspectief nieuw leven in blazen een verfrissende werking heeft op hoe wij ons verbinden met dit repertoire, terwijl tegelijkertijd oplossingen gezocht en aangedragen worden in het streven van de klassieke muziek naar relevantie en verbinding met de werkelijkheid van vandaag. Deze bevindingen dienen echter vanuit de sfeer van het artistiek onderzoek door te vloeien naar andere segmenten van de muziekindustrie. C) Dit project heeft als casus de heroverweging van het meest vereerde romantische repertoire, dat van Johannes Brahms, en stelt zich ten doel de 19e-eeuwse muzikale praktijk te ‘reanimeren’, zodat de hierboven onder A) genoemde crisis van de klassieke muziekindustrie, en ook de onder B) genoemde kloof tussen mainstream ‘moderne’ uitvoeringspraktijk en historische geïnformeerde uitvoeringspraktijk onder handen genomen worden.