Calls for greater diversity, especially in relation to the appointment of arbitrators, have been prevalent for some time in the international arbitration community, followed by several initiatives being set up to address the issue. While the primary focus of the diversity debate has been on gender, there have also been calls to expand and diversify the profile of the arbitrator pool to include more non-Western and non-White arbitrators. For several years, scholars and practitioners have argued for countless benefits of increased racial diversity, such as an increased acceptability and legitimacy of the arbitration process. There is a consensus that in a deliberative process like ADR, practitioners should reflect their claimants’ demographics. The existence of diverse panels helps further the aims of meticulous and accurate fact-finding approaches. Similarly, they argue that the lack of racial diversity may directly and negatively affect the quality of arbitration awards. This blog post will focus on the lack of diversity of African arbitrators appointed to resolve international arbitration proceedings, as well as initiatives that are being set up to address such issues. The focus on African ethnicity is given for two reasons: 1) African countries are no strangers to arbitration. Nearly 100 arbitral institutions exist across Africa. 2) There has been an increase of arbitration proceedings emanating from African regions, while there has been a minimal growth in the ethnic diversity of arbitrators appointed to resolve these disputes. This article was originally published on https://commercialarbitrationineurope.wordpress.com/2021/06/29/diversity-in-arbitration-the-lack-of-racial-diversity-in-international-arbitral-tribunals/
MULTIFILE
Door klimaatverandering gaat het harder regenen, is het vaker heet en langer droog. Als we niets doen zorgt dat voor wateroverlast, overstromingen en schade aan bomen en planten. Maar wat is er nodig om die problemen aan te pakken? Wat doet de overheid - en wat kun je ook echt zelf doen? Deze aflevering gaat over klimaatverandering in steden en dorpen. Te gast zijn Lisette Klok, onderzoeker en docent klimaatbestendige stad aan de Hogeschool van Amsterdam. En Ed Anker, wethouder bij de gemeente Zwolle, met klimaatadaptatie in portefeuille. In de reportage, halverwege deze aflevering, gaan we op bezoek in het 'minibos' dat Maarten Bruns in zijn achtertuin heeft gemaakt.
LINK
Dit document is samengesteld om constructeurs uit de mechatronica industrie met ervaring met metalen een inleiding in ontwerpen met composieten te geven. Het geeft basis info over de belangrijkste verschillen, eigenschappen en voor/nadelen van composieten. Het is niet bedoelt een ontwerphandleiding te schrijven maar een document met basisinformatie en vuistregels.
DIRECT measuring for C-Dutch is onderdeel van de samenwerking tussen het lectoraat Tactical Design van ArtEZ University of the Arts en het Nederlands Openluchtmuseum (NOM). In het onderzoek C-DUTCH werken we samen om historische kennis van de Nederlandse materiële en immateriële cultuur als inspiratiebron in te zetten voor ontwerpers die willen bijdragen aan een sociaal, ecologische en economisch duurzame samenleving. Drie ontwerpers hebben in dit kader concepten ontwikkeld om het thema duurzaamheid voor een groot publiek zichtbaar en ervaarbaar te maken. Echter stuitten zij hierbij op de vraag in hoeverre zij hun statements en claims m.b.t. duurzaamheid voldoende objectief kunnen onderbouwen. Een vraag die breder leeft binnen de creatieve sector; het ontbreekt zelfstandige ontwerpers aan toegankelijke, bruikbare en betaalbare tools om de duurzaamheid van hun ontwerpen op een goede manier te meten. Juist omdat het om een zeer complexe samenhang gaat van sociale, ecologische en economische aspecten, die allemaal in een ontwerp samenkomen, zijn bestaande methodes te beperkt. Er is behoefte aan meer integrale meetmethoden. Het RIVM ontwikkelt momenteel binnen het programma ‘Meten van Duurzaamheid’ methodes voor ontwerpers, zoals DIRECT. Uit gesprekken met het RIVM blijkt dat de huidige instrumenten onvoldoende bekend zijn bij de creatieve sector, maar ook nog moeilijk zijn in te zetten omdat ze slecht aansluiten op de dagelijkse ontwerppraktijk. ArtEZ, NOM, RIVM en ontwerpers onderzoeken daarom de vraag: Hoe kunnen we bestaande meetmethodes voor ecologische duurzaamheid verbeteren, doorontwikkelen en/of nieuwe methodes opzetten waarmee zelfstandige creatieve professionals op het gebied van productontwerp en mode/textiel wetenschappelijk onderbouwde statements en claims kunnen maken voor historische, actuele en nieuwe ontwerpen? Het project sluit aan bij het missiegebied ‘Energietransitie & Duurzaamheid’ en het programma Nederland Circulair 2050. Er is een directe relatie met de Key Enabling Methodologies van de creatieve industrie voor ‘Monitoring & Effectmeeting’ en met ‘Visie & Verbeelding’.
In Nederland worden ongeveer 1,9 miljoen honden gehouden als gezelschapsdier, daarnaast worden ze in toenemende mate ingezet in dierondersteunde interventies. Alhoewel de effectiviteit van de inzet van dieren bij deze interventies vanuit wetenschappelijke studies beperkt is wordt de toegevoegde waarde van dieren door therapeuten, coaches en cliënten onderstreept. De inzet van honden bij Animal Assisted Interventions (AAI) is een dyadische gebeurtenis waarbij de belangen van zowel het dier als de cliënt continu in ogenschouw genomen moeten worden. Een gebrek aan een wetenschappelijk onderbouwd kader voor AAI kan leiden tot praktische, ethische en veiligheidsrisico’s voor therapeuten, begeleiders en cliënten. Gesprekken met aanbieders van interventies beamen de sterke groei en laten zien dat er in de branche een beweging en verlangen bestaat tot professionalisering en samenwerking. Iedere organisatie houdt zijn eigen, deels op ervaring berustende, richtlijnen aan op gebied van welzijn en ethiek. Er is behoefte aan een transparante en goed onderbouwde werkwijze waarmee het welzijn van honden in de praktijk van dierondersteunde interventies gewaarborgd kan worden. Het doel van dit project is om een bijdrage te leveren aan het professionaliseren van het werkveld door inzicht te geven in de impact die dierondersteunde interventies op honden kunnen hebben, welke waarden en normen we daarvoor willen hanteren en hoe ethische vraagstukken bespreekbaar gemaakt kunnen worden. Om dit te bewerkstelligen wordt er een methode ontwikkeld om de belasting van de honden tijdens een sessie te monitoren, inclusief digitaal scoringsformulier. De huidige belasting in de praktijk wordt in kaart gebracht en er worden met behulp van professionals grenswaarden voor de mate van belasting bepaald. Om tot een ethisch afwegingskader te komen worden praktijkcasussen, waarbij het belang van de zorgbehoevende mens conflicteert met het welzijn van de hond, geanalyseerd. Dit proces staat onder begeleiding van deskundigen op het gebied van dierethiek.