De probleemstelling is door de opdrachtgever vertaald in de volgende vijf onderzoeksvragen: 1. Wat is de oorspronkelijke beleidstheorie achter de aansluiting tussen de minnelijke en wettelijke schuldhulpverlening binnen het Nederlandse stelsel? 2. Is die beleidstheorie nog actueel en juist? 3. Welke knelpunten in de aansluiting tussen de schuldhulpverlening en de wettelijke schuldsanering zijn er bekend? 4. Zijn er aanwijsbare groepen die baat zouden hebben bij de wettelijke schuldsanering, maar daar nu niet voor in aanmerking komen doordat (1) ze als groep door gemeenten veelal worden uitgesloten van de schuldhulpverlening en/of (2) ze als groep worden uitgesloten van de wettelijke schuldsanering? 5. Zo ja, welke omvang hebben deze groepen indicatief?
DOCUMENT
Verbetering van de aansluiting tussen het VSO (VMBO en Havo) en het MBO. Een onderzoek naar de competenties die voor het MBO relevant zijn en de ontwikkeling van een onderwijsaanbod in het VSO die jongeren met een beperking ondersteunen bij het verwerven en versterken van deze competenties. Verbetering van de intake door een betere afstemming tussen VSO en MBO, een versterking van de loopbaanbegeleiding in het VSO, het vroegtijdig inschakelen van de ambulant begeleider, de ontwikkeling van een competentiegricht portfolio en het opstellen van een Individueel transitieprofiel en -plan voor elke leerling.
DOCUMENT
Het onderzoek is uitgevoerd voor Fontys Hogescholen Marketing en Management, een van de 31 hogescholen van Fontys. Het onderzoek heeft betrekking op de opleiding commerciële economie van dit instituut. De probleemtypering van dit onderzoek is: 'Wat is de invloed van de gevoerde CE competenties op de aansluiting op de arbeidsmarkt en wat heeft dit voor gevolg voor de strategie en de positionering van de opleiding CE?' Het doel van het onderzoek is aanbevelingen doen aan de directeur van het instituut Fontys Hogescholen Marketing en Management door een kwantitatief onderzoek te houden onder begeleiders uit het werkveld van afstudeerders van de opleiding commerciële economie. Er is een afbakening gemaakt naar de inzichten van begeleiders werkzaam op marketing- en verkoopafdelingen. De resultaten van deze twee groepen zijn met elkaar vergeleken. Er is voor dit onderzoek gekozen voor een vragenlijst, deze is digitaal verspreid onder de populatie van afstudeerbegeleiders vanuit het werkveld. Vanuit het theoretisch kader zijn er verschillende inzichten gebruikt als input voor de vragenlijst. Van de 121 respondenten waren er 19 bruikbare vragenlijsten van marketing- en verkoopafdelingen. In het onderzoek komt naar voren dat, indien de opleiding CE van FHMM de beste aansluiting heeft van afstudeerders op de arbeidsmarkt, 72% van de verkoop- en marketingafdelingen de voorkeur geeft aan FHMM CE studenten bij een openstaande vacature. De competenties sluiten gemiddeld wel goed aan, maar er is duidelijk te zien dat er grote verschillen zijn in de behoeftes van de verschillende vakgebieden. Volgens de respondenten zijn 'Coaching on the job' en gericht carrièreadvies tijdens de studie bevorderend voor de aansluiting van afstudeerders op de arbeidsmarkt. Internationale bedrijfservaring is voor zowel marketing- als verkoopafdelingen niet relevant. Om de aansluiting van CE afstudeerders op de arbeidsmarkt te laten slagen is het noodzakelijk dat de opleiding studenten laat afstuderen met meerdere soorten competentiekaarten. Het breed en algemeen houden van de CE competentiekaarten zonder vakspecialisatie zal blijven leiden tot een minder goede aansluiting op de arbeidsmarkt. Gericht carrièreadvies vanuit Fontys sluit hier goed bij aan. De aantrekkelijkheid van de opleiding zal hiermee groter worden. Een tweede mogelijkheid is om vanaf het eerste jaar verschillende CE varianten aan te bieden. Wanneer studenten al bij de inschrijving kiezen zullen zij veel gemotiveerder aan het werk gaan omdat ze bewust een specialisatie hebben gekozen. Ook dient er verder onderzoek te worden gepleegd naar het niveau van taalvaardigheid van afstudeerders. Verder is de aanbeveling om in ieder geval de competentiekaarten te voorzien van concretere en duidelijkere competenties die niet op meerdere manieren te interpreteren zijn. De beste kwaliteit leveren sluit het beste aan bij Product Leadership. Met deze strategie moet de opleiding CE streven naar de best beschikbare kwaliteit van haar producten en diensten, waarbij zij de lat altijd hoger moet leggen. Hiervoor dienen ze zich continu bezig te houden met snelheid, creativiteit en innovatie (Treacy & Wiersema, 2000). Door het ontwikkelen van een duidelijke positionering en door een effectieve uitvoering daarvan kan de opleiding CE ten opzichte van concurrerende opleiding concurrentievoordeel behalen. Om te komen tot een duidelijke positionering dienen de wensen en behoeftes van afnemers in kaart te worden gebracht. Dit kan door gebruik te maken van een 'attribute map', ontwikkeld door de Wharton University of Pensylvania. Indien de niet transparante markt hier traag of niet op reageert, hetgeen aannemelijk is, kan dit zelfs leiden tot duurzaam concurrentievoordeel.
DOCUMENT
Kernproblemen in de aansluiting met het hoger beroepsonderwijs zijn de weinig flexibele overgang vanuit voortgezet en middelbaar beroepsberoepsonderwijs en de uitval en vertraging in de propedeuse. Vanaf 2002 werkt Fontys Hogescholen aan een goede doorstroom en aansluiting, die aanhaakt bij de innovaties in het hbo en mbo. De ontwikkeling van de Fontys Competentie Wijzer (FCW) is een belangrijk initiatief hierbij. De FCW is ontwikkeld als instrument voor de student in het middelbaar beroepsonderwijs om te onderzoeken of een vervolgstudie in het hbo iets voor hem is. De FCW is een selfassessment waarin de student zijn loopbaanoriëntatie, studie-interesses, algemene en sectorspecifieke hbo-begincompetenties, leerstrategieën, studiegedrag en ontwikkelpunten zichtbaar maakt. Het invullen van de (digitale) vragenlijst kost ongeveer één uur tijd en de resultaten komen direct beschikbaar. De mbo-student kan met de resultaten een beter onderbouwde keuze maken voor eventuele doorstroom. Ook vormen ze een prima uitgangspunt om te gaan werken aan minder sterke punten. Dit voornemen van de student kan input zijn bij het opstellen van een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP). Kortom, de FCW is een instrument om beter regie te kunnen voeren over de eigen studieloopbaan en daardoor kansrijker door te stromen naar en te studeren in het hbo. Wil de FCW succesvol zijn, dan is inbedding in de studieloopbaanbegeleiding voorwaardelijk. Vanuit de ervaringen met de FCW voor het mbo zijn de FCW voor het voortgezet onderwijs (havo) ontwikkeld alsmede de Fontys Propedeuse Wijzer (FPW).
DOCUMENT
Het gemeentelijke aanbod en de organisatie van eerstelijns sociaaljuridische ondersteuning in Nederland vertoont geografische verschillen, zo bleek uit een eerder uitgevoerd landelijk inventarisatieonderzoek door Significant Public in 2023. Uit dat onderzoek kwam naar voren dat niet alle vormen van ondersteuning overal en evenveel aanwezig zijn. Dit riep vragen op over de toegang tot het recht van burgers in Nederland. In opdracht van Divosa, in het kader van het Programma Robuuste Rechtsbescherming, heeft het Lectoraat Toegang tot het Recht van Hogeschool Utrecht, een aanvullend onderzoek uitgevoerd. Het doel van dit onderzoek was inzicht te krijgen in hoeverre het huidige sociaaljuridische ondersteuningsaanbod van gemeenten aansluit bij de behoeften van haar inwoners. Eerstelijns sociaaljuridische ondersteuning (hierna: SJO) wordt aangeboden door verschillende partijen, waaronder het Juridisch Loket, sociaal raadslieden, rechtswinkels, wijkteams, Slachtofferhulp Nederland of Vluchtelingenwerk Nederland. Het gaat hierbij om het gratis fysieke, telefonische en schriftelijke aanbod van informatie, advies of ondersteuning aan inwoners binnen een gemeente. Alle inwoners van Nederland hebben recht op ondersteuning, maar sluit het lokaal aanbod aan bij de behoefte van inwoners? In dit onderzoek is vooral gekeken naar de behoefte van inwoners. Aan de hand van statistische analyses is onderzocht of bepaalde inwoners- en gemeentekenmerken verklaringen konden geven voor de geografische verschillen in het sociaaljuridische ondersteuningsaanbod. Door het koppelen van data over inwoners en gemeenten “(data van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)) aan data over het SJO-aanbod was het mogelijk om verbanden tussen SJO-behoefte (inwoners) en SJO-aanbod te onderzoeken. Daarnaast heeft het onderzoek gekeken naar de mate waarin deze verbanden de geografische verschillen in het SJO-aanbod (het aantal SJO-vestigingen, type ondersteuning en leefgebieden) kunnen verklaren. Een hoger inwoneraantal, gemiddeld lager opleidingsniveau en minder gunstig arbeidsverleden van inwoners in de gemeente hangen samen met een breder SJO-aanbod in de gemeente. Deze bevindingen wijzen op een aansluiting tussen de behoefte van inwoners en het aanbod aan eerstelijns sociaaljuridische ondersteuning in gemeenten. De kenmerken van gemeenten (in dit onderzoek: solvabiliteit van de gemeentelijke budgetten en stedelijkheid) bleken maar heel beperkt samen te hangen met het aanbod. Uit het onderzoek komt naar voren dat de aansluiting tussen inwonersbehoefte en het SJO-aanbod veel sterker is dan de aansluiting tussen kenmerken van een gemeente (solvabiliteit van gemeentelijke budgetten en stedelijkheidsgraad) en het SJO-aanbod. Uit het onderzoek kwamen ook omgekeerde, onverwachte verbanden naar voren. Zo bleken gemeenten met meer welvarende inwoners een breder (d.w.z. op meer leefgebieden) SJO-aanbod te hebben. Daartegenover stond dat gemeenten met relatief meer gedupeerden van de Kinderopvangtoeslagaffaire of met gemiddeld meer huishoudens met problematische schulden, minder eerstelijns SJO-vestigingen bleken te hebben. Bovendien kwam naar voren dat gemeenten met relatief meer gedupeerden van de Kinderopvangtoeslagaffaire of met meer bijstandsgerechtigden, een minder breed SJO-aanbod hebben. Dit is echter wel afhankelijk van hoe de breedte van het aanbod gemeten wordt. Overigens is er geen verband gevonden tussen het aantal inwoners met een migratieachtergrond en het SJO-aanbod. Deze resultaten impliceren een gebrek aan aansluiting tussen de SJO-behoefte van inwoners en het SJO-aanbod van gemeenten. Alle bovengenoemde kenmerken samen verklaren 79% van de verschillen tussen gemeenten wat betreft het aantal SJO-vestigingen, en 35% van de verschillen in de inhoudelijke breedte van het aanbod. Dit onderzoek heeft niet alleen inzicht gegeven in een cijfermatige aansluiting tussen behoefte en aanbod, maar heeft ook inzichtelijk gemaakt waar het lokale aanbod van eerstelijns sociaaljuridische ondersteuning in gemeenten vermoedelijk niet aansluit bij de behoefte van inwoners. Op basis van de onderzoeksresultaten is een aantal aanbevelingen geformuleerd. In de eerste plaats zouden de behoeften van inwoners op lokaal niveau meer, beter en systematischer in kaart moeten worden gebracht. Dit kan als basis dienen voor beleid over het sociaaljuridische ondersteuningsaanbod op lokaal niveau. Dit zou bij voorkeur moeten gebeuren aan de hand van informatie over het SJO-gebruik in gemeenten en de resultaten van deze dienstverlening. Dan pas kunnen er conclusies worden getrokken over de aansluiting en doelmatigheid van het SJO-aanbod in gemeenten. Verder is landelijke regie en monitoring nodig om de aansluiting tussen SJO-behoefte en SJO-aanbod op gelijke wijze te laten plaatsvinden. Dit heeft als voordeel dat er dan gestuurd kan worden om (nieuwe) geografische verschillen in aansluiting te voorkomen. Bovendien is er meer kennis en inzicht nodig over gemeentelijk beleid en besluitvorming, inclusief inkoop, rondom de organisatie en inrichting van eerstelijns sociaaljuridische dienstverlening.
DOCUMENT
Studenten die het hoger onderwijs binnenkomen hebben verschillende onderwijservaringen en achtergrondkenmerken, die van invloed zijn op hun verwachtingen, studeergedrag en studieprestaties. Wanneer een instelling of opleiding hierop inspeelt kan dit een belangrijke bijdrage leveren aan studiesucces. Wat kenmerkt een goede aansluiting tussen voortgezet onderwijs en hoger onderwijs? Welke achtergrondkenmerken van studenten zijn belangrijke voorspellers van studiesucces in het hoger onderwijs? Hoe kunnen instellingen voor hoger onderwijs deze informatie gebruiken om de rendementen te verbeteren?
DOCUMENT
Deze factsheet legt uit hoe een lerarenteam een ervaringsreconstructie uit kan voeren. Het doel van deze ervaringsreconstructie is kwaliteitsverhoging van rekenonderwijs door in de didactiek aansluiting te zoeken bij de context van de leerling en zijn of haar omgeving.
DOCUMENT
Zoals u weet is er in het schooljaar 2000/2001 voor het eerst een kleine groep havisten ingestroomd met een profiel. Wij hebben deze groep en een vergelijkbare groep instromers met een vakkenpakket een enqujte voorgelegd om er achter te komen of er verschillen zijn tussen deze twee groepen. Maakt het studiehuis waar wat het belooft? Sluit de nieuwe tweede fase beter aan bij het hoger onderwijs?? Hierover is in november 2001 een brochure verschenen die u kunt downloaden.
DOCUMENT
In de afgelopen twee jaar is veel veranderd op juridisch vlak als het gaat om de rechtspositie van de consument en diens aansluiting op het aardgassysteem. In deze bijdrage verkennen we de juridische mogelijkheden én onmogelijkheden van twee uitgangsposities: a. die van de burger die graag zelf actie wil ondernemen om van het gas af te gaan en b. die van de gasklever, oftewel de burger die wil vasthouden aan het gas omdat hij geen heil ziet in de energietransitie, de alternatieve voorziening geen verbetering of te duur is, diens huis niet geschikt is voor een warmtepomp of omdat hij de woning volledig op elektriciteit wil. In dit laatste geval wordt vervolgens uiteengezet in hoeverre de gastrouwe burger gedwongen kan worden onder huidig en toekomstig recht toch de overstap te maken naar een energievoorziening zonder aardgas. Voor de uiteenzetting van deze uitgangsposities wordt kort de achtergrond van de warmtetransitie geschetst en de manier waarop deze via de transitievisie warmte, met de gemeente aan kop, tot stand moet gaan komen. Het Wetsvoorstel gemeentelijke instrumenten warmtetransitie wordt hier tevens besproken.
LINK
Hoofdstuk 5 in Schakelsin de buurt. 5.1 De wijk Schothorst 5.2 Kwetsbare burgers 5.3 Het schakelteam Schothorst 5.4 Het leerproces in Schothorst 5.5 Beeldvorming en (zelf)stigmatisering 5.6 De wijk als gastvrije plek
DOCUMENT