Onderzoek naar de Associate Degree programma’s (Ad). Uitgangspunt was de onderzoeksvraag: ‘Hoe zien mogelijke Ad functies eruit in de financieel- zakelijke branche in de Amsterdamse regio en waarin verschillen deze functies van die op MBO en HBO niveau?
DOCUMENT
Artikel over de landelijke ad PEP-monitor die in het studiejaar 2024-2025 is uitgevoerd. Dit onderzoek is uitgevoerd door Hogeschool KPZ in samenwerking met 11 hogescholen met een associate degree-opleiding Pedagogisch Educatief Professional (ad PEP). De monitor bouwt voort op eerdere onderzoeken uit 2021 en 2023 en biedt een actueel beeld van de inzet, ervaringen en toekomstperspectieven van deze professionals.
DOCUMENT
In deze rapportage wordt verslag gedaan van het onderzoek naar de leerlijnen Nederlandse Gebarentaal & Tolkvaardigheden (in het vervolg: NGT en TV). De leerlijn NGT vormt een belangrijke onderwijskern voor zowel de beide uitstroomvarianten van de bacheloropleiding Leraar/Tolk Nederlandse Gebarentaal als de opleiding Associate Degree Schrijftolk (AD Schrijftolk ). Binnen de leerlijn NGT verwerven studenten de Nederlandse Gebarentaal in receptie en productie op ERK B2-niveau (niveau 4 op een totaal van 6 niveaus), terwijl de schrijftolken bij deze taalniveaus A1+ bereiken. Dit niveau houdt in dat een student van de bacheloropleiding aan het eind van zijn studie vloeiend en spontaan kan reageren, zodat een communicatie mogelijk is met de moedertaalspreker, zonder dat beide partijen zich al te zeer moeten inspannen. De leerlijn TV beslaat eveneens vier jaar en wordt alleen aangeboden binnen de uitstroomvariant Tolk NGT van de bacheloropleiding. De leerlijn TV heeft tot doel om studenten kennis, vaardigheden en houdingsaspecten aan te leren die het uitvoeren van de het beroep tolk NGT mogelijk maken.
DOCUMENT
Van Hall Larenstein start in 2018 in Leeuwarden met een Associate degree (Ad) voor Biologische Melkveehouderij. Een Associate degree is een tweejarige opleiding op HBO-niveau met een erkend diploma. Tot op heden was er in Nederland nog geen biologische opleiding op HBO-niveau.
DOCUMENT
Met de slogan ‘Nieuwerwets boeren in de biologische sector’ trekt Van Hall Larensteinstudenten naar de opleiding Ad Biologische Melkveehouderij. Hiermee wordt voorzien in een duidelijke vraag vanuit deze sector naar kennis op hbo-niveau. Twee docenten (Gelein Biewenga en Ali-Jetske Hoogland) en een student (Feitze van der Hoek) vertellen wat de opleiding inhoudt.
DOCUMENT
In Nederland is er een groeiende behoefte aan betere samenwerking tussen onderwijs, kinderopvang, zorg en welzijn om de brede ontwikkeling van kinderen en jongeren te versterken. Dit vraagt om professionals die over de grenzen van hun eigen vakgebied kunnen kijken en de verschillende leefwerelden van kinderen en jongeren kunnen verbinden. De associate degree opleiding Pedagogisch Educatief Professional (ad PEP) leidt studenten op voor deze rol. Omdat het werkveld soms nog zoekende is naar de inzet van deze relatief nieuwe professional, is in 2024-2025 een landelijke ad PEP-monitor uitgevoerd onder twaalf ad PEP opleidingen. Dit landelijke onderzoek is een vervolg op de onderzoeken uit 2021 en 2023, waarmee de inzet van Pedagogisch Educatief Professionals kan worden gemonitord. Door vragenlijstonderzoek en interviews met studenten en alumni is informatie verzameld over de invulling van de huidige functie en rol van deze professionals, de ervaren doorgroeimogelijkheden en de tevredenheid over de opleiding. De meeste Pedagogisch Educatief Professionals hebben een mbo-achtergrond op niveau 4; onderwijsassistent, (gespecialiseerd) pedagogisch professional of sociaal pedagogisch werk (SPW). Zij worden met name ingezet in het (speciaal) basisonderwijs en de kinderopvang. Hun werkzaamheden zijn breed en variëren van lesondersteuning en thematisch onderwijs tot oudergesprekken, coaching en begeleiding en samenwerking met externe partners. Tegelijkertijd blijkt dat in veel organisaties nog geen duidelijke functieomschrijving voor Pedagogisch Educatief Professionals bestaat. Een groot deel van de respondenten geeft daarnaast aan behoefte te hebben aan meer verantwoordelijkheid, waardering en ruimte om hun vaardigheden beter te benutten. Meer dan de helft is na het behalen van het diploma overgestapt naar een andere rol of functie, vaak vanwege betere doorgroeimogelijkheden of een hoger salaris elders. De ad PEP-opleiding zelf wordt door studenten en alumni positief beoordeeld. Zij zijn vooral tevreden over de kwaliteit van docenten, de opbouw van het curriculum en de koppeling tussen theorie en praktijk. Wel is er behoefte aan meer aandacht in de opleiding voor didactische vaardigheden, coachingsvaardigheden en loopbaanontwikkeling. Op basis van het onderzoek wordt aanbevolen om de bekendheid en profilering van Pedagogisch Educatief Professionals binnen organisaties te versterken. Binnen de opleiding zou daarnaast meer aandacht besteed kunnen worden aan loopbaanmogelijkheden en positionering. Ook is het belangrijk om samen met het werkveld te werken aan passende beloning en cao-inschaling. Een mogelijkheid voor vervolgonderzoek is het uitvoeren van een landelijk onderzoek onder werkgevers en HR-professionals, gericht op het verder vergroten van de erkenning en inzetmogelijkheden van Pedagogisch Educatief Professionals.
DOCUMENT
Dit werkboek is ontwikkeld voor de AD Pedagogisch-Educatief Professional (afgekort als PM-er) van de Pedagogische Academie en de Academie voor Sociale Studies van de Hanzehogeschool Groningen. Binnen de bachelor- en masteropleidingen van de Pedagogische Academie wordt gewerkt vanuit een dynamische visie op ontwikkeling, zoals beschreven in het handboek “Talentgerichte ontwikkeling op de basisschool, een dynamische visie op leren en onderwijzen”, Veenker, Steenbeek, Van Dijk en Van Geert, 2017) uitgegeven door uitgeverij Coutinho. Deze dynamische visie is gebaseerd op een theorie over leren en onderwijzen die ook voor het opleidingsniveau van de Associate Degree relevant is. De lector van het lectoraat Integraal Jeugdbeleid, Jeannette Doornenbal, nam het initiatief om te komen tot dit werkboek, waarin de dynamische visie is beschreven vanuit de optiek van pedagogisch-educatieve professionals die met kinderen werken in de leeftijd van 0 tot 6 jaar, zoals in de voor- en naschoolse opvang, de BSO en in VVE-trajecten. Bij de opzet van dit werkboek is uitdrukkelijk gekeken naar de opbouw van de opleiding AD PEP van de Hanzehogeschool Groningen. In dit verband danken we Martine Dijk, coördinator van deze opleiding, die heeft meegedacht over de opzet en structuur van dit werkboek.
DOCUMENT
Since 2000, all Dutch Universities of Professional Education are confronted with three major renewals. The first was the European agreement to implement the Bachelor-Master system in Higher Education. The second was the strong tendence to renew eduction towards Competence Based Education. The third renewal came from the decision of the ministery of Education to contract lectures (lectoren) and research networks (kenniskringen) to improve research competences among students. Basic idea behind the latest renewal was that if students from Universities of Professional Education bring in more knowledge in companies, during and after their study, this will stimulate the innovative power of Dutch small and medium enterprices (SME’s). Educational developers have been very bussy with these renewals. Under the cloak of national assurance guidelines and external panels of inspection many educational developers automatically tended to use the instrumental paradigm for many design contexts. In accordance with the research of Gustafson (1993) and Richey (1993) we raised questions about the relevance of the instrumental paradigm for educational design contexts, because often the means-end thinking of the instrumental approach have seemed to be out of place. This research project by Lappia, De Boer & Van Rennes took place in 2006 at INHOLLAND university of professional education in the western part of The Netherlands with four pilots at School of Technology, Social Work, Education and Economics. The researchers started from the assumption that improving competence-based internships could not been based on an instrumental paradigma, because of the lack of absolute standards and the need to support deliberation among stakeholders. The Design Science Approach of Van Aken (2004) and Andriessen (2004) was been used to reveal field-tested and grounded technological rules as design specifications for improvement tools. Beside that the research project used the communicative paradigm (Visscher-Voerman & Gustafson, 2004) to reach consensus among the practitioners, who accompanion students during their internships in organisations in order to achieve a growth of competences in the choosen working field. Participants in the research project were employees of the School of Education, The School of Technology and the School of Economics, the department of Education, Quality, Research and development (OKR). Conditions for participating in the project were that the Schools recognized the problems with implementing Competence Based Internship and the School had to set the employees whe participated in the project free for half a day during the project. The Schools as stakeholders in the project were primary interested in solution of their practical problem (practical stream). The department of Education, Quality, Research and development was interested in solution of the pratical problem for dissemination reasons, but would also learn new strategies for implementation (knowledge stream). Therefore was choosen to follow the Design Science Research Approach.
DOCUMENT
Kijkend naar de ontwikkelingen in de medische en farmaceutische zorg, concludeer ik dat het belang van innovaties niet altijd in overeenstemming is met de snelheid waarmee die innovaties hun plek krijgen in het standaardhandelingsarsenaal van zorgverleners. Veranderingen in de zorg gaan vaak langzaam en doorbraken worden slecht herkend. De vraag is hoe dit komt. Er blijken vele factoren van invloed op het mogelijke succes van een innovatie. Van groot belang is het inzicht dat innoveren meer is dan iets bedenken en dan maar aannemen dat het wel zal worden opgepikt door de (potentiële) doelgroep. Het aan de man brengen (‘dissemineren’) van de innovatie is mede bepalend voor een succesvolle implementatie. In de farmaceutische zorg is voor deze overbruggingsfunctie een belangrijke rol weggelegd voor de farmakundige. Mijn lectoraat, dat is gekoppeld aan de opleiding Farmakunde, zal zich bezighouden met het onderzoek naar het proces om farmaceutische innovaties te dissemineren. In deze openbare les licht ik de context en consequenties van dit onderzoeksthema nader toe. Ik begin met een uitleg van de farmakundige en diens toegevoegde waarde in het werkveld (hoofdstuk 1), en vervolg met een korte beschrijving van recente veranderingen binnen de zorg (hoofdstuk 2). In het begeleiden van die veranderingen ligt een belangrijke meerwaarde van de farmakundige, en de missie van dit lectoraat. Daarna (hoofdstuk 3) beschouwen we het innoveren in de (farmaceutische) gezondheidszorg in meer detail. Hoofdstuk 4 geeft diverse handvatten voor het kiezen van de juiste interventies om de afstand tussen de innovator en de toekomstige gebruiker te overbruggen en zodoende de toegang voor de gebruiker tot de innovatie te verbeteren. De keuze van de onderzoekslijnen van mijn lectoraat, zoals in hoofdstuk 5 beschreven, is daarvan afgeleid
DOCUMENT
Vanuit identiteitstheorieën richt dit onderzoek zich op de identiteitsontwikkeling van jongeren en het maken van keuzes, in het bijzonder de studiekeuze.
MULTIFILE