Verslag samengesteld op verzoek van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport door drs. Ans Buys (voorzitter ADEF en directeur Fontys Lerarenopleiding Tilburg.
DOCUMENT
De HBO-lerarenopleidingen voor het voortgezet onderwijs, het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie hebben het tij niet mee gehad: opleiden voor een impopulair beroep, veel directiewisselingen, een lastige zoektocht naar andere samenwerkingsvormen met scholen en moeite hun sterke kanten voor het voetlicht te brengen. Sterke kanten zijn er echter genoeg, vindt Ans Buys van de Fontys Lerarenopleiding Tilburg.
DOCUMENT
Dagelijks verschijnen er verontruste en verontrustende berichten in de media over het onderwijs. Als reactie op de bestaande onvrede ontstaan nieuwe experimentele vormen van onderwijs, maar ook weerklinkt de roep om terugkeer naar het 'degelijke' traditionele onderwijs. Er lijkt een kloof te ontstaan tussen het nieuwe en het oude leren. In deze bundel gaat een aantal auteurs op zoek naar de kern van goed onderwijs, waarbij de nadruk ligt op het voortgezet onderwijs. De auteurs hebben allen ervaring met het onderwijs, vanuit diverse functies, varierend van (hoog)leraar tot schoolleider tot onderzoeker. De verschillende expertises van de auteurs staan garant voor een veelzijdige benadering van de vraag: wat is goed onderwijs eigenlijk? De rode draad wordt gevormd door het opsporen van kenmerken van voorbeeldig onderwijs, en van de rol van het voorbeeld in goed onderwijs. Kan voorbeeldig onderwijs de tegenstellingen in de discussie over de inrichting van het onderwijs overbruggen? In ieder geval geven de verschillende auteurs met hun uiteenlopende visies op goed onderwijs stof tot nadenken aan alle betrokkenen in de huidige discussie. Ans Buys schreef in de boek het hoofdstuk: "Samen zorgen voor een nieuwe generatie. Voorbeeldige leraren. "
DOCUMENT
Op veel scholen voeren docenten hun werk nog hoofdzakelijk uit in de beslotenheid van het klaslokaal. Maar er is een toenemende behoefte aan openheid. Dit geldt voor docenten die experimenteren met nieuwe rollen als begeleider of coach of die een andere aanpak zoeken bij het omgaan met verschillen in de klas. En ook docenten die net gestart zijn in het onderwijs of docenten die toe zijn aan een nieuwe impuls in hun werk hebben baat bij meer openheid. De afgelopen jaren is bij Fontys Lerarenopleiding Tilburg uitgebreid onderzoek gedaan naar leren op de werkplek. Zomer 2012 verschijnt een proefschrift over het nieuwe professionaliseringstraject 'Bij Nader Inzien'. Dit traject baseert zich op benaderingen en aanpakken die blijkens onderzoek 'werken' en is gedurende een aantal jaren uitgevoerd en geëvalueerd op het Stedelijk College Eindhoven. Over dit professionaliseringstraject is ook een praktijkpublicatie verschenen met concrete aanbevelingen voor de schoolpraktijk. Volgens Ans Buys, directeur FLOT is "het bijzondere van deze praktijkpublicatie dat de auteurs niet alleen inzichtelijk maken wat de waarde van videofeedback kan zijn, maar dat ze deze vorm van leren in het brede perspectief van leren van docenten plaatsen. De tips voor leidinggevenden zijn praktisch. De afsluiting is verrassend: een samenvatting in de vorm van een ABC met do's-and-don'ts waarmee je direct zelf aan de slag kunt gaan binnen je eigen school."
DOCUMENT
Samenwerking is belangrijk in een multiculturele klas. Maar wat vinden leerlingen en docenten nu van dat samenwerken? Speelt in hun ogen het multiculturele karakter eigenlijk wel een rol?
DOCUMENT
This article offers the first substantial survey of the Middle Dutch satire Dit es de Frenesie since the work of C.P. Serrure in the mid nineteenth century. It contests much of the conventional wisdom surrounding De Frenesie, challenging the poem's usual classification as an early boerde or fabliau. Instead it is argued that the text is an experimental work, which blends together elements of several satiric traditions without committing itself to any one. The implications of this maneuver and others within the text are considered, revealing the poem's clear sympathy with the newly educated and articulate laity. De Frenesie itself is appended in both the original Middle Dutch and an English verse translation.
DOCUMENT
De snel veranderende maatschappij en de digitalisering en globalisering ervan vragen van opleiders en docenten nieuwe inzichten, kennis en vaardigheden. Docentenopleidingen dragen de maatschappelijke en professionele verantwoordelijkheid om vakdidactische digitale innovatie naar, in dit geval, taal- en cultuuronderwijs, te initiëren, te begeleiden en te evalueren. Binnen dit lectoraat wordt onderzoek verricht naar innoverend en effectief taal- en cultuuronderwijs en naar effectief onderwijs over taalonderwijs bij de lerarenopleiding. Er wordt gekeken naar de rol die nieuwe media kunnen spelen in het optimaliseren van betekenisvolle leerprocessen. Welke toepassingen zijn beschikbaar voor het vreemdetalenonderwijs? Hoe kunnen die zinvol gebruikt worden? Welke didactiek hier hierbij? Wat zijn de rollen van opleiders, docenten en studenten? Wat zijn de kenmerken van effectieve werkvormen en taken die betekenisvolle leerprocessen bevorderen? De onderzoeksopbrengsten worden vertaald naar het talenonderwijs van de lerarenopleiding én het voortgezet onderwijs. Bovendien zullen deze resultaten bijdragen aan een sterke vakdidactische kennisbasis en docentcompetenties en aan een onderzoekende en innovatieve houding van opleiders, leraren in het veld en studenten in de snel veranderende educatieve sector. Dit impliceert een levenlang leren.
DOCUMENT
In deze publicatie worden de werkwijze en opbrengsten van vier jaar lectoraatsonderzoek beschreven. Binnen het lectoraatsthema ligt de focus op het samen onderzoekend professionaliseren van leraren en lerarenopleiders in en door hun werk. Het lectoraat ontwerpt en begeleidt professionaliseringstrajecten en onderzoekt de effecten en de opbrengsten voor de deelnemers. De lectoraatsprojecten laten zoen hoe professionalisering een plek kan krijgen in het werk van leraren en lerarenopleiders.
MULTIFILE
Introduction: This study evaluates the course of physical fitness and nutritional status during curative therapy for esophageal cancer, after implementation of a prehabilitation program. Additionally, the impact of baseline physical fitness level and severe postoperative complications on the course of individual patients were explored. Materials and methods: This multicenter, observational cohort study included patients with esophageal cancer following curative treatment. Prehabilitation, consisting of supervised exercise training and nutritional counseling was offered as standard care to patients after neoadjuvant therapy, prior to surgery. Primary outcome measures included change of exercise capacity, hand grip strength, self-reported physical functioning, Body Mass Index, and malnutrition risk from diagnosis to 2–6 months postoperatively. Analyses over time were performed using linear mixed models, and linear mixed regression models to investigate the impact of baseline level and severe postoperative complications. Results: Hundred sixty-eight patients were included (mean age 65.9 ± 8.6 years; 78.0 % male). All parameters (except for malnutrition risk) showed a decline during neoadjuvant therapy (p < .05), an improvement during prehabilitation (p < .005) and a decline postoperatively (p < .001), with a high heterogeneity between patients. Change in the outcomes from baseline to postoperatively was not different for patients with or without a severe complication. Better baseline physical fitness and nutritional status were significantly associated with a greater decline postoperatively (p < .001). Conclusion: This study demonstrates a notable decline during neoadjuvant therapy, that fully recovers during prehabilitation, and a subsequent long lasting decline postoperatively. The heterogeneity in the course of physical fitness and nutritional status underlines the importance of individualized monitoring.
DOCUMENT
Het bètatechnisch bedrijfsleven en de bètawetenschappen zijn voortdurend in ontwikkeling. Bovendien hebben zij zichtbaar en onzichtbaar invloed op het leven van alledag. Op bètadocenten rust de boeiende taak om leerlingen te laten zien welke betekenis bèta, ook buiten de context van het onderwijs, heeft. Het blijkt bovendien een uitdaging om die taak te verenigen met de robuuste vakstructuur die elk van de bètaschoolvakken kenmerkt. Lerarenopleidingen helpen om bètadocenten (in opleiding) een verfijnd 'vakbeeld' (d.w.z. een genuanceerde visie op het vak) te ontwikkelen. Het lectoraat bètadidactiek heeft daarbij als doel om kennis te verwerven over visies van bètadocenten op hun vakken en deze kennis in te zetten in de praktijk van de lerarenopleiding en in samenwerking met docenten in het voortgezet onderwijs.
DOCUMENT