Arbeid geeft betekenis aan het leven van mensen, ook aan dat van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. In dit kader is wetgeving ontwikkeld om ook deze mensen te laten participeren op de arbeidsmarkt. De Participatiewet heeft als doel iedereen in staat te stellen bij te dragen aan de maatschappij, waarmee er tot een inclusieve arbeidsmarkt gekomen kan worden. Met de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten is bepaald dat zowel de overheidssector als het bedrijfsleven werkplekken moet creëren voor mensen met een beperking. Ondernemers kunnen hieraan gezamenlijk werken in bedrijveninvesteringszones. Bij het lectoraat Juridische Aspecten van de Arbeidsmarkt bij het Marian van Os Centrum voor Ondernemerschap en in samenwerking met het BIZ Platform Nederland heeft Jolanda Keizer een afstudeeronderzoek gedaan naar de ervaringen met arbeidsparticipatie in BedrijvenInvesteringsZones.
In this policy evaluation report, the results of the first 2 years of the Interreg funded ABCitiEs project are presented. In total 16 entrepreneurship collectives have been studied in 5 partner regions, i.e. Athens, Vilnius, Varazdin-Cakovec, Manchester and Amsterdam. The report contains an analysis of the cases and gives an overview of the most important opportunities and challenges faced by these cases. On the basis of these result, 4 policy directions have been selected in which improvement are considered most successful, i.e. access to funding, intermediaries, monitoring and experimental learning environments. Also, the report presents the action plans that have been formulated on the basis of these policy directions for the cities involved in this project. In the last 2 years of the project, project partners will implement these action plans in their respective cities.
MULTIFILE
Gelukkig zijn wij op onze biologische bedrijven al jaren wakker dat kunstmest en bestrijdingsmiddel geen toegevoegde waarde meer geeft. Dat we onze koeien eiwitarmer dienen te voeren en naar onze mest kijken alsof het ons grootste goud is i.p.v. ernaar te kijken dat we stront stress hebben en niet weten waar we de stront moeten laten. De aanpassingen in het derogatie verhaal gaan dan ook gelukkig onze bedrijven voorbij. De opmerking dat biologische bedrijven bijna niet meer te onderscheiden zijn van gangbaar waait veel discussie op. De biologische bedrijven hebben al jaren in grond geïnvesteerd, zijn veel extensiever per ha dan gangbaar. Brengen hun overschot van mest, wanneer die er is, naar biologische akkerbouwbedrijven. Bedrijven die hier heel dankbaar voor zijn en iedere m3 mest goed benutten. Ze hebben allen geïnvesteerd in hoger dierwelzijn. (beter leven keurmerk ster 3 van de dierenbescherming komt automatisch toe aan bio bedrijven.) Maar deze voorsprong dienen we uit te buiten. En daar gaat dit traject over. Want ook wij als biologische bedrijven houden last van de gevolgen van het verleden in onze bodem. Alleen stoppen met gebruik van bestrijdingsmiddelen en kunstmest is niet voldoende. Binnen 10 jaar heeft de consument op haar telefoon een app met een scanner. Deze scanner scant bijvoorbeeld een appel wat daar allemaal in zit. Niet alleen aan mineralen maar ook aan verkeerde stoffen. Is dat en? Nee absoluut niet. Is het uitdagend? Ja zeker wanneer je als producent van voedsel aan kunt tonen dat je de echte OER voeding produceert. Ouderwets gezonds en heerlijk. Het meest opvallende is dat er nu geen verschil zit in de kwaliteit van de melk wanneer we kijken naar mineralen. Dus tussen gangbare en biologische melk. Dit is best bizar wanneer je zou verwachten dat je stopt met het gebruik van kunstmest, dat de oude kwaliteit dan weer terug zou komen. Maar niks is meer waar dan dat. Er is dus een grote puzzel te leggen om weer terug te komen bij de kwaliteit van onze producten van het tijdperk van voor de komst van bestrijdingsmiddelen en kunstmest. De tijd van ouderwets gezonde melk, OER melk. De missie is dat wij als biologische melkbedrijven met 3 jaar met glans en glorie onze melk zonder stress laten scannen op de voedingsstoffen. En dat wij dan het certificaat “OER” voeding krijgen! Dat de OVO-drieluik weer ingezet gaat worden om dit als een olie vlek uit te rollen.
Wire Arc Additive Manufacturing (WAAM) is een vorm van 3D metaalprinten waarbij een lasapparaat, gemonteerd op een industriële robotarm, laag voor laag 3D objecten print. Voordelen van WAAM ten opzichte van andere 3D metaalprinttechnieken zijn lagere kosten, groter printvolume en meer kg/h materiaal depositie. Ondanks de grote interesse in WAAM komen er maar mondjesmaat nieuwe toepassingen voorbij. Eén van de voornaamste struikelblokken voor de (WAAM) maakbedrijven is dat ze vaak een lang en onzeker traject met potentiële klanten doorlopen om tot een goede toepassing te komen. De bedrijven zijn hierdoor veel tijd en geld kwijt zonder duidelijk zicht op de uitkomst. Met name voor innovatieve bedrijven is dit geld dat ze liever uitgeven aan innovatie en ontwikkeling. Het doel van dit project is een selectiemethode voor WAAM te ontwikkelen waarmee maakbedrijven hun klanten snel en gericht advies kunnen geven over de toepassingsmogelijkheden van WAAM. Als uitgangspunt wordt een selectiemethode voor Selective Laser Melting (SLM) gebruikt. Deze selectiemethode is ontwikkeld in voorgaande 3D metaalprintprojecten (BIZ 1&2). De selectiemethode identificeert producten met de hoogste potentiële impact door bedrijfswaarden te koppelen aan sterktes van 3D metaalprinten. Door de SLM selectiemethode om te zetten naar WAAM kunnen WAAM maakbedrijven sneller tot een goed advies voor potentiële klanten komen. Op deze manier stimuleren we de zinvolle toepassing van WAAM als productietechniek en zorgen we ervoor dat maakbedrijven meer tijd kunnen besteden aan het (door)ontwikkelen van deze 3D metaalprinttechniek.
Relevantie Nederlandse binnensteden zijn goed voor acht procent van alle banen. Naast economische motor zijn zij het hart van de stad en een belangrijke ontmoetingsplek voor mensen. Binnensteden staan voor ingrijpende transformaties om toekomstbestendig te blijven. De winkelfunctie neemt snel af. Als vrijkomende (winkel)panden geen nuttige bestemming krijgen, ontstaat leegstand en verloedering. Gemeenten werken hard aan compactere en diverse binnensteden, aan afbouw van de winkelfunctie en toevoeging van functies als wonen, ontspanning, cultuur, vergroening en duurzame mobiliteit. Speelveld, spelers & spel Vastgoed is hierbij “sleutel en slot” volgens kennisplatform Kern. Voor de transformatie van de openbare ruimte zijn allerlei instrumenten beschikbaar, zoals de BedrijvenInvesteringsZone (BIZ). Voor transformatie op pandniveau is noodzakelijk dat eigenaren meedenken en -werken: investeren, kwaliteitsverbeteringen en functiewijzigingen doorvoeren, of soms panden verkopen. Het is daarom essentieel dat de publieke binnenstadsprofessional op het speelveld van binnenstadstransformaties vastgoedeigenaren als cruciale spelers weet te vinden en het spel zo speelt dat zij hun rol bij de transformatie pakken. Actorgericht onderzoek Dit onderzoek richt zich op gemeentelijke handelingsstrategieën om vastgoedeigenaren actief bij binnenstadstransformaties te betrekken en op handvatten voor publieke professionals om deze strategieën in te praktijk te brengen. Het onderzoek is niet instrumentgericht, omdat naar instrumenten al veel onderzoek is gedaan, maar actorgericht. Het helpt binnenstadsprofessionals om in te spelen op de situationele context (speelveld) en de daarin aanwezige diversiteit aan vastgoedeigenaren (spelers) en zodoende effectief het transformatieproces van gebieden aan te jagen. Onderzoeksplan Het project wordt uitgevoerd in transformatiegebieden in zeven binnensteden. De bevindingen uit deze gemeenten worden geaggregeerd tot lessen die breder inzetbaar zijn om ook transformaties elders te versnellen. Hiervoor worden in de casusgebieden speelveld en spelers op uniforme wijze geanalyseerd, waarna bijpassende handelingsstrategieën (rol, instrumentenmix, randvoorwaarden, competenties) worden verkend, mede door professionals vanuit verschillende steden op elkaars specifieke situatie te laten reflecteren.