In deze publicatie wordt de invloed van digitalisering op drie beroepen (kapitein, wijkverpleegkundige en manager operations ICT) in beeld gebracht aan de hand van drie portretten. De focus ligt op de veranderingen die plaatsvinden op de werkvloer in het werk dat de beroepsbeoefenaars uitvoeren en de kennis en kunde (21st century skills) die noodzakelijk zijn om het werk te kunnen blijven doen. Een aantal belangrijke conclusies zijn dat het werk complexer wordt, meer coördinatie vereist en meer interactie vereist met de omgeving (klant, cliënt, opdrachtgever). Over ICT valt op dat digitalisering niet alleen van invloed is op de aard van het werk, maar ook op de manier en frequentie van communiceren én op de administratieve en regeldruk. Het heeft een zichzelf versterkend effect. Verder is er veel variatie in hoe en waar men leert. Hierbij speelt ook de aard van het werk een rol. Tenslotte wordt het werk interessanter maar stelt het ook hogere eisen omdat er vele ballen ind e lucht moeten worden gehouden. Deze publicatie behoort bij het filmpje maar kunnen los van elkaar beschouwd worden.
MULTIFILE
De beroepen die de ‘luie buiken’ van de proefkolonie hadden. Beroepen waarvan je twee eeuwen later soms niet eens meer weet wat ze inhouden
DOCUMENT
In dit project is onderzoek gedaan naar de 21st century skills van de persoonlijk begeleider in de zorgsector. De tekorten in de sector lopen op en het werk verandert, mede als gevolg van een veranderende visie op gezondheid en nadruk op meer zelfregie. Dit betekent dat het beroepsbeeld (beroepshandelingen, beroepsproducten en gevraagde competenties), ook verandert. Er ligt meer nadruk op de 21st century skills. In dit project is het beroep van wooncoach in beeld gebracht: wat moet je kennen en kunnen en wat maakt het beroep interessant en mooi?
MULTIFILE
In vervolg op onze eerdere publicatie “Werk verandert” (Biemans, Sjoer, Brouwer en Potting, 2017) waarin wij een beeld gaven over het toekomstig werk als verpleegkundige geven wij in deze publicatie een impressie van de ontwikkelingen die spelen bij een viertal specialistische beroepen in zorg en welzijn. Deze vier beroepen zijn achtereenvolgens: de verpleegkundige ouderenzorg, medisch beeldvormings- en bestralingsdeskundige (hierna MBB’er), psychiatrisch verpleegkundige en de maatschappelijk werker.
DOCUMENT
Werk verandert en later is al lang begonnen, zo blijkt uit allerlei rapporten die verschijnen. Voor alle beroepen geldt dat 21st century skills een rol spelen, maar overal net weer anders, omdat de context van het werk verschilt. Slimme medewerkers blijven zich ontwikkelen en slimme organisaties creëren een omgeving waarin leren gestimuleerd wordt.
DOCUMENT
Op basis van de literatuur naar loopbaan coaching en keuzeprocessen (Germeijs & Verschueren, 2007; Slijper, 2017) is een aantal belangrijke stappen te onderscheiden in het keuzeproces van jongeren.
DOCUMENT
Het gaat om een schets van de ontwikkeling van het HSAO in relatie tot ontwikkelingen in de samenleving, in het (hbo-) onderwijs en ontwikkelingen op het snijvlak van het HSAO met andere hbo-sectoren/opleidingen. Het blikt terug (historisch perspectief), schetst de huidige situatie en gaat in ieder geval in op de volgende vragen: ‐ Hoe heeft het HSAO c.q. de opleidingen als toeleveraar van sociale professionals gereageerd of ingespeeld op ontwikkelingen in de samenleving en hbo-brede ontwikkelingen; ‐ Wat is de maatschappelijke relevantie en het maatschappelijk rendement van het HSAO als toeleveraar van professionals en de betekenis van het HSAO voor de arbeidsmarkt van welzijn, zorg en hulpverlening, ook in verhouding tot mbo en wo; ‐ Wat waren de belangrijkste vraagstukken en dilemma’s waar de sector c.q. de opleidingen zich voor gesteld zag, hoe zijn deze getackeld dan wel doen zij zich nu nog voor, zoals: o Volume versus kwaliteit o Breed versus smal opleiden o Niveau bachelor in relatie tot mbo en tot hbo-masters o De verhouding kennis – vaardigheden – houding
DOCUMENT
Geen samenvatting beschikbaar
DOCUMENT
De studie beschrijft het antwoord op de vraag de situatie van de alumni van IBS is op de beroepsmarkt. 6 Subvragen zijn gesteld en beantwoord. De vragen zijn1. Hoeveel IBS studenten studeerden af tussen 1990 en2017?2. Wat zijn de meest voorkomende beroepen en functies?3. Is ter een relatie tussen de keuze van afstudeers minor en het beroep van de alumni?4.Welke bedrijven nemen IBS alumni in dienst?5. Waar werken IBS alumni, hoe internationaal is de alumnus?6. Wat is het studie verloop na het IBS Bachelor diploma.De volgende conclusies zijn getrokken.1. Het aantal afgestudeerden lijkt omlaag te gaan. De samenstelling van nationaliteiten lijkt momenteel te verschillen van die aan het begin van de studie. 2. Het curriculum weerspiegelt het meerendeel van de beroepen van de alumni, aan Sales wordt in het curriculum minder aandacht besteed dan het aantal banen die vervuld worden. 3. De minoren vormen een goede afspiegeling van de beroepen. Er is evenwel geen sterke relatie tussende gekozen minor en het uiteindelijk gekozen beroep, wat het beeld versterkt dat IBS een generieke beroepsopleiding is. 4. Alumni werken in meerderheid voor grote internationaal opererende bedrijven. De meest voorkomende zijn te vinden onder de financials, digitale service providers, de retail en consumenten goederen.5. De alumni van IBS werken zeer internationaal. Het lijkt evenwel dat de meest recente alumni minder geneigd zijn in het buitenland te werken. Een mogelijke verklaring kan ook zijn dat er bij internationaal werkende bedrijven in Duitsland en Nederland voldoende banen te vinden zijn. Een ander beeld dat zich aandient dat Nederland voor veel buitenlandse studenten een vestigingsland is voor een professionele carriere.6. Een bachelor opleiding is nog steeds een goed fundament voor een business carriere aangezien voor 2/3 van de alumni het bachelor diploma het hoogst behaalde diploma is.
DOCUMENT
In deze rede wordt besproken hoe het lectoraat de beroepsbeoefenaars in het verpleegkundig domein wil ondersteunen en wil bijdragen aan het vormgeven van verpleegkundig leiderschap en ieders professionele eigenheid. De titel van de rede ‘Notes on Nursing 2.0’ wil vooral de noodzaak tot deze veranderingen in het verpleegkundig domein benadrukken. Niet door te veronderstellen dat er niets is veranderd in zorg en verpleegkunde sinds de tijd van Nightingale. Dat is er wel. Opgeleid worden tot een professie in het beroepsdomein is niet alleen een vanzelfsprekendheid maar een eis. Het kennisdomein van de zorg en verpleegkunde heeft zich in verpleegkundige diagnostiek en standaarden verregaand ontwikkeld. Verplegingswetenschappelijk onderzoek, waar Nightingale ooit als eerste vrouwelijke statisticus in het Brits Koninkrijk mee startte, heeft zich een vaste plek in onderwijs en praktijk verworven. Van betekenis willen zijn voor anderen vanuit compassie is nog steeds de beroepsmotivatie, maar van een onderdanige dienstbaarheid is geen sprake meer (Cingel van der, 2012). Tegelijkertijd is in de dagelijkse praktijk volmondig leiderschap nog geen vanzelfsprekend en hapert een optimale beroepsuitoefening door een te lang vastgehouden gelijkheidsprincipe van verschillend opgeleide verzorgenden en verpleegkundigen. Dat is de noodzaak tot verandering waaraan deze 2.0 versie ‘Aantekeningen over het Verplegen’ en het lectoraat de komende jaren wil bijdragen. In hoofdstuk 1 wordt via de metaforen in het verhaal 'De kat die naar de koning keek' de visie op emancipatoir actieonderzoek en de veranderkundige principes beschreven die het lectoraat zal inzetten. Hoofdstuk 2 bevat de aanleiding, missie en onderzoekslijnen die met elkaar samenhangen binnen het lectoraat. In hoofdstuk 3 en 4 wordt ingegaan op de thema's identiteit en leiderschap, waarbij de onderlinge samenhang met de professionele beroepsuitoefening en het ontwikkelen van een onderzoekscultuur wordt besproken. Daarnaast worden specifieke aspecten behandeld die de praktijk en werkcultuur van vandaag beïnvloeden, en wordt beschreven hoe het lectoraat concreet bijdraagt aan de ontwikkeling van verpleegkundig leiderschap en de vorming van de beroepsidentiteit in het betreffende domein. Hoofdstuk 5 bevat een samenvatting van de principes waarop het onderzoeksprogramma is gebaseerd, evenals informatie over lopende en toekomstige projecten. In hoofdstuk 6 vindt u achtergrondinformatie over de lector en de leden van de kenniskring.
MULTIFILE