In dit hoofdstuk staan de rol en competenties van de kwaliteitsmanager centraal in de derde generatie kwaliteitsmanagement (3GKM). Waar de eerste generatie zich richt op instrumenten en technieken, richt de tweede generatie zich op technieken, methoden en principes. De derde generatie kwaliteitsmanagement zoekt de fit tussen organisatie en context. Om de vraag naar de rol van de kwaliteitsmanager in de derde generatie kwaliteitsmanagement te beantwoorden wordt hier eerst een omweg gemaakt langs vier kwaliteitsperspectieven waarvoor rollen en competenties in eerder onderzoek zijn geformuleerd (Kemenade, 2012a).
Het industriële MKB ervaart in toenemende mate problemen met het aantrekken, opleiden en inzetbaar houden van medewerkers. De problematiek komt deels voort uit demografische omstandigheden, vergrijzing en ontgroening, en deels uit veranderende marktomstandigheden. De behoefte aan goed opgeleid personeel voor het industriële MKB is in 2004 systematisch in kaart gebracht en gepubliceerd . De behoefte aan HBO-ers is nog diepgaander geïnventariseerd via een onderzoek van enkele branches onder de paraplu van MKB-Nederland. De resultaten van beide onderzoeken worden bevestigd door het recent verschenen rapport van het ROA dat aangeeft dat voor de komende jaren grote tekorten verwacht worden voor de technische en industrieberoepen. Naast de demografische problematiek heeft het industriële MKB te maken met de veranderingen in de markt als gevolg van de mondialisering van de industriële productie, de veranderingen in de relaties tussen toeleveranciers en uitbesteders en het opereren in meerdere productieketens. Meer dan ooit is het noodzakelijk om tot strategische positiebepaling te komen voor elk industrieel MKB bedrijf en op basis van de daaruit voortvloeiende keuzen veranderingen door te voeren op het gebied van productvernieuwingen, aanpassing van productieprocessen en inzetbaarheid en productiviteit van werknemers. Een onderling samenhangende innovatie op deze drie onderdelen lijkt meer dan ooit noodzakelijk. Dat heeft ook gevolgen voor het opleiden van nieuwe vakmensen en voor het up-to-date houden van het vakmanschap van zittend personeel. Verder krijgt het industriële MKB in de komende jaren te maken met vernieuwing van het beroepsonderwijs, waarbij de eindtermen uit de leerplannen verdwijnen en plaats maken voor beschrijvingen van beroepscompetenties.
At the present time, nearly all Dutch nursing schools are searching for suitable ways to implement technology-based healthcare in their curriculum. Some Universities chose elective education, others a mandatory solution. Several studies were executed to determine competencies needed by nurses in order to work with technology-based healthcare. In 2016 a nationwide new curriculum for nurses has been published. Providing technology-based healthcare is included under the core competencies of this new curriculum. All baccalaureate nursing educational institutes must implement this new curriculum at the start of 2016 which will have a huge impact on the implementation of technology-based healthcare in the education programs. In the future, technology centers from Universities will collaborate and specialize, partner with technology companies and crossovers between information and communication technology and healthcare education will be expanded.
Chronische gewrichtsaandoeningen zijn veelvoorkomende aandoeningen waarmee patiënten bij de fysiotherapeut of oefentherapeut komen. Aandoeningen zoals artrose en reuma veroorzaken problemen in het dagelijks functioneren vanwege pijn en verminderde mobiliteit. Genezing is vaak niet mogelijk, maar het bevorderen van zelfmanagement kan verergering voorkomen. Oefentherapeuten en fysiotherapeuten spelen een centrale rol in het ondersteunen van zelfmanagement bij patiënten met gewrichtsaandoeningen. De inzet van online toepassingen, waaronder mobiele applicaties, en online platforms, die gericht zijn op het bevorderen van zelfmanagement (in dit voorstel gedefinieerd als Behavioral Intervention Technologies: BITs) kunnen patiënten met chronische gewrichtsaandoeningen ondersteunen. Echter, voor veel professionals is het onduidelijk hoe BITs kunnen worden ingezet om zelfmanagement te vergroten en hoe dit gecombineerd kan worden met fysieke begeleiding. Daarom onderzoeken we in dit tweejarige project de manier waarop oefen- en fysiotherapeuten coaching op zelfmanagement via BITs kunnen vormgeven. In werkpakket 1 brengen we met een review, observaties en een concept mapping in kaart welke elementen en randvoorwaarden van BITs belangrijk zijn voor het bevorderen van zelfmanagement. Zodra we inzicht hebben in deze elementen en randvoorwaarden wordt in co-creatie met stakeholders toegewerkt naar beroepsrollen en beroepscompetenties die voorwaardelijk zijn voor het gebruik van BITs. Met de input van deze onderzoeksactiviteiten ontwikkelen we samen met de doelgroep de AmSOS methodiek die professionals helpt bij het gebruik van BITs om zelfmanagement te bevorderen bij patiënten met chronische gewrichtsaandoeningen (WP2). Om te bepalen in hoeverre de methodiek bruikbaar is in de praktijk wordt in WP3 een haalbaarheidsstudie opgezet waarbij 25 eerstelijnsfysio- en/of oefentherapiepraktijken de AmSOS methodiek gaan gebruiken in de behandeling van patiënten met chronische gewrichtsaandoeningen. Omdat gewrichtsaandoeningen een substantieel onderdeel zijn van de curricula, maar tegelijkertijd weinig aandacht wordt besteed aan technologie en zelfmanagement, ontwikkelen we in WP4 een onderwijsmodule voor scholing van studenten en praktiserende oefen- en fysiotherapeuten.
In dit project ontwikkelen we de Design Your Life methode. Deze methode helpt zorgprofessionals jongvolwassenen met autisme te begeleiden in het samenstellen van hun eigen, op maat gesneden ondersteunende technologie. Het project sluit aan bij de maatschappelijke ambitie om zelfredzaamheid en participatie van jongvolwassenen met autisme te vergroten. Deze groep heeft potentie en ambities, maar laat ook schooluitval zien, werkeloosheid, en moeite met zelfstandig leven. Zorgprofessionals zoeken mogelijkheden de eigen regie te versterken, o.a. door het begeleiden in persoonsgedreven toekomstplanning, en het inrichten van een ondersteunende leefomgeving. Daarbij wordt steeds vaker gezocht naar ondersteunende technologie. Terwijl het aanbod aan apps, wearables, internet-of-things en robots snel groeit, strandden initiatieven nog te vaak. Generieke oplossingen sluiten vaak niet goed aan bij de diversiteit aan individuele behoeften. Zorgprofessionals en cliënten vinden moeilijk hun weg in het enorme aanbod. Het blijkt lastig de zorgbehoefte te vertalen in een geschikte technologische oplossing. Gedeeld begrip en nauwe samenwerking tussen cliënten, begeleiders, zorgbeleidsmakers en aanbieders zijn nodig om innovaties duurzaam in te zetten in de zorg en begeleiding. Via tien casestudies ontwikkelen we de methode. Zorgprofessionals begeleiden hiermee cliënten in het selecteren en inrichten van de technologie die bij hen past. Hierbij worden co-design en design thinking principes toegepast. Naast de technologische oplossing helpt de methode ook bij gedeeld inzicht met betrekking tot de capaciteiten, persoonlijke doelen en ondersteuningsvraag van de cliënt. We valideren de methode in een evaluatiestudie. We onderzoeken of de aanpak cliënten ondersteunt in hun ontwikkeling naar zelfstandigheid, hoe professionals de aanpak kunnen integreren in hun dagelijks werk, en hoe de methode duurzaam verankerd kan worden in zorgorganisaties. Ten slotte ontwikkelen we beroepscompetenties. Met de kennis uit dit project worden zorgprofessionals beter toegerust om middels persoonlijke technologie de zelfredzaamheid en eigen regie van cliënten te versterken.
In het RAAK-PRO project Design Your Life wordt een methode ontwikkeld (hierna: DYL-methode) die zorgprofessionals in de Geestelijke Gezondheidszorg (GGz) helpt jongvolwassenen met autisme te begeleiden in het samenstellen van hun eigen, op maat gesneden ondersteunende technologie. Het project sluit aan bij de maatschappelijke ambitie om zelfredzaamheid en participatie van jongvolwassenen met autisme te vergroten. Deze groep heeft potentie en ambities, maar laat ook schooluitval zien, werkeloosheid, en moeite met zelfstandig leven. Zorgprofessionals zoeken mogelijkheden de eigen regie te versterken, o.a. door het begeleiden in persoonsgedreven toekomstplanning, en het inrichten van een ondersteunende leefomgeving. Daarbij wordt steeds vaker gezocht naar ondersteunende technologie. Terwijl het aanbod aan apps, wearables, internet-of-things en robots snel groeit, strandden initiatieven nog te vaak. Generieke oplossingen sluiten vaak niet goed aan bij de diversiteit aan individuele behoeften. Zorgprofessionals en cliënten vinden moeilijk hun weg in het enorme aanbod. Het blijkt lastig de zorgbehoefte te vertalen in een geschikte technologische oplossing. Gedeeld begrip en nauwe samenwerking tussen cliënten, begeleiders, zorgbeleidsmakers en aanbieders zijn nodig om innovaties duurzaam in te zetten in de zorg en begeleiding. Via tien casestudies wordt de DYL-methode ontwikkeld. Zorgprofessionals begeleiden hiermee cliënten in het selecteren en inrichten van de technologie die bij hen past. Hierbij worden co-design en design thinking methoden toegepast. Naast de technologische oplossing helpt de DYL-methode ook bij gedeeld inzicht met betrekking tot de capaciteiten, persoonlijke doelen en ondersteuningsvraag van de cliënt. De methode wordt in een evaluatiestudie gevalideerd. Onderzocht wordt of de aanpak cliënten ondersteunt in hun ontwikkeling naar zelfstandigheid, hoe professionals de aanpak kunnen integreren in hun dagelijks werk, en hoe de methode duurzaam verankerd kan worden in zorgorganisaties. Ten slotte worden beroepscompetenties ontwikkeld. Met de kennis uit dit project worden zorgprofessionals beter toegerust om middels persoonlijke technologie de zelfredzaamheid en eigen regie van cliënten te versterken.