Als na afloop van een brandincident een stoffelijk overschot wordt aangetroffen, is het van belang dat de causaliteit tussen de brand en het overlijden wordt onderzocht. Brand is zeer destructief voor het menselijk lichaam. Dit bemoeilijkt de interpretatie van onderzoeksbevindingen aan een lichaam. Er zijn diverse verschijnselen die tot op zekere hoogte duiden op vitaliteit (de betrokkene was levend) ten tijde van de brand. In dit artikel worden deze verschijnselen tegen het licht gehouden. Op basis van de huidige wetenschappelijke theorieën bestaan er geen verschijnselen die leiden tot de eenduidige conclusie over al dan niet vitale blootstelling. Wel kunnen verschijnselen een vermoeden van vitale blootstelling tot op zekere hoogte ondersteunen. Ontbreken de verschijnselen, dan is het niet mogelijk om een conclusie te trekken; de afwezigheid is geen bewijs van overlijden vóór het ontstaan van de brand. Om in de rechtszaal een uitspraak te kunnen doen over de causaliteit tussen brand en overlijden, wordt het noodzakelijk geacht om de waarde voor de aannemelijkheid van vitale blootstelling per verschijnsel te motiveren.
MULTIFILE
ObjectiveThis systematic review aims to reevaluate the role of minerals on muscle mass, muscle strength, physical performance, and the prevalence of sarcopenia in community-dwelling and institutionalized older adults.DesignSystematic review.Setting and ParticipantsIn March 2022, a systematic search was performed in PubMed, Scopus, and Web of Sciences using predefined search terms. Original studies on dietary mineral intake or mineral serum blood concentrations on muscle mass, muscle strength, and physical performance or the prevalence of sarcopenia in older adults (average age ≥65 years) were included.MethodsEligibility screening and data extraction was performed by 2 independent reviewers. Quality assessment was performed with the Effective Public Health Practice Project (EPHPP) Quality Assessment Tool for Quantitative Studies. Risk of bias was evaluated using the Risk Of Bias In Non-randomized Studies-of Exposure (ROBINS-E) tool.ResultsFrom the 15,622 identified articles, a total of 45 studies were included in the review, mainly being cross-sectional and observational studies. Moderate quality of evidence showed that selenium (n = 8) and magnesium (n = 7) were significantly associated with muscle mass, strength, and physical performance as well as the prevalence of sarcopenia. For calcium and zinc, no association could be found. For potassium, iron, sodium, and phosphorus, the association with sarcopenic outcomes remains unclear as not enough studies could be included or were nonconclusive (low quality of evidence).Conclusions and ImplicationsThis systematic review shows a potential role for selenium and magnesium on the prevention and treatment of sarcopenia in older adults. More randomized controlled trials are warranted to determine the impact of minerals on sarcopenia in older adults.
MULTIFILE
Nederlandse laagveengebieden vormen voor het habitattype overgangs- en trilvenen een zwaartepunt in Noordwest-Europa. In veel van deze gebieden wordt een negatieve trend van verzuring, verdroging en vermesting waargenomen. Hoe deze systemen precies functioneren en welke bijdrage een verhoogde atmosferische stikstofdepositie heeft op de vegetatiesuccessie in kraggenverlandingen, is echter onbekend. In een OBN-onderzoek zijn 110 locaties met overgangs- en trilvenen in 21 Nederlandse laagvenen bemonsterd voor standplaatsfactoren en vegetatiesamenstelling.
MULTIFILE
De postdoc kandidaat, Tanja Moerdijk, zal op structurele wijze de reeds door haar gemaakte verbinding tussen het lectoraat Marine Biobased Specialties (MBBS) en de opleiding Chemie van HZ University of Applied Sciences verder uitbouwen en bestendigen. Streven is dat het MBBS Bioprospecten onderzoek zichtbaar is in alle studiejaren van de opleiding Chemie en praktijkcasuïstiek structureel ingebracht wordt in het curriculum. De postdoc is daarom betrokken bij alle studiejaren van de opleiding. Zij zal de ontwikkeling van een geïntegreerde onderzoeksleerlijn in het Chemie curriculum coördineren, welke gevoed wordt vanuit het MBBS onderzoeksprogramma waardoor inbedding van onderzoek in de opleiding wordt geborgd. Verdieping, overdracht en deling van kennis met betrekking tot het chemische smaak- en textuurprofiel van zeewier zal uitgevoerd worden door zowel postdoc als studenten door te participeren in het uitvoeren van praktijkgericht onderzoek aan (polymeer)moleculen uit zeewier in samenwerking met de zeewierproducenten. Deze kennis zal uiteindelijk bijdragen aan een duurzame productie en verwerking van zeewier tot eindproducten voor de consument. Omdat het onderwerp breed en maatschappelijke relevant is, creëert het bovendien de mogelijkheid voor andere opleidingen en onderzoeksgroepen om de verbinding eenvoudig te kunnen oppakken. De postdoc gaat de daadwerkelijke verbinding maken tussen onderzoekers, docenten en studenten. De postdoc ontwikkelt tevens projectleiderschapsvaardigheden door het volgen van een training en door lopende projecten binnen het MBBS onderzoek te benutten om samenwerking met (inter)nationale kennisinstellingen en bedrijven uit te bouwen. De postdoc zal begeleid en ondersteund worden in de uitvoering van haar activiteiten door lector en opleidingscoördinator (olc) (onder andere on the job en formele planningsafspraken), Centre of Expertise Biobased Economy (CoE BBE) alsmede het HZ kernteam CoE BBE (uitbouwen netwerk). Het personeelsbeleid en functiereeks onderwijs en onderzoek van de HZ voorzien in de ontwikkelingsmogelijkheid van de postdoc.