Martien Visser roept de politiek en de rechterlijke macht op te stoppen met het nemen van deelbesluiten en strategisch en integraal te gaan denken en doen.
LINK
1. InleidingAveleijn is een Twentse zorgorganisatie die mensen met een verstandelijke beperking of een lage sociale redzaamheid ondersteunt. Met haar hoofdkantoor in Borne biedt ze al meer dan 50 jaar zorg, ondersteuning, behandeling en advies aan kinderen, jongeren, volwassenen en senioren met een verstandelijke beperking in Twente en de gemeente Berkelland. Er wordt gewerkt vanuit de kernwaarden ‘ontmoeten’, ‘ontwikkelen’ en ‘ondersteunen’ met oog voor de mogelijkheden en talenten van haar klanten, maar ook aandacht voor hun beperkingen en kwetsbaarheid.De zorgsector heeft in oktober 2018 een Green Deal “Duurzame Zorg voor een Gezonde Toekomst” ondertekend. Aveleijn heeft zich ook aan de aandachtspunten in deze Green Deal gecommitteerd. Er worden punten op het gebied van 1) CO2 reductie, 2) circulair werken, 3) reductie van medicijnresten in water en 4) een gezond makende leef- en verblijfsomgeving onderscheiden. Weliswaar zijn gelijkwaardigheid, inclusie en duurzaamheid belangrijke thema’s binnen de organisatie, maar om te voldoen aan de aandachtspunten in de Green Deal is extra kennis nodig omtrent het meetbaar maken en monitoren van duurzaamheid, activering en onderwijs en de mogelijkheden om technische innovaties toe te passen in de gebouwde omgeving. Aveleijn is zich er namelijk bewust van dat technologische innovaties de organisatie en de klanten kunnen ondersteunen bij het houden van de eigen regie, effectieve communicatie en vitaliteit.Op 8 oktober 2018 heeft een kennismakingsgesprek plaatsgevonden, welke op 21 november werd opgevolgd met een gesprek over concretere mogelijkheden qua samenwerking tussen Aveleijn en Saxion. Uit deze gesprekken is naar voren gekomen dat Aveleijn een goed beeld heeft van het energiegebruik van haar gebouwen, maar dat de volgende vraag leeft: Hoe kan de mate van duurzaamheid van Aveleijn effectief en efficiënt worden verbeterd?Aveleijn gaf aan graag een team van studenten de mogelijkheid te bieden om tot een sluitend plan te komen met daarin een gestructureerde aanpak om Aveleijn te verduurzamen. Belangrijke invalshoeken hierbij zijn 1) de gebouwen van Aveleijn, 2) het gebruik van deze gebouwen voor diensten en door klanten van Aveleijn en 3) het bezien van de gebouwen in hun omgeving. Het onderzoek van de studenten is vooraf gegaan door een bijeenkomst om intern zelf projecten van de grond te krijgen die het comfort van bewoners verbeteren, het energie- of watergebruik verlagen danwel op een andere manier de milieu-impact van de gebouwen, diensten, medewerkers en klanten van Aveleijn verlagen.Deze bijeenkomst heeft in de vorm van een workshop plaatsgevonden. De resultaten daarvan zijn vastgelegd in het verslag ‘Verslaglegging workshop Aveleijn 20 juni 2019’. Tijdens de workshop zijn een paar thema’s naar voren gekomen, te weten: verduurzaming gebouwen met o.a. hun verlichting, sedum dak, douches, thermostaten en (niet aangesloten) PV-systemen; verbeteren groen rondom en in de gebouwen met o.a. verticale tuinen, minder tegels, schaduwwerking, waterhergebruik, kamerplanten en regentonnen; verduurzaming mobiliteit voor medewerkers en cliënten met o.a. elektrische bussen, auto’s en fietsen en het samen gebruiken en dus delen ervan; verduurzaming voedselvoorziening met lagere vleesconsumptie en minder verspilling vanuit ongelukkige regelgeving, maar ook door het gebruik van een foodshare kasten en zelfs door een eigen voedselproductie; gedragsbeïnvloeding door het delen van positieve ontwikkelingen en het bewust zijn van eigen gedrag, het verleden en afvalproductie.Deze thema’s en voorbeelden van interventies zijn in het kader van het Saxion Smart
MULTIFILE
Duurzame energie is een belangrijk thema binnen de Hanzehogeschool, maar ook in de regio Noord-Nederland. Alternatieve gassen zoals biogas en waterstof nemen daarbij een belangrijke plaats in. Veel aandacht gaat daarbij uit naar de energievoorziening op systeemniveau (als maatschappelijk vraagstuk) en naar concrete technologische oplossingen daarbinnen. Het is echter nog onduidelijk hoe vraag en aanbod van alternatieve gassen als waterstof aan elkaar gekoppeld moeten worden, hoe de infrastructuur eruit zal gaan zien en welke schaalgroottes daarbij passen. Dit roept binnen het regionale netwerk van bedrijven en binnen regionale overheden veel vragen op. Veel bedrijven zien kansen, maar zoeken naar de best passende plek binnen de energiewaardeketen. Informatie op dit gebied ontbreekt vaak of is gekleurd.Het voorgestelde onderzoek voorziet in deze leemte. Onderzocht zal worden welke biogas- en waterstofketens kansrijk zijn vanuit economisch en duurzaamheidsperspectief, gericht op de middellange termijn en de regio Noord-Nederland. De focus zal daarbij liggen op levelised cost of energy, energie-efficiëntie van de keten en CO2-reductie, waarbij de gehele energiewaardeketen van duurzame gassen beschouwd zal worden. Dit onderzoek past bij de lectoraten van de Hanzehogeschool rondom het thema Energie, en bij de lectoraten Energietransitie/Waterstoftoepassingen en Life Sciences & Renewable Energy in het bijzonder. Het is een logisch vervolg op eerdere onderzoeksprojecten van de kandidaat postdoc, die zich hebben gericht op ketenanalyses van het biogassysteem. Dit postdoc onderzoek sluit ook direct aan bij masteronderwijs dat aan de Hanzehogeschool gegeven wordt, waarbij studenten duurzame energieketens leren analyseren vanuit techno-economisch gezichtspunt, rekening houdend met duurzaamheidsaspecten. Het voorgestelde onderzoek draagt substantieel bij aan stevige verankering en continuïteit van het onderzoeksportfolio, dat op een natuurlijke en praktische manier verbonden is aan het onderwijs.
Goede ritplanning is cruciaal in de goederentransport vanwege smalle marges en CO2-reductie. Voor een toekomstbestendig mobiliteitssysteem dat in 2050 emissieloos is, is slimme software een uitkomst. Ook omdat het -in een sector die veelal operationeel gericht is- tijdwinst en rekencapaciteit oplevert voor meer tactische en strategische vraagstukken. Dit betekent een grotere verantwoordelijkheid van de ritplanner voor het eindresultaat. De transportsector kampt echter met twee personeelsplanningsvraagstukken: het beroep van transportplanner is moeilijk vervulbaar (kwantitatief vraagstuk) en het zal als gevolg van digitalisering veranderen en verdiepen (kwalitatieve uitdaging). Op verzoek van de landelijke brancheorganisatie TLN en pilot transportbedrijven wordt in dit project onderzocht in hoeverre een serious game het antwoord is op beide vraagstukken. Met deze serious game kunnen planners via assessment en training worden voorbereid op een emissieloze toekomst. Ook kan het uitdagende werk van de planner op deze manier aantrekkelijk en uitnodigend over het voetlicht kan worden gebracht. De centrale onderzoeksvraag naar de ontwerpcriteria van een dergelijke effectieve serious game wordt in een ontwerpgerichte onderzoekstraject door lectoraatsonderzoekers van HRM en Serious Games onderzocht. In de eerste fase van dit traject worden door middel van workshops met vertegenwoordigers van TLN, transportondernemingen, KennisDCLogistiek en de opleiding Logistiek ontwerpspecificaties bepaald en geanalyseerd. In de tweede fase wordt de bruikbaarheid in enkele pilotbedrijven getest, waardoor prototypes op iteratieve wijze naar een meer vaste vorm groeien. In de derde fase wordt met het resultaat van de testfase een gefundeerde prototype van een serious games interventie doorontwikkeld. Voor het feitelijk implementeren van deze doorontwikkelde prototype zal een vervolgproject nodig zijn.
Gezonde bodems zijn een basisvoorwaarde om de samenleving te voorzien in voeding, biomassa (energie), vezels, voer en ook diensten zoals waterbuffering en -zuivering, koolstofvastlegging en biodiversiteit. Maar de bodemkwaliteit staat onder druk en daarmee worden deze diensten bedreigd. Duurzaam bodembeheer leidt tot een betere bodemvruchtbaarheid voor de landbouw en levert de samenleving duurzamer geteeld voedsel, een betere waterkwaliteit en grotere waterbuffering, een grotere biodiversiteit en draagt bij aan de klimaatopgave (1,5 megaton extra CO2-reductie door slim landgebruik). Steeds meer akkerbouwers en melkveehouders zijn actief bezig met het verbeteren van hun bodembeheer. Kennis over duurzaam bodembeheer is echter versnipperd. Wat deze kennis betekent voor de boeren verschilt bovendien per grondsoort, regio, bedrijfstype en vaak ook per perceel. De doorstroom en toepassing van de beschikbare kennis vormt een belangrijk struikelblok bij het duurzamer maken van teelten. Het doel van dit project is om de ondernemer bij te staan in het maken van de juiste keuzes, o.a. over organisch stofbeheer, bemesting, grondbewerking, gewasbescherming, bouwplan en waterhuishouding. Hoe kan het inzicht voor de ondernemer worden vergroot in de handelingsperspectieven rond gebiedsgericht optimaal bodembeheer om landbouw klimaatslim te maken? Het landschap staat daarbij centraal. De regio is het uitgangspunt voor het bodembeheer, de aanwending van lokale grondstofstromen, de optimalisatie van koolstofvastlegging en andere ecosysteemdiensten. Deze insteek biedt kansen voor het ontwikkelen, testen en verbeteren van tools en maatregelen rond duurzaam bodembeheer en voor draagvlak en acceptatie daarvan. Het onderzoek richt zich op het opstellen van adviezen (handelingsperspectief) met een integrale benadering van duurzaam bodembeheer, die leiden tot een klimaatbestendig teeltsysteem dat tegemoet komt aan de ecosysteemdiensten voedselproductie, waterbeheer, biodiversiteit en koolstofvastlegging. De samenwerking met kennisinstellingen en bedrijfsleven leidt tot nieuwe kennis en inzichten in beslissingsondersteunende tools en teeltmaatregelen voor duurzaam bodembeheer, toepassing hiervan in de praktijk en inbedding in het onderwijs.