Recentelijk is een discussie ontstaan over scholen in kwaliteitsmanagement, met nadruk op het verschijnsel van de reflectieve school. Van Kemenade en Hardjono pleiten voor vier scholen en van alle vier zou de kwaliteitsmanager de bijbehrende competenties oeten bezitten.
DOCUMENT
In dit hoofdstuk staan de rol en competenties van de kwaliteitsmanager centraal in de derde generatie kwaliteitsmanagement (3GKM). Waar de eerste generatie zich richt op instrumenten en technieken, richt de tweede generatie zich op technieken, methoden en principes. De derde generatie kwaliteitsmanagement zoekt de fit tussen organisatie en context. Om de vraag naar de rol van de kwaliteitsmanager in de derde generatie kwaliteitsmanagement te beantwoorden wordt hier eerst een omweg gemaakt langs vier kwaliteitsperspectieven waarvoor rollen en competenties in eerder onderzoek zijn geformuleerd (Kemenade, 2012a).
DOCUMENT
In deze bijdrage staat de kwaliteitsmanager centraal in het huidige stadium van ontwikkeling van kwaliteitsmanagement. Het gaat met name in op de rollen en competenties van de kwaliteitsmanager. Wat moet een kwaliteitsmanager in de 21e eeuw doen en welke vaardigheden zijn daarvoor nodig?
MULTIFILE
Dit hoofdstuk beschrijft acht fundamentele problemen, die zich voordoen als men competenties, in de betekenis die gangbare definities aan dit begrip verlenen, probeert te meten in het onderwijs. Uit het betoog vloeit een dilemma voort: we kunnen niet meten wat we in competentiegericht onderwijs zouden willen meten. Wat we wel kunnen meten, zijn geen 'echte' competenties. Uit dit dilemma wordt een uitweg gezocht.
DOCUMENT
Zeven stellingen worden uitgewerkt: 1. Goed toetsen is slechts mogelijk in de mate waarin duidelijk is welke leerdoelen studenten moeten bereiken. 2. Toetsing stuurt het leren van de studenten. 3. Denken vanuit eigen vakgebied is een bedreiging voor de toetsing van competenties. 4. Het doel van toetsen bepaalt hoe het middel toetsing wordt gebruikt. 5. Toetsen vereist een methodenmix, want één voldoende toetsmethode bestaat niet. 6. Zelfbeoordeling en elkaar beoordelen moeten onderdeel zijn van de toetsing van ethische competenties. 7. Het toetsen van beroepscompetenties die studenten in de beroepspraktijk (stages) onvoldoende beoefend zien is dweilen met de kraan open.
DOCUMENT
Dit hoofdstuk beschrijft acht fundamentele problemen, die zich voordoen als men competenties, in de betekenis die gangbare definities aan dit begrip verlenen, probeert te meten in het onderwijs. Uit het betoog vloeit een dilemma voort: we kunnen niet meten wat we in competentiegericht onderwijs zouden willen meten. Wat we wel kunnen meten, zijn geen 'echte' competenties. Uit dit dilemma wordt een uitweg gezocht.
DOCUMENT
Doel van dit onderzoek is inzicht te verwerven in de mogelijke meerwaarde van studie of stage in het buitenland voor de ontwikkeling van de internationale competenties van studenten en de voorwaarden en factoren die van invloed zijn op de ontwikkeling van deze competenties. De hypothese daarbij is dat een verblijf in het buitenland om redenen van studie of stage inderdaad een bijdrage kan leveren aan deze ontwikkeling
DOCUMENT
Deze eindrapportage van het project ‘competenties van de zorgprofessional van de toekomst’ is uitgevoerd in opdracht van de Health Hub Utrecht, Coalitie Aantrekkelijke Arbeidsmarkt. De rapportage is tot stand gekomen met inbreng van een groot aantal mensen uit zorg, welzijn en opleidingen, die in dialoogsessies mee hebben gedacht over hoe de zorgprofessional van de toekomst goed toegerust kan worden. Met elkaar is gezocht naar de uitdagingen die zorg en welzijn, en opleidingen denken tegen te komen richting 2030 en er is nagedacht over richtingen die bijdragen aan het goed toerusten van deze professionals. De tweede publicatie betreft het tussenrapport: Competenties van de zorg- en welzijnsprofessional van de toekomst: Tussenrapportage ter afsluiting van fase 1. (Drs. J. Dijkstra RN, dr. M. Jacobs, Drs. B. Berkhout, 2023)
MULTIFILE
Purpose - This paper provides an overview on the technical and vocational education and training (TVET) program components/mechanisms and their overall effect on learning outcomes in a developing country context. Design/methodology/approach - Using secondary data, this descriptive case study integrates the realistic evaluation framework of Pawson and Tilley (1997) with Total Quality Management (TQM) frameworks. Findings - Ethiopia's TVET system adopts/adapts international best practices. Following the implementation of the 2008 TVET strategy, the proportion of formal TVET graduates who were recognized as competent by the assessment and certification system increased from 17.42 percent in 2009/2010 to 40.23 percent in 2011/2012. Nevertheless, there is regional variation. Research limitations/implications - Outcome-based TVET reforms that are based on TQM frameworks could improve learning outcome achievements in developing countries by enhancing awareness, coordination, integration, flexibility, participation, empowerment, accountability and a quality culture. Nevertheless, this research is limited by lack of longitudinal data on competency test results. There is also a need for further investigation into the practice of TQM and the sources of differences in internal effectiveness across TVET institutions. Practical implications - Our description of the Ethiopian reform experience, which is based on international best experience, could better inform policy makers and practitioners in TVETelsewhere in Africa. Originality/value - A realistic evaluation of TVET programs, the articulation of the mechanisms, especially based on TQM, that affect TVET effectiveness would add some insight into the literature. The evidence we have provided from the Ethiopian case is also fresh. Keywords TVET reform, TVET quality, Total quality management, Internal effectiveness, Realistic evaluation, Developing countries, Ethiopia
MULTIFILE
De ervaring en expertise die opleiders zelf als leraar van leerlingen hebben, vormen - zo blijkt uit de literatuur - op zichzelf geen voldoende voorbereiding voor het begeleiden van nieuwe leraren. Dit inzicht leidt tot de vraag van beleidsmakers en onderzoekers welke kennisbasis en competenties lerarenopleiders dan nog meer nodig hebben. Uitgaande van de verschillende relaties van lerarenopleiders ten opzichte van de nieuwe leraren die zij op de werkplek ondersteunen, geven we in deze bijdrage een overzicht van drie verschillende 'typen' lerarenopleiders (en de uiteenlopende benamingen daarvoor). Vervolgens gaan we in op de ontwikkeling van kennisbases en beroepsstandaarden voor deze drie typen lerarenopleiders.
DOCUMENT