Sinds 1988 bestaan in Nederland dagbehandelingscentra voor kinderen met een lichte verstandelijke beperking in de leeftijd van zes tot zestien jaar. Deze hulpverleningsvorm werd ontwikkeld om meer 'zorg op maat' te kunnen leveren en anderzijds de wachtlijsten voor residentiele behandeling te kunnen verlichten. Vanuit het dagcentrum wordt ambulante begeleiding van het gezin geboden, gericht op opvoedingsproblemen. Daarnaast wordt in groepsverband gewerkt aan competentievergroting van het kind. Deze processen vragen om een zorgvuldige afstemming op elkaar. Doordat op geheel eigen wijze aspecten van ambulante en residentiele hulp worden geintegreerd, wordt uithuisplaatsing van jongeren op zijn minst uitgesteld en vaak voorkomen. Na een uiteenzetting over doelstelling, doelgroep en kenmerken van de problematiek wordt kort het behandelingskader aangegeven en volgt een schets van de werkwijze in deze dagbehandelingscentra. Ervaringen uit de praktijk, eerste resultaten alsmede knelpunten en aanbevelingen voor nader onderzoek komen aan de orde.
DOCUMENT
WZH Nieuw Berkendael biedt verpleeghuiszorg aan jonge cliënten met Niet Aangeboren Hersenletsel, neurologische aandoeningen en comazorg, dagbehandeling voor cliënten met een somatische zorgvraag en/of met niet aangeboren hersenletsel en AWBZ en/of eerstelijns behandeling aan (jonge) cliënten met niet aangeboren hersenletsel (zowel chronisch als revalidatieafdeling) en cliënten met neurologische aandoeningen. Onderscheidend t.o.v. de concurrent: de doelgroep betreft met name mensen tussen de 18 en 65 jaar met complexe problematiek, veelal ten gevolge van recent verworven hersenletsel. Op de eerste etage in het gebouw van Nieuw Berkendael is een grote ruimte cq atrium. Dit atrium wordt beschikbaar gesteld voor een sport & spel plaza, zodat cliënten en bezoekers een scala hebben aan recreatieve mogelijkheden. De opdracht die vanuit WZH Nieuw Berkendael komt luidde als volgt:'ontwerp een sport & spel plaza voor de NAH cliënten'. Het ontwerpdoel betreft het atrium op de eerste etage van het woonzorgcentrum Nieuw Berkendael. Het gaat dan in eerste instantie om de cliënten uit het verzorgingstehuis. Het is de bedoeling dat deze ruimte een plek gaat worden waar de cliënten met hun familie actieve spellen maar ook bordspellen kunnen spelen. De cliënten moeten zonder begeleiding van het personeel deel kunnen nemen aan de spellen. Na het afnemen van een enquête zal duidelijk worden wat de cliënten graag willen en of dat er naast de spellen ook behoefte is aan het opknappen van de ruimte. In dat geval zal de inrichting worden meegenomen in het adviesprotocol. Vanuit WZH Nieuw Berkendael zijn er ook nog een aantal randvoorwaarden gesteld: - Het sport & spel plaza moet een beperkt aantal prikkels bevatten. - De wegen moeten vrij gehouden worden in verband met veiligheidsroutes. - De kosten moeten beperkt blijven.
DOCUMENT
DOCUMENT
Inleiding en doelstellingen: Het betrekken van naasten (sociale steun) kan gunstig zijn voor de forensisch psychiatrische behandeling bij het verminderen van recidive. Onbekend is of het stimuleren van het meenemen van naasten naar behandeling daadwerkelijk leidt tot het meenemen van naasten en of dit een positief effect heeft op recidivevermindering. Ontwerp en methoden: In deze pilotstudie werden twee groepen in de ambulante forensische psychiatrie vergeleken. De controlegroep kreeg de gebruikelijke behandeling in de periode van januari 2019 tot maart 2020. De interventiegroep werd in de periode maart 2020 tot maart 2021 specifiek gevraagd om (een) naaste(n) mee te nemen. Later werden deze groepen vergeleken op het ingeschatte recidiverisico. Resultaten: De controlegroep (N = 46) en interventiegroep (N = 47) verschilden niet van elkaar in het wel of niet meenemen van naasten (X2 =.41, p =.52). Ook de met de FARE gemeten vermindering van recidiverisico verschilde niet tussen de twee groepen (t(91) =.20, p =.84). Discussie en conclusies: Verschillende verklaringen zijn mogelijk van waarom niet meer naasten werden meegenomen. Allereerst de onduidelijkheid van de interventie om naasten mee te nemen. Daarbij zijn de simpele instructies mogelijk onvoldoende begrepen door de patiënt. Daarnaast kan schaamte of schuldgevoel patiënten ervan hebben weerhouden om naasten te vragen. Verder hadden patiënten mogelijk geen enkel sociaal netwerk of patiënten kunnen gevoelens van wrok hebben gehad. De rol van de naaste kan ook een factor zijn geweest om iemand niet uit te nodigen. Ook zou eigen psychopathologie belemmerend kunnen zijn geweest. Tevens zijn de landelijke COVID-19 maatregelen mogelijk van invloed geweest op de interventie, waarbij dit mogelijk extra invloed heeft gehad omdat het design participanten niet gerandomiseerd toewees aan een groep. Door dit alles werd mogelijk geen verschil in recidiverisico gevonden. Gesuggereerd wordt om bij nieuw onderzoek een langere behandeltermijn te onderzoeken, omdat recidivevermindering vaak meer tijd vereist.
DOCUMENT
Vaktherapie maakt deel uit van het behandelaanbod voor mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) binnen de gespecialiseerde GGZ-instellingen. In de praktijk valt op dat mensen met een LVB en bijkomende problematiek binnen hun eigen leefomgeving nauwelijks beroep kunnen doen op vaktherapie. Om vaktherapie toegankelijker te maken in de eigen leefomgeving werd een kader voor samenwerking met ambulante behandelteams ontwikkeld en in een pilot onderzocht. In onderstaand artikel wordt ingegaan op de werkwijze van samenwerking en hoe deze van invloed was op de vaktherapeutische behandeling voor de cliënt, de indicatiestelling en op de keuze voor de locatie om behandeling aan te bieden.
DOCUMENT
Het project ‘(Be)Leef in de wijk’ Het project is gestart in januari 2015 en afgerond in maart 2017. Het project is uitgevoerd door een consortium van Coöperatie KenVaK (Zuyd Hogeschool, Hogeschool Arnhem en Nijmegen, NHL-Stenden Hogeschool, Hogeschool Leiden), Trimbos-instituut en de praktijkinstellingen Koraal Groep, STEVIG en Idris. Hulpverleners, studenten en docentonderzoekers werkten in co-creatie samen. Het project is gesubsidieerd door Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA.
DOCUMENT
Respijtzorg is het overnemen van de gebruikelijke zorg, in veel gevallen de zorg die naaste familieleden dagelijks geven (Scherpenzeel, 2013). Respijtzorg kan voorkomen dat mantelzorgers overbelast raken, of is noodzakelijk als er al sprake is van overbelasting (De Klerk e.a., 2015). Respijtzorg kan gegeven worden door familie en/of vrienden en vrijwilligers. Maar dikwijls zijn ook professionele vormen van respijtzorg noodzakelijk. Daaronder verstaan we verschillende vormen van dagbesteding, overname van zorg en tijdelijk verblijf die erop gericht zijn de zorg van familie te ontlasten, dan wel aan te vullen. Denk aan NAH hotels, ontmoetingshuizen, gespecialiseerde dagbesteding of vakantievoorzieningen. In deze Wmowijzer gaan we in op dagbesteding en tijdelijk verblijf voor mensen met niet-aangeboren hersenletsel (NAH) en dementie als belangrijke vormen van respijtzorg
DOCUMENT
Tweede artikel over lerend vermogen bij dementerenden. De levenskwaliteit van mensen met dementie blijkt verhoogd te kunnen worden door het geheugen en lerend vermogen aan te spreken. Twee recente studies van het lectoraat psychogeriatrie aan De Haagse Hogeschool in samenwerking met de universiteit van Bari (Italië) bevestigen dat er nog opmerkelijk positieve resultaten te verwachten zijn met foutloos leren, een variant van operant leren. Deel één is gepubliceerd in het aritkel: Lerend vermogen bij dementie, Frans Hoogeveen.
DOCUMENT
Onderzoek naar de manier waarop Pedagogisch Educatief Professionals kunnen worden ingezet in het domein Kind en Educatie. Na afloop van onderzoek kan geconcludeerd worden dat Pedagogisch Educatief Professionals breed kunnen worden ingezet en dat er geen sprake is van een vastomlijnde functie. Door het werkveld worden wel mogelijkheden gezien voor taken en verantwoordelijkheden voor deze nieuwe professional, maar er wordt nog geworsteld om deze op een eenduidige manier en met passende waardering in te schalen in het functiehuis.
DOCUMENT
Onderzoek naar de respijtzorgbehoeften en overige ondersteuningsbehoeften van Eindhovense mantelzorgers en hoe de gemeente haar voorzieningen zo kan inrichten dat ze aansluiten bij deze behoeften.
DOCUMENT