Gedurende drie schooljaren is de implementatie van het praktijkgerichte programma ‘Technologie en Toepassing’ in de theoretische leerweg van het VMBO (T&T) onderzocht en ondersteund. Gebleken is dat T&T mogelijkheden schept om leerlingen voor techniek te interesseren en om de werelden van school en daarbuiten met elkaar te verbinden. De implementatie van het vak laat echter nog veel te wensen over. T&T doet een zwaar beroep op de vakinhoudelijke en vakdidactische expertise van leraren. Dit heeft te maken met de breedte van het vak, met doelstellingen die niet altijd makkelijk verenigbaar zijn, en met het feit dat veel technologie uitdagend is voor gebruik in schoolklassen, en ook snel verandert. Deze combinatie maakt dat het vak alleen succesvol kan zijn als leraren over specifieke expertise beschikken. Er is inmiddels een infrastructuur opgetuigd om die expertise te ontwikkelen. We laten in dit rapport zien hoe deze infrastructuur en de landelijke regelgeving nog zouden moeten worden doorontwikkeld om T&T tot bloei te laten komen.
DOCUMENT
Het nieuwe accreditatiestelsel getoetst aan de conclusies uit het proefschrift van Van Kemenade (2009).
DOCUMENT
Certificering in het Hoger Onderwijs: De medewerking van professionals aan kwaliteitscontrole Dit artikel presenteert de resultaten van een onderzoek naar de bereidheid van professionals in Hogescholen in Nederland en Vlaanderen om mee te werken aan het accreditatieproces. Betoogd wordt dat accreditatie eigenlijk een vorm van certificering is. Conclusies zijn dat professionals loyaal zijn naar hun organisatie en bereid zijn verantwoording af te leggen. De nadruk in de certificering zou dan echter moeten liggen op de inhoud van het werk en de beoordeling zou moeten worden gedaan door vakgenoten (peer review). Er treden meer problemen op bij het certificeringproces, als het management de certificering onvoldoende ondersteunt of als de interne kwaliteitszorg onvoldoende op orde is. Er is een risico dat er window dressing optreedt. Uiteindelijk leidt dat tot de conclusie dat controle (door middel van bijvoorbeeld ISO of HKZcertificering) gescheiden zou moeten worden van verbetering. Er zijn voldoende overeenkomsten tussen hoger onderwijs en maatschappelijk werk om te bezien of de resultaten ook gelden voor maatschappelijk werk.
DOCUMENT
Kinderen met beperkingen willen participeren in beweegactiviteiten in hun eigen omgeving. Dat kan bijvoorbeeld door buiten te spelen en te sporten met andere kinderen. Zij bewegen alleen helaas steeds minder terwijl bewegen essentieel is voor onder andere hun fysieke, psychosociale en cognitieve ontwikkeling. Kinderfysiotherapeuten zijn de experts van het bewegend functioneren bij kinderen met beperkingen en hebben daarom een belangrijke rol bij het faciliteren van bewegen zodat kinderen met beperkingen kunnen participeren in de maatschappij. Een verandering in de rol van kinderfysiotherapeuten is noodzakelijk om daadwerkelijke participatie in beweegactiviteiten bij kinderen met beperkingen in hun eigen omgeving te kunnen ondersteunen. Dit blijkt uit onze vraagarticulatie waarbij we de afgelopen twee jaar door afnames van enquêtes, semigestructureerde interviews, een tour door het land en co-creatie sessies 200 kinderfysiotherapeuten en ook ouders en kinderen hebben gesproken. Gecombineerd met evidentie blijkt dat integratie van gedragsveranderingstechnieken en samenwerking hierin essentiële onderdelen zijn waardoor bijvoorbeeld daadwerkelijk in de context van het kind (de speeltuin, sportclub of school) gewerkt kan worden. Dit proces leidde tot de volgende onderzoeksvraag: Hoe kunnen we kinderfysiotherapeuten in staat stellen competent te handelen in situaties waarin zij gedragsveranderingsprocessen begeleiden en samenwerkingen aan moeten gaan zodat kinderen met beperkingen gefaciliteerd worden bij participatie in beweegactiviteiten? We ontwikkelen kennis middels een internationale Delphi studie waarbij we in kaart brengen welke competenties rondom gedragsverandering en samenwerking kinderfysiotherapeuten moeten integreren in hun beroepscontext. We ontwikkelen met ons consortium (onder andere kinderfysiotherapeuten, ervaringsdeskundigen, gedragsdeskundigen, onderwijsdeskundigen) in co-creatie een nascholing voor kinderfysiotherapeuten die hen in staat stelt competenties rondom gedragsverandering en samenwerking te integreren in hun beroepscontext. Daarnaast ontwikkelen we een prototype digitaal ontwikkelplatform waarop het digitale gedeelte van deze nascholing geplaats wordt. Zowel bij de ontwikkeling van nascholing als het digitale ontwikkelplatform staat interactie en het leren in de beroepscontext van de kinderfysiotherapeut centraal.