In dit artikel worden recente ontwikkelingen op het gebied van dyslexie beschreven, zowel vanuit het perspectief van het onderwijs als vanuit de gezondheidszorg en onderzoek. Verwijzing naar relevante websites bieden de lezer mogelijkheden voor verdere oriëntatie en verdieping.
DOCUMENT
Het Protocol Hoger Onderwijs is een inhoudelijke handreiking voor HO-instellingen (HBO en WO) om de begeleiding van dyslectische studenten te optimaliseren. Dit Protocol is ontwikkeld in het kader van het door OCW geïnitieerde Impulsproject 2004 onder regie van Handicap + Studie. De ontwikkelaars van dit protocol hebben dankbaar gebruik gemaakt van de praktijkgerichte suggesties van studenten en docenten van Fontys Hogescholen. Primaire doelgroep: studenten, docenten en studieloopbaanbegeleiders van HO-instellingen. Verder: beleidsmakers op instellingsniveau en tweedelijns begeleiders (studentendecanen, studentenpsychologen), raden van bestuur, professionaliseringscoördinatoren, medezeggenschapsraden en studentenfracties. Bij het boek is een dvd ontwikkeld waarin studenten en docenten aan het woord zijn over het omgaan met de belemmeringen die de functiebeperking met zich meebrengt. Op de bijgeleverde cd-rom zijn documenten voorhanden die ingezet kunnen worden bij de begeleiding van dyslectische studenten.
DOCUMENT
Het is bekend dat de houding en opvattingen van de leraar een essentiële rol spelen in hoe zij diversiteit waarderen en ernaar handelen. Bijvoorbeeld de opvatting over de functie van het onderwijs: gaat het vooral om de ontwikkeling van kennis en vaardigheden, of meer om de ontwikkeling tot een verantwoordelijke, sociale burger? Verschillende opvattingen leiden tot verschillend handelen. Ook de verwachtingen die leraren hebben van hun leerlingen spelen een essentiële rol. Uit eerder onderzoek door Van den Bergh en collega’s blijkt bijvoorbeeld dat een negatievere houding van leraren ten opzichte van mensen met een migratieachtergrond samenhangt met lagere verwachtingen van leerlingen met een migratieachtergrond in hun klas. In de klassen van deze leraren was het verschil in cijfers voor schrijfopdrachten en Cito-toetsen van leerlingen met en zonder een migratieachtergrond ook beduidend groter dan in klassen van leraren zonder negatieve houding. Dit komt doordat leerlingen het merken als een leraar lage verwachtingen heeft, met name aan het non-verbale gedrag. Dit heeft invloed op de motivatie en het zelfbeeld van de leerling en daardoor ook op diens prestaties. Professionele ontwikkeling op dit gebied vraagt met name om bewustwording van de eigen houding, opvattingen en verwachtingen. Het is belangrijk dat leraren reflecteren op hun opvattingen, de wijze waarop zij hun verwachtingen over leerlingen vormen en hun handelen naar verschillende leerlingen. Dit vraagt om een open en reflectief onderzoekende houding.
DOCUMENT
In 2017 is er onder KPZdocenten een onderzoek uitgevoerd naar de inzet van jeugdliteratuur op de pabo (Reiling, 2017, Reiling et al., 2019). In een case study (N=10) is aan docenten uit verschillende vakgebieden gevraagd hoe ze jeugdliteratuur inzetten in hun modules en welke verbeterkansen ze voor zichzelf zagen. Negen van de tien opleidingsdocenten van Hogeschool KPZ gaven in die studie aan dat jeugdliteratuur explicieter te willen verbinden met meerdere vakken, bijvoorbeeld het benutten van dezelfde bekroonde informatieve boeken door zowel hogeschooldocenten taal als wereldoriëntatie. Ook zouden ze graag kennis over jeugdliteratuur met opleidingsdocenten van verschillende vakgebieden willen delen.
DOCUMENT
geen samenvatting
DOCUMENT
De leidraad ondersteunt mbo-instellingen om zich tot lerende organisaties te ontwikkelen. In een mbo-school als lerende organisatie verbeteren docenten, opleidingsteams en schoolleiders hun onderwijs op een onderbouwde en duurzame manier. Door zich te verdiepen in bestaande kennis, ervaringen te delen, van elkaar te leren en samen te werken. Het doel van deze leidraad is om docenten, opleidingsteams en schoolleiders kennis en handvatten te bieden om zich tot een lerende organisatie te ontwikkelen. We verbinden kennis uit onderzoek aan kennis en ervaringen van docenten. Ook bieden we handvatten om de manier van duurzaam werken aan kwaliteitsverbetering te kunnen verankeren in de cultuur van de mbo-instelling. Aan de hand van de zes aanbevelingen in deze leidraad, werk je toe naar een lerende organisatie. In aanbeveling 1 en 2 focus je op het onderzoeksmatig en cyclisch werken aan onderwijsverbetering en in aanbeveling 3 t/m 6 werk je aan het creëren van een onderzoekscultuur: Kom tot een onderbouwd en gedragen verbeterplan Zorg voor een proces van uitvoeren, monitoren, bijstellen en borgen Stimuleer een onderzoekende houding Stimuleer samen leren in het team Benut kennis en expertise Creëer een schoolklimaat waarin leiderschap wordt gespreid
MULTIFILE
Een themanummer over Taalstimulering in het tijdschrift Veerkracht van Hogeschool KPZ.
DOCUMENT
Een basisdocument gemaakt ten behoeve van het RIF-project van het innovatiecluster Kind en Educatie. Hierin wordt verdieping gegeven aan de visie en doelstellingen van dit project vanuit literatuur en aan de hand van voorbeelden uit de praktijk. Met het basisdocument wordt een gezamenlijke basis gecreëerd voor studenten, docenten en professionals van de instellingen die betrokken zijn bij het innovatiecluster Kind en Educatie: > Het is een vertrekpunt voor werken, leren en professionaliseren; > Het vormt een aanzet voor een gemeenschappelijke taal en begrippenkader. In Hoofdstuk 1 wordt de aanleiding voor en de context van het innovatiecluster K&E beschreven aan de hand van een praktijkvoorbeeld. Vervolgens wordt uitgewerkt langs welke lijnen interprofessioneel werken in de regio Zwolle ontwikkeld gaat worden. In Hoofdstuk 2 wordt beschreven wat uit bestaande literatuur geleerd kan worden over wat interprofessioneel werken nu eigenlijk is. Wat betekent interprofessioneel werken voor een team en voor een individuele professional in het domein Kind en Educatie? Wat is er nodig is om een interprofessioneel team goed te laten functioneren? In Hoofdstuk 3 ligt de focus op opleiden, in het bijzonder het leren van studenten uit verschillende mbo- en hbo-opleidingen in interprofessionele leerteams. Hoe en wat leren studenten in een leerteam? Hoe draagt dat bij aan hun professionele ontwikkeling en vormt dat hun professionele identiteit? Hoe kunnen mbo- en hbo-docenten en praktijkbegeleiders de studenten in het leerteam het beste begeleiden? Hoe kunnen leerteams worden ingebed in de onderwijsprogramma’s van de verschillende opleidingen? In Hoofdstuk 4 worden drie onderzoeksgebieden beschreven. Binnen het innovatiecluster K&E is de wens veel te leren over interprofessioneel werken. De vragen richten zich op het leren in leerteams, de bekwaamheid van professionals en hoe kinderen en hun ouders of verzorgers die andere manier van werken ervaren. Daarvoor wordt in de eigen praktijk onderzoek gedaan en wordt samengewerkt met onderzoekspartners in het netwerk.
DOCUMENT