De afgelopen decennia is enorm veel wetenschappelijk onderzoek gedaan en zijn de resultaten steeds sneller beschikbaar gekomen. Toch verloopt implementatie van nieuwe kennis in de praktijk nog traag. Hierdoor krijgt een groot aantal mensen nog steeds niet de best beschikbare behandeling of zorg. Dit inzicht heeft ertoe geleid dat er steeds meer nadruk is komen te liggen op implementatie. In het kader hiervan wordt vaak gesproken over evidence-based practice (ebp) en kwaliteitsverbetering. Wetenschappelijk onderzoek, ebp en kwaliteitsverbetering zijn activiteiten die alle drie gericht op het verbeteren van patiëntenuitkomsten. Het is belangrijk deze drie begrippen goed te onderscheiden, want aan de uitvoering worden verschillende eisen gesteld. Wetenschappelijk onderzoek moet voldoen aan wettelijke eisen, zoals goedkeuring van een medisch-ethische commissie.4 Ook accrediterende instanties, zoals de American Nurses Credentialing Center for Magnet Recognition, de voorloper van het programma Excellente zorg van de v&vn, vragen transparantie over de toepassing.5,6 Zijn wetenschappelijk onderzoek, ebp en kwaliteitsverbetering nu drie silo’s die onafhankelijk van elkaar werken of is de patiënt gebaat bij synergie? Eerst wordt een korte beschrijving gegeven van de drie activiteiten. De belangrijkste verschillen worden opzettelijk contrastrijk uiteengezet, vervolgens worden aangrijpingspunten voor synergie aangereikt. Zowel de verschillen als de synergie worden geïllustreerd met onderzoeken en projecten over medicatieveiligheid.
LINK
Aims and objectives: To describe the process of implementing evidence-based practice (EBP) in a clinical nursing setting. Background: EBP has become a major issue in nursing, it is insufficiently integrated in daily practice and its implementation is complex. Design: Participatory action research. Method: The main participants were nurses working in a lung unit of a rural hospital. A multi-method process of data collection was used during the observing, reflecting, planning and acting phases. Data were continuously gathered during a 24-month period from 2010 to 2012, and analysed using an interpretive constant comparative approach. Patients were consulted to incorporate their perspective. Results: A best-practice mode of working was prevalent on the ward. The main barriers to the implementation of EBP were that nurses had little knowledge of EBP and a rather negative attitude towards it, and that their English reading proficiency was poor. The main facilitators were that nurses wanted to deliver high-quality care and were enthusiastic and open to innovation. Implementation strategies included a tailored interactive outreach training and the development and implementation of an evidence-based discharge protocol. The academic model of EBP was adapted. Nurses worked according to the EBP discharge protocol but barely recorded their activities. Nurses favourably evaluated the participatory action research process. Conclusions: Action research provides an opportunity to empower nurses and to tailor EBP to the practice context. Applying and implementing EBP is difficult for front-line nurses with limited EBP competencies. Relevance to clinical practice: Adaptation of the academic model of EBP to a more pragmatic approach seems necessary to introduce EBP into clinical practice. The use of scientific evidence can be facilitated by using pre-appraised evidence. For clinical practice, it seems relevant to integrate scientific evidence with clinical expertise and patient values in nurses’ clinical decision making at the individual patient level.
The aim of this exploratory study was to assess whether practicing social workers currently enrolled in Master Social Work (MSW) programs (hereafter referred to as MSW students) were more oriented to the evidence-based practice (EBP) process and more engaged in it than practicing social workers who are not currently enrolled in MSW programs (hereafter referred to as social workers) in the Netherlands. Data were collected from MSW students (n = 32) and from social workers (n = 341) using the EBP Process Assessment Scale. MSW students reported a stronger orientation toward the EBP process, more positive attitudes toward EBP, more familiarity with EBP and more intentions to engage in EBP than social workers did, however, they were less positive about the feasibility of implementing EBP in practice. These preliminary results suggest that there are grounds for optimism about MSW students’ acceptance of and engagement in the EBP process. Implications for social work education are discussed.
AI4debunk is een vierjarige EU-innovatieactie, gefinancierd door Horizon Europe, gewijd aan de bestrijding van desinformatie. Het project brengt 13 partners uit acht landen samen om burgers te empoweren met door AI aangedreven tools. Te midden van toenemende nepnieuws en propaganda streeft AI4Debunk naar het bevorderen van betrouwbaar online gedrag, in navolging van de oproep van de Europese Commissie voor een verstandige toepassing van AI.
Voetproblemen komen frequent voor bij mensen met diabetes mellitus. De verstoorde stofwisseling bij diabetes mellitus kan in de voeten schade aan zenuwen en bloedvaten, en beperkte gewrichtsbeweeglijkheid veroorzaken. Hierdoor ontstaat een afwijkend gangpatroon met hoge lokale druk onder de voeten en een verminderde sensorische terugkoppeling. Dit geeft een verhoogd risico op het ontstaan van een voetwond. Een diabetische voetwond behoort tot de ernstigste complicaties bij diabetes mellitus vanwege de slechte genezingstendens, de intensieve behandeling, het verlies van mobiliteit en kwaliteit van leven, en het grote risico op een amputatie. Preventie van diabetische voetwonden is van groot belang om de impact op de mensen die het ondergaan en het zorgsysteem te beperken. Podotherapeuten spelen, in de eerstelijnszorg, een belangrijke rol in de preventie van voetwonden bij mensen met diabetes mellitus. Voor de organisatie en globale inhoud van deze preventieve voetzorg is de Zorgmodule Preventie Diabetische Voetulcera leidend. Deze zorgmodule is ontwikkeld op initiatief van de Nederlandse Vereniging van Podotherapeuten en is breed geïmplementeerd. Er ontbreekt echter een verdiepende inhoudelijke handreiking voor podotherapeuten ter bevordering van evidence-based handelen. Vanuit het podotherapieveld, en dit consortium in het bijzonder, bestaat er een breed gedragen behoefte aan het beter toerusten van de podotherapeut voor het evidence based en methodisch handelen bij mensen met diabetes mellitus en een verhoogd risico op een voetwond, alsmede het op grote schaal evalueren van de resultaten van dit handelen. Het doel van dit RAAK-MKB project is het ontwikkelen van een methode om podotherapeuten te ondersteunen in het (i) methodisch systematisch uitvoeren en registreren van de preventieve voetzorg bij DM op basis van de beschikbare evidence, en (ii) evalueren van de uitkomsten van de geleverde preventieve voetzorg om daarmee optimalisatiemogelijkheden te identificeren. De resultaten van dit project zullen worden geïmplementeerd in de curricula van de opleidingen podotherapie en in de beroepspraktijk.
Bij de reclassering is professioneel handelen en besluitvorming gebaseerd op actuele vakkennis. Ook wordt steeds meer afgestemd met cliënten. Dit sluit aan bij de principes van evidence-based practice (EBP): de expertise van de professional, wetenschappelijke kennis en cliëntervaringen vormen samen de input voor het nemen van weloverwogen besluiten. De reclassering heeft al verscheidene stappen gezet richting een EBP maar ervaart diverse knelpunten in de uitvoering ervan. Reclasseringswerkers vinden het bijvoorbeeld moeilijk om op een adequate manier de verbinding te leggen tussen theorie en praktijk. Daarbij vinden ze het lastig om, vanwege het gedwongen kader, de meningen van cliënten te betrekken.