Even learners with good language ability do not automatically engage in interactional encounters in the foreign language. Affective factors, such as speakers’ willingness to communicate (WTC), self-confidence and enjoyment of oral interaction play an important role in this (e.g. Dewaele & MacIntyre, 2014; MacIntyre, 2002). Little is known, however, about the effects of different instructional approaches on learner affect in oral interaction in the foreign language classroom. In a randomized experiment with Dutch pre-vocational learners (N = 147), we evaluated the effects of three newly developed instructional programmes for English as a foreign language (EFL). These programmes differed in instructional focus (form-focused vs interaction strategies-oriented) and type of task (pre-scripted language tasks vs information gap tasks). Multilevel repeated measures analyses revealed that learners’ enjoyment of EFL oral interaction was not affected by instruction, that WTC decreased over time, and that self-confidence was positively affected by combining information gap tasks with interactional strategies instruction. In addition, regression analyses revealed that development in learners’ WTC and enjoyment did not have predictive value for task achievement in EFL oral interaction, but that development in self-confidence did explain task achievement in trained interactional contexts. These results suggest that it is worthwhile for practitioners to address the development of self-confidence in their language lessons, and that they could do so my combining the use of information gap tasks with interactional strategy instruction that includes compensation-and meaning negotiation strategies.
DOCUMENT
This thesis explores the opportunities for developing and assessing learners’ EFL oral skills in pre-vocational classrooms in the Netherlands. The thesis contains four studies. First, we evaluate the oral interaction practice offered in EFL coursebooks. In the second study, we explore ways to assess individual ability in oral interaction in a reliable and valid manner. Studies three and four report on two experimental studies. Study three investigates the effects of instructional programs on learners’ interactional ability, and study four investigates the effects of these programmes on the affective measures willingness to communicate, enjoyment and self-confidence. Additionally, this study explores the relationship between these affective variables and task achievement in oral interaction tasks. The thesis furthermore contains a summary and discussion of the main outcomes, suggestions for future research and for educational practice.
LINK
Little is known about the effects of different instructional approaches on learner affect in oral interaction in the foreign language classroom. In a randomized experiment with Dutch pre-vocational learners (N = 147), we evaluated the effects of 3 newly developed instructional programs for English as a foreign language (EFL). These programs differed in instructional focus (form-focused vs. interaction strategies- oriented) and type of task (pre-scripted language tasks vs. information gap tasks). Multilevel analyses revealed that learners’ enjoyment of EFL oral interaction was not affected by instruction, that willingness to communicate (WTC) decreased over time, and that self-confidence was positively affected by combining information gap tasks with interactional strategies instruction. In addition, regression analyses revealed that development in learners’ WTC and enjoyment did not have predictive value for achievement in EFL oral interaction, but that development in self-confidence did explain achievement in EFL oral interaction in trained interactional contexts.
DOCUMENT
Uit cijfers van het CBS zien we dat de vraag naar biologische producten achterblijft. De meerprijs die consumenten moeten neerleggen voor biologische productalternatieven blijkt een belangrijke belemmering te zijn voor de overstap naar biologisch. Hoe kunnen we deze gepercipieerde prijsbarrière bij de consument overkomen?
De alliantie tussen professionals en cliënten in de jeugdzorg is een krachtige algemeen werkzame factor in de hulp aan kinderen en ouders met opvoedproblemen. De alliantie tussen professionals en cliënten bestaat uit de persoonlijke klik, overeenstemming over de doelen waaraan gewerkt wordt en de wijze waarop er samengewerkt wordt aan die doelen. Een positieve alliantie in een vroeg stadium van het hulpverleningstraject is een betrouwbare voorspeller van een positieve uitkomst. Het vroegtijdig zicht krijgen op de kwaliteit van de alliantie geeft de mogelijkheid om breuken en deuken in beeld te brengen en vroegtijdig bespreekbaar te maken en te herstellen. Het ritueel om de alliantie bespreekbaar te maken wordt in de praktijk nog weinig gestalte gegeven. Het vergt van professionals een scherp observatievermogen, goede reflectievaardigheden en de nodige creativiteit om het ritueel in het primair proces te passen. Met de te ontwikkelen experimentele leerlijn waar deze aanvraag op ingaat willen werkveldpartners inzetten op het aanleren van deze vaardigheden.
Leerkrachten in Friese basisscholen zoeken naar goede strategieën om meertaligheid te erkennen en effectief in te zetten. Waar het onderwijs tot nu toe twee- en drietalig was (Fries, Nederlands en Engels), hebben leerkrachten nu in toenemende mate te maken met anderstalige migrantenleerlingen. Leerkrachten willen met deze strategieën antwoorden vinden op twee problemen. Ten eerste ervaren ze problemen in de omgang met migrantentalen: ze geven aan dat ze migrantentalen niet willen negeren, maar waarderen en gebruiken vinden ze moeilijk. Ten tweede willen leerkrachten de kwaliteit van het twee- of drietalige basisonderwijs waarin sprake is van taalscheiding, verbeteren. Er wordt per dag of in het Fries, of in het Nederlands of in het Engels onderwezen en geleerd. Men verwacht dat het verbinden van talen hogere resultaten opbrengt. Dit wordt ondersteund door wetenschappelijk onderzoek. Vierentwintig leerkrachten op twaalf basisscholen willen een innovatieve aanpak voor meertalig onderwijs ontwikkelen, die zowel een kader biedt voor de waardering en het gebruik van migrantentalen, als voor een samenhangend gebruik van het Nederlands, het Fries en het Engels in de scholen. Dat geheel vormt de basis van het project Meer kansen Met Meertaligheid (3M). Wetenschappelijk onderzoek levert gevalideerde benaderingen op die moeten worden uitgebreid, gecombineerd en toegesneden op de eigen schoolsituatie om voor de leerkrachten van nut te kunnen zijn. Het 3M-project richt zich op het samen ontwikkelen (d.m.v. ontwikkelingsonderzoek), uitproberen en evalueren van een nieuwe aanpak en nieuwe didactische tools voor meertalig onderwijs (d.m.v. interventieonderzoek). Alle ontwikkelde tools worden in een digitale 3M-Toolbox ondergebracht, die beschikbaar gesteld zal worden aan alle scholen. In de derde plaats vindt een flankerend effect-onderzoek naar (taal)attitudes plaats. In dit project beoogt het consortium een innovatieve kwaliteitsimpuls aan het meertalig basisonderwijs te geven, niet alleen in Fryslân, maar in heel Nederland.
Lectorate, part of NHL Stenden Hogeschool