In this work, in situ measurements of the radio frequency electromagnetic field exposure have been conducted for an indoor massive MIMO 5G base station operating at 26–28 GHz. Measurements were performed at six different positions (at distances between 9.94 and 14.32 m from the base station), of which four were in line-of-sight and two were in non-line-of-sight. A comparison was performed between the measurements conducted with an omnidirectional probe and with a horn antenna, for scenarios with and without a user equipment used to actively create an antenna traffic beam from the base station towards the measurement location. A maximum exposure of 171.9 mW/m2 was measured at a distance of 9.94 m from the base station. This is below 2% of the ICNIRP reference level. Moreover, the feasibility to measure the power per resource element of the Synchronization Signal Block - which can be used to extrapolate the maximum exposure level - with a conventional spectrum analyzer was shown by comparison with a network decoder.
MULTIFILE
With this contribution, the results of the measurement campaign performed with a synchronously distributed antenna array testbed operating at the center frequency of 3.686 GHz are presented. For the first time, to the best of the authors’ knowledge, the electric field distribution induced by coherent downlink transmission was experimentally assessed in the proximity of the target receiver using a calibrated electromagnetic field probe. This allowed to quantify the actual observed electric field gain and the shape of the electric field enhancement region around the target received. It was found that 16 transmitting antenna elements enhance the root-mean-square electric field level by about a factor of two, in a 2.5λ neighborhood of the target receiver. In addition, a possible disruption of the propagation environment due to the probe movement was assessed through the real-time channel state information feedback.
This review offers a detailed examination of the current landscape of radio frequency (RF) electromagnetic field (EMF) assessment tools, ranging from spectrum analyzers and broadband field meters to area monitors and custom-built devices. The discussion encompasses both standardized and non-standardized measurement protocols, shedding light on the various methods employed in this domain. Furthermore, the review highlights the prevalent use of mobile apps for characterizing 5G NR radio network data. A growing need for low-cost measurement devices is observed, commonly referred to as “sensors” or “sensor nodes”, that are capable of enduring diverse environmental conditions. These sensors play a crucial role in both microenvironmental surveys and individual exposures, enabling stationary, mobile, and personal exposure assessments based on body-worn sensors, across wider geographical areas. This review revealed a notable need for cost-effective and long-lasting sensors, whether for individual exposure assessments, mobile (vehicle-integrated) measurements, or incorporation into distributed sensor networks. However, there is a lack of comprehensive information on existing custom-developed RF-EMF measurement tools, especially in terms of measuring uncertainty. Additionally, there is a need for real-time, fast-sampling solutions to understand the highly irregular temporal variations EMF distribution in next-generation networks. Given the diversity of tools and methods, a comprehensive comparison is crucial to determine the necessary statistical tools for aggregating the available measurement data.
MULTIFILE
De bollenteelt staat voor een enorme uitdaging, de sector moet overgaan van een chemisch gestuurde teelt naar een duurzame, meer natuurlijke teelt. De bodem is van cruciaal belang voor de productie van een vitaal en weerbaar gewas. Een geschikte bodem voor de tulp of elk ander gewas vereist precisie microbiologie voor het verkrijgen van de juiste op het gewas afgestemde microbiologische flora van de bodem, de zgn. bodemmicrobiota. Dit vereist maatregelen zoals de input van (micro) organismen met antagonistische werking tegen ziekten en plagen, het toevoegen van groeibevorderaars zoals mycorrhiza en andere grondverbeterings- en grondbewerkingsmethoden. Om het effect van deze maatregelen te kunnen monitoren zal een “metagenomics” platform worden ontwikkeld waarmee de bodem (micro)biologie zo volledig mogelijk taxonomisch en functioneel in kaart kan worden gebracht. Dit geeft de mogelijkheid om bodemkwaliteitsindicatoren en natuurlijke gewasbeschermingsmiddelen te ontwikkelen voor het optimaal geschikt maken van de bodem voor de teelt van tulpen. De doelstelling van dit project is het verkennen van de opties om een adviessysteem te ontwikkelen op basis van de metagenomics analyse van de bodem. We willen nagaan in hoeverre meetgegevens kunnen dienen als basis voor adviezen over het in stand houden/verbeteren van de functionele bodembiodiversiteit en vaststellen wat de praktische bruikbaarheid is van de uitkomsten bij routinematig bodemonderzoek. In het project wordt de samenwerking aangegaan met verschillende partijen. In de eerste plaats worden de eindgebruikers (tulpentelers) actief betrokken bij het project. Daarnaast wordt samengewerkt met bedrijven die producten en adviezen leveren ter verbetering van de bodem. Kennisinstellingen (Naturalis en Universiteit Leiden) zorgen voor aanvulling van de aanwezige expertise. Overige organisaties zoals KAVB, Greenport Duin- en Bollenstreek en IGH BV) zijn betrokken om de kennis die het project oplevert breed te kunnen delen.
In regio Utrecht zien we een repeterende cyclus van probleemescalaties bij mensen met onbegrepen gedrag. In de kenniswerkplaats Samen Omgaan met Onbegrip (SOMO) werken we samen met ervaringsdeskundigen en naasten, professionals uit praktijk, beleid, onderzoek en opleiding om de repeterende cyclus van probleemescalaties bij mensen met onbegrepen gedrag te onderzoeken, begrijpen en doorbreken.Doel Vanuit de kenniswerkplaats SOMO werken we met meerdere organisaties aan de volgende doelstellingen: Bijdragen aan destigmatisering en het bevorderen van herstel van mensen met onbegrepen gedrag. Kennis verzamelen en kunde/kundigheid ontwikkelen rondom het centrale thema. Samenwerking tussen betrokken stakeholders aanjagen waardoor oplossingen integraal tot stand komen. Doorwerking van verzamelde kennis en ontwikkelde kundigheid in beleid, uitvoeringspraktijk en opleiding. Bijdragen aan vervlechting van formele en informele zorg/ondersteuning en hechte netwerken in wijken. Resultaten Netwerk ter versterking en verbreding van samenwerking tussen de formele en informele zorg/ondersteuning voor mensen met onbegrepen gedrag en hun naasten. Bewustwording van de complexiteit van de problematiek, en zicht op nieuwe handelingsalternatieven en oplossingen voor problemen in een concrete situatie. Toename van professionele competenties. Meer onderling begrip en betere samenwerking. Signaleren van mogelijkheden en knelpunten in de organisatorische en maatschappelijke omgeving. Zichtbaar maken en doorbreken van obstakels voor samenwerking en systeemfouten die professionals signaleren in de dagelijkse praktijk, evenals andere succes- en faalfactoren. Inzicht in wat werkzame factoren zijn in bepaalde aanpakken, waarom sommige initiatieven niet het gewenste resultaat behalen, aan welke kennis behoefte is, welke randvoorwaarden en samenwerkingsafspraken nodig zijn en welke rol ervaringsdeskundigen, professionals en andere stakeholders kunnen vervullen. Looptijd 01 september 2023 - 01 september 2027 Aanpak Kenniswerkplaats SOMO is een structureel regionaal samenwerkingsverband voor het thema onbegrepen gedrag. Bij SOMO zetten we in op het versterken van een lerende omgeving en verbetercyclus. Ook bieden we ruimte aan het ontwikkelen van duurzame netwerken die nodig zijn om de ingewikkelde problematiek rond onbegrepen gedrag blijvend hanteerbaar te maken. Hierbij worden verschillende perspectieven meegenomen: ervaringsdeskundigen en naasten, praktijkprofessionals, beleid, onderzoek en opleiding. In de kenniswerkplaats vinden verschillende projecten plaats zoals ‘Ervaringen en ervaringsdeskundigheid’ met onder andere een buddyproject voor mensen over wie een melding is gedaan bij het meldpunt GGDrU en ‘Kennis en kunde’ met veldonderzoek en casuïstiekbesprekingen. Gedurende de komende periode zullen hier projecten bijkomen die inspelen op actuele onderwerpen en vragen die leven in de regio.
Het Nederlandse bos verenigt een veelheid aan maatschappelijke waarden en functies. Het Nederlandse bos heeft echter in toenemende mate te lijden onder de gevolgen van klimaatverandering, vermesting, verzuring, verdroging en versnippering. Dit heeft tot gevolg een afnemende veerkracht van het bos waardoor ecosysteemfuncties zoals biodiversiteit, CO2-opslag en hernieuwbare grondstoffen steeds verder onder druk komen te staan. Daarnaast is er een steeds groter wordende vraag naar maatschappelijke diensten die bediend moeten worden met onvoldoende financiële middelen. Beheerders worstelen al langer met de vraag welke beheerstrategieën en -methoden ze kunnen toepassen in hun bedrijfsvoering om aan alle maatschappelijke wensen tegemoet te komen. Doel van dit project is te komen tot een integraal afwegingskader voor bosbeheerders voor het verkrijgen van een optimale functievervulling en flexibiliteit voor de toekomst van het bos. Voor huidig en nieuw aan te planten bos en beplantingen is er dus behoefte aan handelingsperspectieven om de beheersystematiek flexibel te houden. Het onderzoek is opgedeeld in 4 werkpakketten gericht op: bos in stedelijke omgeving, bos in rurale setting, bos in combinatie met landbouw en een pakket gericht op CO2 vastlegging door middel van duurzaam houtgebruik. In een vijfde werkpakket wordt de kennis uit deze vier werkpakketten samengevoegd tot een integraal afwegingskader. Met de uitkomsten van dit project hebben beheerders instrumenten in handen die het mogelijk maken om gefundeerd keuzes te maken om het beheer optimaal te laten bijdragen aan multifunctionele wensen van de samenleving en beheerders. De uitkomsten van dit onderzoek zijn zowel voor huidige en toekomstige beheerders, beleidsmakers en grondeigenaren van belang en worden gedeeld via seminars, beheerdersdagen, artikelen en Groen Kennisnet. Uiteindelijk zijn de uitkomsten ook indirect van belang voor alle gebruikers van de Nederlandse bossen.