Research on interprofessional identity using the Extended Professional Identity Theory (EPIT) has shown promising results in measuring this identity, predicting interprofessional collaboration, and improving team outcomes. However, EPIT-based interprofessional identity has not been studied in Türkiye due to the absence of a Turkish version of the Extended Professional Identity Scale (EPIS). We aimed to develop and validate a Turkish EPIS, the EPIS-TR, and explore interprofessional identities across eight different professions. A cross-cultural adaptation of EPIS was made by linguistic validation, followed by analysis of psychometric properties using a sample of students from four Turkish universities and eight professions/programs (n = 405). Confirmatory factor analysis and reliability analyses were performed. Differences between professions were explored with ANOVA and a post hoc test. Three out of seven goodness-of-fit indices showed acceptable fit (x2/df =.004; RMSEA =.07; GFI =.94), and others showed excellent fit (SRMR =.04; AGFI =.91; CFI =.97; NNFI =.96). The internal consistency of the EPIS-TR is.93. The EPIS-TR scale has strong psychometric properties. The construct validity of the EPIS-TR was similar to that of the original version. The interprofessional identity scores of the different professions were mostly similar. Based on these findings, the EPIS-TR is well suited for measuring interprofessional identity.
DOCUMENT
Interprofessional Education (IPE) as a preparatory stage for Interprofessional collaboration (IPC) is overlooked in some low-and middle-income countries, including Indonesia. One of the driving forces behind IPC is the development of Interprofessional Identity (IPI), which has yet to be assessed in the Indonesian context. Our study aims were translating and culturally adapting the Extended Professional Identity Scale (EPIS) and confirming its construct validity. We invited third-year students from three programs (medicine, nursing, and dietetics) without previous IPE experience to participate in the study. Using Confirmatory Factor Analysis (CFA), we examined the construct validity, analyzed internal consistency, and conducted a Kruskal–Wallis test to identify variations across professions. Of 513 students approached, 335 participated (response rate 65.3%). The CFA showed factor loadings ranging between.59 and.86, while correlations among subscales varied from.55 to.86. All five goodness-of-fit indices were sufficient. The internal consistency of subscales interprofessional belonging, commitment, and beliefs was.82,.84 and.87, respectively, and.90 for the overall scale. Interprofessional belonging and commitment were different among various students (p-value =.009 and.004) and the dietetics students had lower scores than other students. The Indonesian EPIS (EPIS-RI) demonstrated reliability and construct validity.
DOCUMENT
The purpose of this study was to develop and evaluate an interprofessional identity measurement instrument based on Extended Professional Identity Theory (EPIT). The latter states that interprofessional identity is a social identity superordinate to a professional identity consisting of three interrelated interprofessional identity characteristics: belonging, commitment and beliefs. Scale development was based on five stages: 1) construct clarification, 2) item pool generation, 3) review of initial item pool, 4) shortening scale length (EFA to determine top four highest factor loadings per subscale; 97 dental and dental hygiene students), and 5) cross-validation and construct validity confirmation (CFA; 152 students and 48 teachers from six curricula). Explained variance of the EPIS was 65%. Internal consistency of the subscales was 0.79, 0.81 and 0.80 respectively and 0.89 of the overall scale. CFA confirmed three-dimensionality as theorized by EPIT. Several goodness-of-fit indexes showed positive results: CFI = 0.968 > 0.90, RMSEA = 0.039 < 0.05, and SRMR = 0.056 ≤ 0.08. The factor loadings of the CFA ranged from 0.58 to 0.80 and factors were interrelated. The Extended Professional Identity Scale (EPIS) is a 12-item measurement instrument with high explained variance, high internal consistency and high construct validity with strong evidence for three-dimensionality.
DOCUMENT
In de transitie naar duurzame voedselsystemen is de consumptie van duurzaam geproduceerd vlees een eerste stap. Vlees eten is diepgeworteld in onze eetcultuur. Het minderen van vlees vraagt tijd. Om op kortere termijn een verschil te maken, zal het stimuleren van consumentenkeuzes voor duurzaam geproduceerd vlees in belangrijke mate bijdragen aan ‘minder en beter’.
Lage rugpijn is de meest voorkomende klacht in de fysiotherapiepraktijk en heeft een aanzienlijke sociaaleconomische impact. Onderzoek laat zien dat gestratificeerde fysiotherapeutische zorg op basis van prognostische screening de (kosten)effectiviteit van de behandeling ten goede komt. De grootste uitdaging ligt echter in het bereiken van duurzame gedragsverandering bij de patiënt. Onderzoek laat namelijk zien dat de effectiviteit van de fysiotherapeutische behandeling in grote mate afhankelijk is van de mate waarin patiënten bewust hun gedrag en levensstijl veranderen en geadviseerde oefeningen, beweeggedrag en zelfmanagement vaardigheden (blijven) opvolgen. Het probleem is echter dat therapietrouw vaak relatief laag is. Eerder onderzoek heeft laten zien dat therapietrouwe patiënten een lager risico hebben op nieuwe episodes van rugpijn. E-health, geïntegreerd binnen de reguliere ‘face-to-face’ behandeling (blended care), biedt nieuwe mogelijkheden om therapietrouw te bevorderen en de patiënt te ondersteunen bij gedragsverandering en het stimuleren van zelfregie. Dergelijke e-health applicaties voor blended care zijn nog zeer beperkt voorhanden en worden nog weinig gebruikt. Het UMC Utrecht heeft onlangs een prototype e-Exercise lage rugpijn ontwikkeld in samenwerking met NIVEL, HelloFysio, en de Academische Werkplaats eerstelijns Fysiotherapie, waarbij de eerste fasen van de CEHRES Roadmap voor de ontwikkeling van eHealth applicaties is doorlopen. Patiënten, fysiotherapeuten, en experts waren hierin nauw betrokken. Het ontwikkelde prototype van de e-Exercise lage rugpijn interventie is in een pilot studie (n=40) onderzocht op toepasbaarheid en bruikbaarheid. Het consortium wil e-Exercise lage rugpijn in het beoogde RAAK-PRO project op basis van de pilot studie verbeteren en in een cluster gerandomiseerde trial de (kosten-)effectiviteit op de korte en lange termijn onderzoeken in vergelijking met gebruikelijke zorg (conform huidige richtlijn). Naar verwachting is de blended interventie (kosten-) effectiever in het verbeteren van pijn, fysiek functioneren, en het stimuleren van therapietrouw en zelfregie. Daarnaast zal naar verwachting de kans op nieuwe episodes van rugklachten verminderen.
Lage rugpijn is de meest voorkomende klacht in de fysiotherapiepraktijk en heeft een aanzienlijke sociaaleconomische impact. Onderzoek laat zien dat gestratificeerde fysiotherapeutische zorg op basis van prognostische screening de (kosten)effectiviteit van de behandeling ten goede komt. De grootste uitdaging ligt echter in het bereiken van duurzame gedragsverandering bij de patiënt. Onderzoek laat namelijk zien dat de effectiviteit van de fysiotherapeutische behandeling in grote mate afhankelijk is van de mate waarin patiënten bewust hun gedrag en levensstijl veranderen en geadviseerde oefeningen, beweeggedrag en zelfmanagement vaardigheden (blijven) opvolgen. Het probleem is echter dat therapietrouw vaak relatief laag is. Eerder onderzoek heeft laten zien dat therapietrouwe patiënten een lager risico hebben op nieuwe episodes van rugpijn. E-health, geïntegreerd binnen de reguliere ‘face-to-face’ behandeling (blended care), biedt nieuwe mogelijkheden om therapietrouw te bevorderen en de patiënt te ondersteunen bij gedragsverandering en het stimuleren van zelfregie. Dergelijke e-health applicaties voor blended care zijn nog zeer beperkt voorhanden en worden nog weinig gebruikt. In het gehonoreerde RAAK-project is allereerst binnen de samenwerking van de Academische Werkplaats eerstelijns Fysiotherapie het ontwikkelde prototype e-Exercise lage rugpijn geoptimaliseerd. Dit is gedaan op basis van onderzoek naar de toepasbaarheid en de bruikbaarheid beoordeeld door de eindgebruikers (patiënten, fysiotherapeuten, en experts). Hierbij zijn de eerste fasen van de CEHRES Roadmap voor de ontwikkeling van eHealth applicaties doorlopen en is het prototype in een pilot studie (n=40) onderzocht op toepasbaarheid en bruikbaarheid. Op dit moment onderzoekt het consortium de (kosten-)effectiviteit van e-Exercise lage rugpijn op de korte en lange termijn in vergelijking met gebruikelijke zorg (conform huidige richtlijn) in een cluster gerandomiseerde trial. Naar verwachting is de blended interventie (kosten-) effectiever in het verbeteren van pijn, fysiek functioneren, en het stimuleren van therapietrouw en zelfregie. Daarnaast zal naar verwachting de kans op nieuwe episodes van rugklachten verminderen.