Om zicht te krijgen op de effecten van een brede invoering van een masteropleiding voor leraren, laat het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap onderzoek uitvoeren dat een theoretisch (wetenschappelijk) en empirisch (causaal) verband legt tussen de masteropleiding van leraren en de kwaliteit van het onderwijs. Dit rapport bevat daartoe een nulmeting waarin potentiële effecten worden geïdentificeerd, een onderzoeksdesign wordt ontworpen en een eerste meting wordt uitgevoerd. Mogelijke effecten van een masteropleiding op leraren en hun omgeving zijn geïdentificeerd aan de hand van een analyse van relevante beleidsdocumenten, een analyse van de relevante wetenschappelijke literatuur en door middel van 35 interviews met betrokkenen in het onderwijsveld. Effecten kunnen worden gemeten door uitkomstmaten te vergelijken tussen leraren met en zonder masteropleiding op verschillende momenten in de tijd (verschil-in-verschil meting). De onderzoekspopulatie wordt daarom opgebouwd uit een interventiegroep (leraren die een masteropleiding volgen) en een controlegroep (leraren zonder masteropleiding). Effecten kunnen pas na een vervolgmeting worden vastgesteld. De nulmeting heeft een goede basis gelegd voor het meten van effecten van een onderwijsmaster op hbo-niveau. Er zijn goed vergelijkbare interventie- en controlegroepen opgezet, die in de loop van de tijd gevolgd kunnen worden. Het vervolg-onderzoek is inmiddels van start gegaan en loopt tot 2017.
MULTIFILE
In deze notitie beschrijven we de resultaten en maatschappelijke effecten van Informatie & Advies binnen het jongerenwerk. Het belang van de informatie en adviesfunctie van het jongerenwerk groeit. Door de veelheid aan informatie die verspreid wordt via sociale media en toegankelijk is via internet, zien veel jongeren door de bomen het bos niet meer. Juist als het werken vanuit eigen kracht meer centraal komt te staan, is het belangrijk om over voldoende en correcte informatie te beschikken om een goede afweging te kunnen maken. In deze notitie wordt middels literatuuronderzoek de resultaten en maatschappelijke effecten van informatie & Advies weergegeven.
Een onderzoek naar de economische- en werkgelegenheidseffecten van investeringen in het stadsrandgebied, alsmede de mogelijkheden hoe deze effecten te realiseren. Het belang van stadsrandgebieden neemt toe. Veel gemeenten zijn bezig met het benoemen van projecten in het stadsrandgebied met bijbehorende investeringen. Dat roept de vraag op naar een preciezere duiding van de effecten die deze investeringen hebben. Er is veel onderzoek bekend waaruit blijkt dat de aanwezigheid en een goede bereikbaarheid van groen nabij de woonomgeving positieve welvaartseffecten kent. De vraag is echter of de potentieel positieve effecten beter te duiden zijn in economische zin. Die vraag vormde de aanleiding voor dit rapport dat in opdracht van de gemeente Enschede is geschreven. Daarbij beschouwen we als stadsrandgebied het gebied dat zich rondom en aangrenzend aan de stad bevindt en dat voor langzaam verkeer (wandelaar en fietser) goed bereikbaar is vanuit aanliggende wijken. De stadsrand is daarmee geen scherpe grens maar een zone die wel enkele kilometers breed kan zijn. Het gehele buitengebied van de gemeente Enschede kan worden beschouwd als stadsrandgebied.
MULTIFILE
Het lopen van een marathon wordt steeds populairder. Naast de vele positieve gezondheidseffecten van duurinspanning, kan duurinspanning ook gepaard gaan met maagdarmklachten. Zo’n 30-90% van de hardlopers heeft last van maagdarmklachten tijdens of in de uren na het hardlopen. Het ontstaan van maagdarmklachten heeft waarschijnlijk te maken met de herverdeling van het bloedvolume, resulterend in minder bloedtoevoer naar het spijsverteringskanaal en een minder goed functionerende darmbarrière. Doordat de darmbarrière minder goed functioneert kunnen er ongewenste stoffen (endotoxinen) de bloedbaan intreden en voor ontstekingsreacties zorgen. De vele micro-organismen in onze darm, gezamenlijk onze darmmicrobiota genoemd, zijn van invloed op de voedselvertering, maar ook op het functioneren van de cellen die de darmwand bekleden en de verbindingen tussen deze cellen. Mogelijk hebben hardlopers met maagdarmklachten tijdens duurinspanning te maken met een afwijkende samenstelling van de darmmicrobiota en/of metabolieten ten opzichte van hardlopers zonder klachten, waardoor de darmbarrière minder goed functioneert en er problemen kunnen optreden. Vandaar dat het voornaamste doel van ons onderzoeksproject is om te onderzoeken of er een relatie bestaat tussen de samenstelling van de darmmicrobiota en/of metabolieten en het ontstaan van maagdarmklachten tijdens duurinspanning. De onderzoeksvragen die zullen worden bestudeerd zijn: 1) Verschilt de samenstelling van de darmmicrobiota en/of metabolieten van hardlopers die wel en niet last krijgen van maagdarmklachten tijdens het lopen van een marathon? En zo ja, hoe? 2) Kan de samenstelling van de darmmicrobiota en/of metabolieten van getrainde sporters die maagdarmklachten ervaren tijdens duurinspanning positief beïnvloed worden door probiotica-suppletie, zodat de kans op en/of intensiteit van maagdarmklachten tijdens duurinspanning wordt verminderd en de sportprestatie verbeterd? Het onderzoeksproject richt zich op de identificatie van sporters die last hebben van maagdarmklachten tijdens duurinspanning. We hopen met de beoogde resultaten bij te kunnen dragen aan op de persoon gerichte preventie van maagdarmklachten door het aanpassen van de darmmicrobiota.
Aanleiding: De belangstelling voor gezonde en veilige voeding is groot. Bij de gezondheidseffecten van voeding spelen de darmen een cruciale rol. Verschillende soorten bedrijven hebben behoefte aan natuurgetrouwe testmodellen om de effecten van voeding op de darmen te bestuderen. Ze zijn vooral op zoek naar modellen waarvan de uitkomsten direct vertaalbaar zijn naar het doelorganisme (de mens of bijvoorbeeld het varken) en die niet gebruikmaken van kostbare en maatschappelijke beladen dierproeven. Doelstelling Het project 2-REAL-GUTS heeft als doel om twee innovatieve dierproefvrije darmmodellen geschikt te maken voor onderzoek naar voedingsconcepten en -ingrediënten. De twee darmmodellen die worden toegepast zijn darmorganoïden, minidarmorgaantjes bestaande uit stamcellen, en darmexplants bestaande uit hele stukjes darm verkregen uit relevante organismen. Beide modellen hebben potentieel heel uitgebreide toepassingsmogelijkheden en hebben ook grote voordelen ten opzichte van de huidige veelgebruikte cellijnen, omdat ze meerdere in de darm aanwezige celtypen bevatten en uit verschillende specifieke darmregio's te verkrijgen zijn. Gezamenlijk gaan de partners werken aan: 1) het aanpassen van de kweekomstandigheden zodat darmmodellen geschikt worden om de vragen van partners te beantwoorden; 2) het vaststellen van de toepassingsmogelijkheden van de darmmodellen door verschillende stoffen en producten te testen. Beoogde resultaten Kennisconferenties, publicaties en exploitatie van de modellen zullen zorgen voor het verspreiden van de opgedane kennis. Omdat het project gebruikmaakt van moderne, op de toekomst gerichte laboratoriumtechnieken (kweekmethoden met stamcellen en vitaal weefsel, moleculaire analyses en microscopie), leent het zich uitstekend om geïmplementeerd te worden in het hbo-onderwijs. Als spin-off zal het project dan ook voorzien in een specifieke, voor Nederland unieke hbo-minor op het gebied van stamcel- en aanverwante technologie (zoals organ-on-a-chiptechnologie).
Veel van de isolatiematerialen die we momenteel gebruiken, zoals glaswol en steenwol, hebben een behoorlijke impact op het milieu en zijn niet circulair. Gelukkig zijn er alternatieven die beter zijn voor de natuur, zoals isolatie gemaakt van biobased materialen zoals houtvezels en hennepvezels. Deze materialen zijn hernieuwbaar en hebben vrijwel geen nadelige effecten op het milieu, zijn gunstig voor een gezond binnenklimaat in een woning, terwijl ze nog steeds goede isolerende eigenschappen hebben. De ambitie van de rijksoverheid is dat in 2030 minstens 30% van de nieuwbouwwoningen uit minimaal 30% van deze biobased materialen bestaan. Hetzelfde percentage geldt als doelstelling voor isolatiemaatregelen voor verduurzaming en voor de gebruikte materialen voor utiliteitsbouw. Een nieuwe ontwikkeling is het gebruik van mycelium, schimmels die zorgen voor de groei van een materiaal wat ingezet kan worden als isolatie. Mycelium heeft isolerende en akoestische eigenschappen, is waterafstotend en brandwerend. Mycelium panelen op de huidige markt worden belemmerd in hun ontwikkeling doordat ze in mallen worden gegroeid, hierdoor kunnen er geen grotere diktes bereikt worden in verband met de benodigde groeiomstandigheden van mycelium. Dit leidt tot verminderde isolerende eigenschappen. Door geavanceerde 3D-printtechnieken te gebruiken waarbij er complexe vormen geprint kunnen worden die de groei van mycelium bevorderen ook op grotere diktes, willen we in dit 1-jarige KIEM project onderzoeken hoe we een innovatief mycelium isolatiemateriaal kunnen ontwikkelen, geschikt voor 3D printers, dat nog beter past bij de behoeften vanuit de markt. De resultaten van deze studie kunnen aantonen dat de toepassing van biobased isolatiematerialen en geavanceerde productiemethoden niet alleen leiden tot een efficiëntere isolatie van gebouwen, maar ook de milieueffecten vermindert en nieuwe mogelijkheden biedt voor diverse en grootschalige toepassingen.