Deze rapportage bevat de resultaten van het RAAK-onderzoek ‘Sturen op motivatie’ bij de MaDi PuurZuid. Daarbij stond de volgende onderzoeksvraag centraal: Welke interventies motiveren cliënten deel te nemen aan de twee informatiebijeenkomsten in het voortraject naar de schuldhulpverlening ten einde de uitval in deze fase te reduceren?
Verkenning van het domein ‘Schuldhulpverlening’: Een beschrijving van enkele kenmerken van de sector ‘Schuldhulpverlening’, ten behoeve van het onderzoek ‘Meerwaarde gebruik alliantiemonitor in (semi) gedwongen kader’. Het Kenniscentrum voor Sociale Innovatie van Hogeschool Utrecht ontwikkelde voor verschillende domeinen binnen het werkveld gedwongen kader de ‘alliantiemonitor in (semi)gedwongen kader’. Dit instrument biedt professionals en cliënten een handvat om te spreken over hun beleving van de onderlinge doelgerichte samenwerking, met als doel deze samenwerking te verbeteren. In het vervolgonderzoek ‘Meerwaarde gebruik alliantiemonitor in (semi) gedwongen kader’ wordt bij cliënten en professionals nagegaan hoe zij het werken met de Alliantiemonitor Gedwongen Kader ervaren en of het gebruik hiervan bij kan dragen aan een beter verloop van het traject. Het gebruik van de monitor wordt getoetst bij cliënten en professionals in de reclassering, de jeugdbescherming, de arbeidstoeleiding en de woonbegeleiding. Om de verschillen en overeenkomsten in de verschillende contexten beter te begrijpen is eerst een beknopte verkenning gedaan van de domeinen waarin het onderzoek plaatsvindt. Dit zijn: reclassering, jeugdbescherming, arbeidsintegratie, maatschappelijke opvang, schuldhulpverlening en reclassering België – Vlaamse Justitiehuizen. De opbouw van de tekst per sector is als volgt. Eerst is er een algemene beschrijving van de sector, waarin onder meer de omvang en de grootste opgaven aan bod komen. Daarna volgt een beschrijving van de organisaties binnen de sector waar de ontwikkeling van de alliantiemonitor zal plaatsvinden, hoe deze organisaties werken, en wat de kenmerken zijn van de huidige samenwerking tussen professional en cliënt. Bijvoorbeeld: hoe vaak zien ze elkaar, welke regels zijn van toepassing op de samenwerking en welke discretionaire ruimte heeft de professional in de begeleiding?
Veruit de meeste gemeenten voeren schuldhulpverlening (SHV) uit. Ze doen dit zelf of kopen het in. De uitvoering vindt plaats in een dynamische context. In de afgelopen jaren steeg het aantal aanvragen in de meeste gemeente zeker met tien procent per jaar. Hiernaast worden de schuldpakketten waarvoor schuldenaren hulp vragen complexer en is er vaker dan voorheen sprake van multiproblematiek. Deze ontwikkelingen vormen een decor waarin gemeenten op dit moment voor de beslissing staan of en zo ja hoeveel zij gaan bezuinigen op de schuldhulpverlening.Wethouders, directeuren van sociale diensten en andere beslissers zoeken naar een antwoord wat het rendement is van schuldhulpverlening. Uitgebreid onderzoek dat gebaseerd is op empirisch materiaal toont aan dat schuldhulpverlening loont. De kosten blijken lager dan de baten dus uiteindelijk zal een bezuiniging geld kosten in plaats van opleveren.
Er zijn aanwijzingen dat mensen met schulden pas laat de weg vinden naar de hulpverlening, waardoor de problemen zijn opgelopen en moeilijker zijn op te lossen. De afgelopen jaren hebben gemeenten daarom veel geld geïnvesteerd in het eerder bereiken van inwoners met schulden en in de verbetering van de ondersteuning die zij ontvangen. Er is echter weinig bekend over de effectiviteit van deze interventies. Dat maakt doorontwikkeling van interventies lastig. In het onderzoek ‘Eerder uit de schulden: wat werkt?’ wordt gekeken naar het bereik en de effectiviteit van interventies voor mensen met betalingsachterstanden.Doel Het doel van dit project is om inzicht te krijgen in de werkzame bestanddelen van interventies gericht op het eerder bereiken en het ondersteuning bieden aan mensen met betalingsachterstanden. Waar mogelijk worden bestaande interventies verbeterd. Resultaten De uiteindelijke resultaten moeten gemeenten helpen om inzicht te krijgen in effectieve interventies die zij kunnen inzetten voor het bereiken en ondersteunen van hun inwoners met betalingsachterstanden. Het project wordt uitgevoerd door een breed consortium bestaande uit de volgende partners: CBS, HU, Pharos, Verwey-Jonker Instituut, Bureau Bartels, Save the Children, Valente, Gemeente Amsterdam, Gemeente Arnhem, Gemeente Deventer, Gemeente Gouda, Gemeente Haarlem en Gemeente Utrecht. Looptijd 01 mei 2020 - 01 mei 2023 Aanpak In het onderzoek worden interventies onderzocht met betrekking op vier thema’s. Binnen elk thema wordt een interventie onderzocht op welke elementen er werken en welke niet. Daarnaast gaat het onderzoek nog een stap verder door vanuit bestaande inzichten te kijken of de interventies aan gepast kunnen worden, om vervolgens te kijken of dit werkt. De volgende thema’s zullen worden onderzocht: Ondersteuningsgesprekken met schuldhulpverlening voorafgaande aan een formeel traject: meer informatie en hoe wij omgaan met de data; Samenwerking met ketenpartners: de warme doorverwijzing door derden bijvoorbeeld door de rechtbank of door de gezondheidszorg; Ondersteuning door vrijwilligers die zelf schulden hebben gehad (ervaringsvrijwilligers; Het bereiken van jongeren. Financiering Dit onderzoek is gefinancierd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) met betrokkenheid van het ministerie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het kader van de NWA ronde Schulden en Armoede.
Aanleiding Reclasseringswerkers jeugdbeschermers, schuldhulpverleners, klantmanagers en woonbegeleiders: ze werken allemaal in een situatie van drang en dwang. En hun rol is bovendien steeds meer verschoven van vrijwillig hulpverlener naar toezichthouder of controleur in een gedwongen kader. Dat vergt een andere houding en doel dan wat deze 'sociale professionals' in hun opleiding hebben geleerd. De beroepsgroep heeft dan ook grote behoefte aan ondersteuning bij het werk. Hoe kunnen zij effectief contact houden met hun cliënten, in hun gecombineerde rol van begeleiden en controleren? En dat in een maatschappij die gericht is op participatie en zelfregie - iets waarvoor juist hun cliënten nauwelijks toegerust zijn. Doelstelling In 2011 heeft het Kenniscentrum Sociale Innovatie (KSI) de longitudinale studie 'Werkalliantie in gedwongen kader' gestart in de context van reclassering. Hierin staat het concept 'werkalliantie' centraal: doelen en taken waar cliënt en professional gezamenlijk aan werken. Dit RAAK-project wil het onderzoek doorontwikkelen tot een definitieve werkalliantiemonitor voor andere domeinen: schuldhulpverlening, jeugdbescherming, woonbegeleiding en arbeidstoeleiding. Hiertoe zijn vier deelprojecten gedefinieerd: 1) vaststellen van het concept werkalliantie in gedwongen kader en van de werkalliantiemonitor; 2) toetsen van de effectiviteit van werken met de alliantiemonitor in het reclasseringswerk; 3) aanpassing van de alliantiemonitor voor andere contexten en toetsen van de effectiviteit in deze contexten; 4) synthese van alle onderzoeksbevindingen en eindrapportage. Beoogde resultaat Het project levert een bruikbare, geteste alliantiemonitor op die kan worden gebruikt in de 5 onderzochte werkdomeinen waarin sprake is van drang en dwang. Aan het onderzoek werken docenten, bachelorstudenten en masterstudenten mee en cliënten en professionals uit de beroepspraktijk. De resultaten worden verwerkt in het curriculum van de betrokken onderwijsinstellingen: zo wordt de veelgebruikte methodiek 'werken in gedwongen kader' aangepast. De deelnemende instellingen, professionals en landelijke koepels verspreiden de kennis in het werkveld. Ze delen de resultaten in vakbladen en op conferenties.