De rol van de financiële mkb-adviseur wordt bij toenemende keuzemogelijkheden en digitalisering belangrijker om de juiste keuzes voor ondernemers te maken. Onze bevindingen uit kwalitatief en kwantitatief onderzoek laten zien dat het verklaren van het gedrag van mkb-adviseurs om een behavioural finance-benadering vraagt. Op het eerste gezicht is dit gedrag niet in alle gevallen rationeel en nut-maximaliserend. De kennis en het gedrag van de adviseur lijken vooraf sterk bepaald te zijn door bestaande netwerken, traditionele partijen en beperkte standaardisering. Dit belemmert vernieuwingen en zorgt niet voor een optimale financieringsmix voor ondernemers. Als de voorlopers in ons onderzoek bij advisering qua alternatieve financieringsvormen een flinke bias hebben richting traditionele financieringsproducten (bankfinanciering, kortlopend krediet), wat zegt dit dan over de main-stream adviseurs? Daarnaast lijkt het zinvol om algemene financiële standaarden te ontwerpen, waar alle adviseurs gebruik van kunnen maken. Dit helpt bij het kiezen uit het grote aanbod en bij het vereenvoudiging van financieringsaanvragen.
LINK
Door beter gebruikt te maken van nieuwe digitale technologieën zouden fintechs een dominante rol verwerven in het financieel-monetair systeem, zo luidde de prognose. Deze revolutie is echter tot dusver uitgebleven in Nederland. In de praktijk blijken Nederlandse fintechs tegen zeven hindernissen aan te lopen waardoor deze transitie onvoldoende slaagt, aldus Jeroen Haans en Martijn van de Linden.
MULTIFILE
Over the past 10 years, different types of financing have become available in the Netherlands. It is now possible to combine bank loans, crowdfunding loans and risk capital. Moreover, fintech applications lower the threshold for applications and reduce response times from weeks to just days or even hours. Fraser, Bhaumik and Wright (2015) point out there is a lack of knowledge of the cognitive process involved in selecting SME financing. This paper looks into the selection process financial advisers use, against the backdrop of the growing range of funding possibilities. To assess this process, we try to understand dominant habits and related heuristics. Within our explorative study, 19 experienced and independent SME financial advisers were interviewed. The questions address their knowledge, skills, experiences and choices in the selection process on the financing or refinancing of working capital and growth. Taking a grounded theoretical approach, we use Atlas TI to label all answers and statements step by step. The findings suggest a strong bias of decision-making towards the more traditional banking products. Yet advisers state they are aware of, and familiar with, other solutions. We have also found that fintech solutions are hardly used to prepare financing solutions up front. Financial advisers estimate the likelihood of acceptance by a few financial providers they know well within their personal network. We suggest that there is a behavioural approach to financing in the day-to-day decisions made by financial advisers. As long as automated selections are not fully transparent and are unable to combine all types of financing up front, financial advisers will be guided by habit or by availability, confirmation and affect heuristics, rather than looking for new financing solutions and combinations.
MULTIFILE
Ontwikkelingssamenwerking is een gebied dat sterk in beweging is. Veranderingen in financiering door de Nederlandse overheid van ontwikkelingssamenwerking (Schulpen et al., 2018) en de opkomst van digitale digitale technologieën en daarmee de toename van mobiele telefonie, sociale media, internetgebruik in ‘de landen van de ontwikkelingssamenwerkingsprojecten, big data, fintech, online surveillance en censuur hebben de ontwikkelingssamenwerkingsorganisaties opgeschud en zelfs in een stroomversnelling gebracht. Maatschappelijke organisaties actief in ontwikkelingssamenwerking onderkennen de mogelijkheden die digitalisering hen biedt maar ervaren de gevolgen van deze digitale transformatie tegelijkertijd als complex, onzeker en onduidelijk in impact in ontwikkelingssamenwerking (Haikin & Flatters, 2017; Partos & The Spindle, 2018; Mitchell et al., 2020). In afstemming met mantelorganisaties actief in ontwikkelingssamenwerking beoogt dit project een antwoord te geven op de vraag hoe maatschappelijke organisaties digitale transformatie kunnen managen in de context van ontwikkelingssamenwerking met als doel om diverse Sustainable Development Goals te behalen De onderzoeksopzet is ingebed in de reeds opgedane theoretische kennis en onderzoekslijnen van het lectoraat Procesinnovatie en Informatiesystemen over de relatie van e-Leadership, IT Capabilities met Digitale Transformatie (Ravesteijn & Ongena, 2019), en breidt de kennis uit op het vlak van maatschappelijke organisaties actief in ontwikkelingssamenwerking, waar de dynamiek van geografisch wijd verspreide stakeholders en verschillende niveaus van digitale ontwikkelingen van organisaties zowel vanuit de praktijk als vanuit een academisch perspectief een interessante onderzoekdimensie opleveren. Voortbordurend op inzichten vanuit het promotieonderzoek van de kandidaat over hoe de organisaties sociale media inzetten voor ontwikkelingssamenwerkingsdoelen (Sheombar, 2019b; Sheombar et al., 2021), alsmede het onderzoekslijnen van het lectoraat is op basis van de systeembenadering van een socio-technische lens op digitale transformatie de onderzoeksvraag als volgt geformuleerd. hoe managen maatschappelijke organisaties digitale transformatie door socio-technische systemen in de context van meervoudige waardecreatie in ontwikkelingssamenwerking? Het project resulteert in ontwikkelde instrumenten en trainingsmateriaal voor de ontwikkelingssamenwerkingsorganisaties voor omgaan met digital transformatie.
Nieuwe digitale technieken, zoals big data en kunstmatige intelligentie, veroorzaken disruptie in diverse sectoren van de economie, bijvoorbeeld in de financiële sector. Omdat nieuwe toetreders zoals FinTechbedrijven een fundamenteel ander verdienmodel en bedrijfsvoering hanteren, vormt de disruptie ook een uitdaging voor hun toezichthouders en klanten. Enerzijds verwelkomen de toezichthouders en klanten de innovatie als de toetreders marktaandeel winnen van met name banken, anderzijds neemt het risico op marktincidenten in dat geval toe. Doorgaans krijgen de toetreders ruimte om te groeien. Toezichthouders lijken in een vroeg stadium van disruptie te vertrouwen op een vorm van zelfregulering, waarbij de toetreders zelf de hoofdrol krijgen in het voorkomen van marktincidenten door samen met hun toezichthouder en klanten standaarden te ontwikkelen die minimum kwaliteitseisen stellen aan een robuuste bedrijfsvoering (een belangrijk aandachtspunt van een centrale banken zoals de DNB) en toezien op een transparante en eerlijke klantbehandeling (belangrijk uitgangspunt voor toezichthouders als de AFM). In veel landen, waaronder ook in Nederland bevinden de FinTech-ondernemingen zich in het stadium van beginnende zelfregulering. De uitgangspunten van de toezichthouders zijn bekend; welke concrete veranderingen in de bedrijfsvoering van de FinTech bedrijven moeten doorvoeren om voldoende vertrouwen te verkrijgen van toezichthouders en klanten is echter nog niet duidelijk. Dit onderzoek richt op FinTech-ondernemingen die gespecialisserd zijn in het verschaffen van financiering aan het Nederlandse mkb. Uit gesprekken met deze toetreders, zelf mkb-bedrijven, blijkt dat zij worstelen met de wijze waarop zij standaarden moeten ontwikkelen. Wij richten ons derhalve op de volgende praktijkvraag: Wat moeten individuele non-bancaire mkb-financiers doen om samen met concullega’s standaarden te ontwikkelen om hun marktpositie te verbeteren? Deze standaarden zijn nodig zodat (potentiele) mkb-klanten een groter vertrouwen krijgen in de toetredende ondernemingen, een nieuwe deelsector die naast de banken ontstaat. Om de praktijkvraag te beantwoorden, ontwikkelen we kennis over de rol van mkb-ondernemingen en hun klanten in de ontwikkeling in regulering. Dit is vernieuwend.
Het Order-to-Cash (O2C) proces is cruciaal voor elke onderneming. Dit is het proces vanaf de ontvangst van een order tot aan uiteindelijke betaling. Mkb’ers kennen vele inefficiënties in hun O2C-processen. Als gevolg zijn verwerkingskosten van orders en facturen hoog en bovendien wordt geld laat ontvangen wat een negatieve impact op de liquiditeitspositie heeft. De praktijkvraag is: Hoe kunnen mkb’ers hun O2C-processen verbeteren om de liquiditeitspositie te versterken? Vanuit onderzoeksliteratuur zijn er onvoldoende handvatten voor mkb’ers om dit te veranderen. Het doel van het project is daarom om O2C-processen in kaart te brengen, te meten en monitoren, en te verbeteren, om de liquiditeitspositie te versterken voor het mkb. De centrale onderzoeksvraag is: Hoe kunnen O2C-processen in kaart gebracht, gemeten, verbeterd en gemonitord worden? Het Lectoraat Supply Chain Finance bouwt hiermee voort op kennis opgedaan uit RAAK-publieksprijswinnend project ‘Ketenfinanciering voor mkb’. Er wordt met 9 mkb’ers gestart in het onderzoeksnetwerk, dit aantal wordt uitgebreid tijdens het project. Kennispartners zijn Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) en Politecnico di Milano. Daarnaast is de Supply Chain Finance Community aangesloten om te zorgen voor grootschalige nationale en internationale valorisatie. De belangrijkste onderzoeksmethoden in het project zijn case studies en een survey. De belangrijkste resultaten waar wij op mikken zijn: • Bedrijfsspecifieke tools om O2C-processen in detail in kaart te brengen en te verbeteren; • Inzicht in de mogelijkheden van vernieuwende informatietechnologieën voor O2C-procesoptimalisatie; • Oplevering van een survey die tevens dient als generieke tool voor mkb’ers, om na invulling direct een algemeen overzicht te krijgen van het eigen proces; • Twee wetenschappelijke artikelen, minimaal tien vakpublicaties, en teaching cases om resultaten breed te delen, zowel voor onderwijs, wetenschappelijk publiek en bedrijven.