In het kader van Kennis Innovatie Mapping (KIEM) binnen het programma Van afval naar grond-stof (VANG) van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is het Center of Expertise Smart Sustainable Cities van Hogeschool Utrecht een onderzoek gestart. Het consortium van Hogeschool Utrecht, BOOT, NL Greenlabel, Royal Haskoning, DHV, EBU en provincie Utrecht heeft de volgende vraag beantwoord: “Wat zijn de kansen voor toepassen van principes van circulaire economie in het beheer en de ontwikkeling van de openbare ruimte?”
DOCUMENT
Dit artikel behandelt het concept Maincontracting als referentiekader voor contracten in de vastgoedsector.
DOCUMENT
Met onderzoekspartners Ruben Vrijhoef (HU), Erlijn Eweg (HU), Raymond Stijkel (BAM), Arnold Homan (Inbo), Bas Slager (Repurpose). Uit de Inleiding: "In september 2015 heeft Hogeschool Utrecht een project aanvraag ingediend bij NRPO SIA, genaamd Circulaire gebouw installaties, samen met de partners BAM, Inbo en Repurpose. De insteek van het onderzoek was dat de gebouwinstallaties van het onderwijsgebouw aan de Padualaan 99 en 101 onderzocht werden op de mogelijkheid voor circulair hergebruik, met de partner bij de grootschalige renovatie van deze twee HU gebouwen. Op 23 februari ontvingen we de toekenning van NRPO SIA. Het oorspronkelijke project was gepland om eind oktober, begin november 2015 te starten. Door de toekenning later dan wij verwacht hadden, moesten we echter opnieuw met de projectpartners in overleg. In het project was uitgegaan van een bepaald onderzoeksobject, een gebouw. Het in het projectvoorstel omschreven onderzoeksobject was inmiddels al gestript en gesloopt (januari 2016). Daardoor is er in onderling overleg, besloten tot de volgende inhoudelijke projectwijzigingen: 1) De keuze voor een ander onderzoeksobject. 2) Het uitgangspunt wordt omgebogen naar de toepassing van multifunctionele bouwdelen, waarin de installaties al verwerkt zijn. De in het oorspronkelijke projectplan genoemde resultaten blijven in hoofdlijnen ongewijzigd, maar de resultaten op detailniveau worden iets anders ingevuld en uitgewerkt. De aanloop van dit project laat direct één van de kritische succes factoren zien bij een circulaire economie in de praktijk. En dat is de afstemming van vraag en aanbod van bouwmaterialen en producten binnen de keten. Als we materialen uit sloop en renovatiepanden elders willen hergebruiken en de timing van sloop of bouw wordt vertraagd, hapert het proces. Bij dit KIEM-VANG project ging het precies andersom: de sloop/renovatie van het beoogde onderzoekspand was al gebeurd op het moment dat de aanvraag werd goedgekeurd."
MULTIFILE
See Springer link - available under Open Access
LINK
De PZH neemt aan dat er een tekort is aan IT’ers werkzaam bij het mkb. Dit onderzoek beschouwt in welke mate deze veronderstelling klopt binnen het mkb in de bouw- en maakindustrie. Er wordt zowel gekeken naar het aantal IT’ers als naar specifieke IT-vaardigheden. Dit rapport is tot stand gekomen op basis van data verzameld door middel van deskresearch en pilot interviews met brancheorganisaties. Hiermee wordt onder andere een overzicht gemaakt van de huidige status van de digitale competenties onder het mkb in de bouw en maakindustrie, de marktkansen in relatie tot digitalisering, de belangrijkste uitdagingen waarmee het mkb wordt geconfronteerd bij het adopteren van digitalisering en de bedreigingen die er kunnen ontstaan in de komende jaren bij een aanhoudend tekort aan IT’ers en/of werknemers met de juiste IT of digitale vaardigheden.
DOCUMENT
Integreren betekent zaken samenbrengen tot een beter geheel. En dat is precies de doelstelling van ketenintegratie in de bouw. Aangezien de sector gekenmerkt wordt door een verregaande specialisatie, is het juist hier van groot belang om de verschillende disciplines, rollen en belangen op een efficiënte manier aan elkaar te knopen. En bij woningrenovatie is deze noodzaak nog eens extra groot. Omdat we te maken hebben met de randvoorwaarden van iets bestaands, stelt renovatie ons voor bijzondere bouwtechnische en logistieke uitdagingen. Bovendien is er bij renovatie vaak sprake van een lange aanloopfase waarin nog geen duidelijk beeld bestaat van het niveau van renovatie dat wordt nagestreefd. Hoe kan het gebouw weer toekomstbestendig gemaakt worden? Welke ingrepen zijn financieel haalbaar? Wat voor randvoorwaarden stellen stakeholders, de overheid en de bewoners? Er is dus sprake van een ingewikkeld samenspel van disciplines en belangen. De complexiteit maakt ketenintegratie juist bij woningrenovatie zo relevant. Om die reden is dit onderwerp dan ook gekozen als centrale thema van het lectoraat Vernieuwend Vastgoedbeheer. Deze publicatie begint met een schets van de achtergronden van ketenintegratie bij woningrenovatie. Zo wordt in hoofdstuk 2 nader ingegaan op de ontwikkelingen in de woningmarkt die ons nopen om op veel grotere schaal met ketenintegratie aan de slag te gaan. In hoofdstuk 3 volgt een beschrijving van de verschillende vormen van ketenintegratie, waarna in hoofdstuk 4 en 5 de eisen aan bod komen die ketenintegratie stelt aan de organisatie van zowel opdrachtgevers als opdrachtnemers. Hoofdstuk 6 geeft een beeld van de bijzondere kansen die ketenintegratie biedt bij woningrenovatie. In het laatste hoofdstuk zet ik uiteen met welke zaken het lectoraat Vernieuwend Vastgoedbeheer zich de komende jaren zal gaan bezighouden.
DOCUMENT
This applied research project aims to generate a better understanding of the effects of heatwaves on vulnerable population groups in the municipality of The Hague, and suggests ways in which the municipality can help such groups to cope with these heatwaves. The research was performed as a cooperation between The Hague University of Applied Sciences (THUAS), the International Institute of Social Studies (ISS, Erasmus University Rotterdam) and the International Centre for Frugal Innovation (ICFI, Leiden-Delft-Erasmus Universities). Heatwaves constitute an important yet often overlooked part of climate change and their impacts qualify as disasters. According to the World Disasters Report 2020, the three heatwaves affecting Belgium, France, Germany, Italy, the Netherlands, Spain, Switzerland and the UK in the summer of 2019 caused 3,453 deaths.1 2020 was a new record year for the Netherlands because it was the first time that a heatwave included five days in a row during which the temperature reached 35 degrees or more. In addition, 40 degrees was measured for the first time, and periods of tropical days and nights are generally getting longer. Most importantly, this trend is accelerating faster than the climate change models are predicting.2 In addition, the COVID-19 pandemic is compounding the effect of heatwaves, as vulnerable individuals may be reluctant to seek cool spaces out of fear of infection. Already in 2006, the Netherlands ranked near the top of the global disaster index due to the number of excess deaths that could be attributed to the heatwave. In the same year, the EU published the first climate strategy in which heat is recognised as a priority. In 2008, the Netherlands developed its first national heat plan.4 The municipality of The Hague has a municipal climate adaptation strategy and has developed a draft local heat plan in the summer of 2021, which was published in February 2022 . This research was not meant to be and was not set up as an evaluation of the current heat plan, which has not yet been activated. At the level of municipalities and cities, the concept of urban resilience is key. It refers to “the capacity of individuals, communities, institutions, businesses, and systems within a city to survive, adapt, and grow no matter what kinds of chronic stresses and acute shocks they experience”. Heatwaves clearly constitute acute shocks which are rapidly developing into chronic stresses. In turn, heatwaves also exacerbate the chronic stresses that are already there, i.e. existing chronic stresses also lead to greater impact of a heatwave. In other words, there are negative interaction effects. Addressing these effects requires overcoming the silo approach to urban governance, in which different municipal departments as well as other stakeholders (such as the Red Cross, housing corporations, tenants’ associations, care organisations, entrepreneurs etc.) each address different parts of the problem, rather than doing so in an integrated and inclusive manner. The dataset for this study is archived in DANS Easy: https://doi.org/10.17026/dans-xeb-h8uk
MULTIFILE
De achtergrond van het project is het hergebruiken van thermoharde composiet-producten die het eind van de gebruiksfase hebben bereikt en worden aangemerkt als ?afval?. In tegenstelling tot recycling, waarbij het afval wordt teruggebracht tot elementaire grondstofcomponenten (vezels, hars, vulstof, etc.), wordt bij het hergebruik het afvalproduct gemodificeerd tot componenten die als productonderdelen dienen in een nieuw te vervaardigen composietproduct. Door deze werkwijze blijven een aantal van de voordelige composiet-eigenschappen (laag gewicht, hoge sterkte en stijfheid en bestandheid tegen vocht) grotendeels behouden. Verder is belangrijk dat de kosten voor het realiseren van de onderdelen uit het afvalproduct relatief laag zijn. De nieuwe methode van hergebruik past in het principe van de circulaire economie. Het onderhavige project is het tweede project in een reeks van zes projecten. In dit tweede project wordt met betrokken deskundigen een inventarisatie gemaakt van de mogelijke producten die met de nieuwe methode van hergebruik te maken zijn en welke toepassingsgebieden daarbij horen. Hiervoor worden in eerste instantie de marktgebieden voor GWW (grond- weg- en waterbouw) en transport onderzocht. Echter zoektocht staat in principe open voor alle marktgebieden die mogelijkheden bieden. De inventarisatie wordt gemaakt door deskundigen in het vakgebied en welke ook specifiek kennis en ervaring hebben met betrekking tot toepassing van thermoharde composietproducten. Tevens zijn MKB-bedrijven betrokken die een ruime ervaring hebben met het toepassen van thermoharde composietproducten. Vanuit de hogeschool Windesheim en specifiek het lectoraat kunststoftechnologie is een ruime expertise aanwezig op het gebied van composiettoepassing, ook specifiek in de GWW-sector. Als uitkomst van de inventarisatie volgen een aantal mogelijke producten en hun toepassingen. Hierbij wordt gemotiveerd waarom de producten en de bijbehorende toepassingen geschikt zijn. Hierbij worden aspecten van ontwerp, vervaardiging, kosten, bruikbaarheid in de toepassing en marktacceptatie betrokken. Tevens zullen in het project daadwerkelijk van de mogelijke producten en hun toepassingen schetsontwerpen worden gegeneerd die een impressie geven van een mogelijke productvorm en ?opbouw en de toepassing ervan. Het project beoogt een inventarisatie te geven van mogelijke producten en hun toepassingen die gebaseerd zijn op hergebruikte thermoharde afvalcomposiet-onderdelen. Tevens worden voor mogelijke producten schetsontwerpen gemaakt van vorm, opbouw en gebruik in de beoogde toepassing. Bovengenoemde resultaten worden gerapporteerd in een onderzoeksrapport. Tevens zal hierover een artikel worden geschreven in een daarvoor geschikt vakblad.