Hoofdstuk in Stilstaan om vooruit te komen. Deel 3: Perspectief burger in de rol van naaste en/of mantelzorger. Diagnose: beginstadium van Alzheimer Fabian is jong dementerend (49 jaar). Hij is partner van zijn grote liefde Eric. Ze zijn al 23 jaar samen en wonen in een middelgroot dorp op de rand van de provincies Utrecht en Gelderland. Fabian is langzaamaan vergeetachtig geworden. Eric wijt dat aan een akelige griep die hij in de winterperiode heeft gehad. Soms dwaalt Fabian door de wijk zonder z’n bestemming te weten. In de supermarkt, waar ze hem goed kennen, koopt hij steeds dezelfde artikelen en heeft hij verwarde communicatie met het winkelpersoneel. Een medewerker van de winkel vraagt bij Eric na wat er aan de hand is. Ook in andere sociale situaties valt het op dat Fabian ‘anders’ is geworden. Eric probeert Fabian te ‘red¬den’ uit dergelijke benarde situaties om te voorkomen dat Fabian respect verliest. Maar hij weet wel beter en maakt zich zorgen. Uiteindelijk trekt Eric aan de bel en regelt een bezoek aan de huisarts.
In deze publicatie trekken wij lessen uit de coronacrisis voor het sociaal domein. Daarbij schetsen wij zes handelingsperspectieven: • Werk vanaf de start samen met lokale partners • Ga in dialoog met diverse doelgroepen en zorg voor passende communicatie • Benut de veerkracht en het zelforganiserend vermogen van burgers • Wees als bestuurder en ambtenaar zichtbaar en benaderbaar • Duid de cijfers aan de hand van concrete verhalen • Leer van het positieve en benut het momentum Deze zes handelingsperspectieven onderschrijven het belang van samenwerking van de lokale overheid met uitvoerende zorg- en welzijnsorganisaties, met vrijwilligersorganisaties en met sleutelfiguren binnen wijken. Deze partijen hebben in de coronacrisis laten zien dat zij verschillende (kwetsbare) groepen kunnen bereiken en kunnen inspelen op hun behoeften.
MULTIFILE
Hoofdstuk in Stilstaan om vooruit te komen. Deel 3: Perspectief burger in de rol van naaste en/of mantelzorger. Renaldo is van jongs af aan onrustig Renaldo woont sinds zeven jaar zelfstandig met begeleiding van een zorgorganisatie. Hij is geboren in Brazilië en op zijn tweede jaar geadopteerd. Renaldo groeide op in een adoptiegezin met twee ouders (Klaas en Jolanda) en hun biologische kinderen: een broertje (Sil) en een zusje (Renee). De ouders vertellen dat er bij Renaldo van jongs af aan sprake is van onrustig gedrag. Hij heeft moeite met leren en houdt graag vast aan het bekende. Als de dingen anders lopen dan gepland of bekend, reageert Renaldo met ongezeglijk en vaak onredelijk gedrag. Ook is Renaldo prikkelgevoelig. Zijn broer en zus reageren soms gestrest op dit gedrag, aldus de ouders. Zij voegen hieraan toe dat het hen al die jaren wel is gelukt om het gezin in balans te houden
Door de aardbevingsproblematiek in Groningen ondervinden veel inwoners van het gebied psychosociale problemen (zie Dückers et al., 2023 voor het meest recente overzicht). Het governance systeem voor versterking en schadeherstel speelt hier een grote rol in. Bewoners die meervoudige schade aan de woning hebben en lang in procedures rond schadeherstel en versterking zijn verwikkeld, hebben een aanmerkelijk slechtere algehele en mentale gezondheid en ervaren meer stressgerelateerde gezondheidsklachten. Ook ervaart deze groep meer gevoelens van onveiligheid en heeft minder vertrouwen in de overheid.Ook kinderen en jongeren ervaren psychosociale klachten door de aardbevingsproblematiek. Onderzoek wijst uit dat een deel zich angstig en onveilig voelt door de aardbevingen (Zijlstra et al., 2022). Ook maken kinderen en jongeren zich zorgen om mensen in hun omgeving en hebben ze last van de bouwwerkzaamheden rond de versterkingsopgave. Door verhuizingen lijdt de verbondenheid die zij voelen met hun slaapkamer, huis of buurt er ook onder. Bovendien, maakt stress die ouders ervaren kinderen angstiger en kan stress ook tot gevolg hebben dat ouders minder aandacht hebben voor hun kinderen. Tot slot is het vertrouwen van jongeren in de overheid laag en voelen zij zich tweederangs burgers (Zijlstra et al., 2022).Een rapport van de Ombudsman wijst uit dat 1 op de 5 Groningse jongeren het leven een onvoldoende geeft, tegenover 13% landelijk (Kinderombudsman, 2022). Het ervaren van sociaalemotionele problematiek en trauma in de kinderjaren – de jaren waarin zij een veilige basis moeten hebben om zich goed te kunnen ontwikkelen - kan grote gevolgen hebben voor de rest van het leven van deze kinderen en jongeren (zie bijv. Golombok, 2000). Dit kan eventueel bovenop reeds bestaande (intergenerationele) armoede en werkloosheid komen of een chronische ziekte bij een van de gezinsleden. Deze problemen zijn gemiddeld meer aan de orde in de provincie Groningen dan ten opzichte van het Nederlandse gemiddelde (Visser). Ook zijn er in Groningen meer jongeren met een ernstige lichamelijke ziekte of beperking (GGD, 2020).Er zijn verschillen in hoe kinderen en jongeren omgaan met de emotionele problemen die zij ervaren. Sommige jongeren accepteren dat de gevolgen van de aardbevingsproblematiek nou eenmaal bij het leven hoorden en spreken over hun gevoelens met hun ouders (Zijlstra et al., 2022). In andere gezinnen wordt er juist bewust niet over de aardbevingsproblematiek gesproken om zo stress te beperken. Verder blijkt dat jongeren onderling weinig met elkaar praten over de problematiek. Dit wordt ook niet aangemoedigd op school, waar meer oog is voor de technische aspecten van de versterkingsopgave. Toch hebben jongeren wel behoefte om, naast de technische kant, ook te praten over de emotionele kant met familie, vrienden en op school (Zijlstra et al., 2022).Om gedupeerde bewoners te ondersteunen zijn er verschillende initiatieven in het leven geroepen. Voor psychische ondersteuning zijn er bijvoorbeeld aardbevingscoaches vanuit WIJ Groningen, en de organisaties Geestelijke Verzorgers Aardbevingsgebied en Platform Kerk en Aardbeving. Stut en Steun (gezamenlijk initiatief van de Groninger Bodem Beweging en het Groninger Gasberaad) biedt praktische ondersteuning bij het omgaan met instanties en de Commissie Bijzondere Situaties zorgt voor doorbraken in moeilijke dossiers. Het Nationaal Programma Groningen is opgericht om de regio een nieuwe impuls te geven. De GGD en Aardbevingsacademie bieden een breed scala aan trainingen voor professionals. Daarnaast is er een smartengeldregeling in het leven geroepen. Deze valt net als fysieke schade onder de verantwoordelijkheid van het IMG. Volwassenen kunnen al aanspraak maken op een immateriële schadevergoeding. Vanaf eind maart 2023 kunnen ook kinderen en jongeren (0-18 jaar) aanspraak maken hierop. Echter, deze immateriële schadevergoeding is naar verwachting onvoldoende om kinderen en jongeren te ondersteunen bij de problematiek die zij ervaren en kan daarnaast mogelijk ongewenste effecten teweeg brengen op groepsniveau.Dit heeft te maken met dat tot dusver gevoerd beleid ongelijkheid in de hand heeft gewerkt en sociale relaties binnen dorpen onder druk heeft gezet (Onafhankelijke Raadsman, 2016, 2017; Postmes et al., 2017b, 2018; Stroebe et al., 2018b). Bij schadeopnames traden er bijvoorbeeld verschillen op tussen beoordelaars met uiteenlopende vergoedingen tot gevolg. In de versterkingsopgave waren technische modellen, met over tijd veranderende normering, het uitgangspunt. Dit had tot gevolg dat binnen dorpen en straten verschillende niveaus van versterking werden toegepast. Jaloezie en conflicten komen steeds vaker voor (Duckers et al., 2023), mede door de langdurige aard van deze crisis (Pot et al., 2021). De immateriële schadevergoeding onder kinderen en jongeren kan mogelijk eenzelfde uitwerking hebben wanneer er verschillen zijn in de hoogte van de vergoeding binnen buurten, klassen, sportverenigingen of andere leefwerelden waar jongeren deel van uitmaken. Ondanks dat de regeling het leed tracht te verzachten, kan deze dus tegelijkertijd mogelijk een risico vormen voor de psychische gezondheid van kinderen en jongeren als de sociale cohesie wordt aangetast. Dit terwijl goede sociale relaties juist kunnen bijdragen aan het voorkomen van psychische stress op persoonlijk niveau (Postmes et al., 2016, 2017a; Stroebe et al., 2019d), zo ook bij jongeren (Zijlstra et al., 2022). Jongeren ervaren bijvoorbeeld sociale cohesie wanneer er gezamenlijk wordt gesproken over oplossingen in hun buurt of wijk of wanneer zij deelnemen aan protesten.Naast de uitrol van de immateriële schaderegeling voor kinderen, heeft Staatssecretaris Vijlbrief (Mijnbouw) op 23 november 2022 aangekondigd extra maatregelen te nemen bovenop alle bestaande programma’s om Groningse kinderen en jongeren te ondersteunen (Rijksoverheid, 2022). Zo is geopperd om de medewerkers van de kindertelefoon te trainen in dit onderwerp, aangepast informatiemateriaal te ontwikkelen over versterking en schade (IMG), en meer onderzoek te doen naar de situatie van kinderen en jongeren (RUG).In deze context heeft het IMG een tweeledige vraag bij ons neergelegd. Het eerste deel is gericht op de dienstverlening door IMG n.a.v. de uitvoering van de Immateriële schaderegeling voor kinderen (IMK) en op individuele immateriële hulpverlening. IMG geeft aan dat zij merken in hun dienstverlening dat aanvragers méér nodig kunnen hebben dan de schadevergoeding waarvoor zij bij IMG in aanmerking komen; sommige mensen hebben psychosociale hulp nodig. Niet iedereen die dat nodig heeft, lijkt de weg te kunnen vinden naar die hulp. Ook is de hulp misschien niet altijd passend voor het door mijnbouw/gaswinning veroorzaakte leed. IMG gaat hierover met aanvragers wel in gesprek, maar is zelf geen hulpverlenende instantie en verwijst waar passend door (naar bijv. huisarts, maatschappelijk werk of aardbevingscoaches). IMG geeft aan graag de menselijke kant meer aandacht te willen geven, in het bijzonder voor de nieuwe doelgroep kinderen/jongeren. IMG beoogt meer een ‘oog- en oorfunctie’ te vervullen voor psychosociale problematiek, deze beter te signaleren en mensen te helpen met een warme overdracht naar hulpinstanties, zodat bewoners de juist psychosociale hulp krijgen. Dit voornemen sluit goed aan bij de aanbeveling dat verschillende instanties meer samen moeten werken ten behoeve van de gedupeerde bewoners (Bovenhoff et al., 2021). Dit deel van de opdracht zou later uitgebreid kunnen worden naar volwassenen.Het tweede deel van de vraag van het IMG betreft een verkenning naar een bredere aanpak voor het herstel van mentaal welbevinden van minderjarigen en jongeren in het aardbevingsgebied, waarbij de nadruk ligt op maatregelen / aanbod van collectieve aard, zowel materieel als immaterieel. Het IMG wil een inventarisatie laten uitvoeren van de beschikbare kennis over behoeften van kinderen en jongeren in het aardbevingsgebied. Tevens zal een brede verkenning uitgevoerd worden naar het beschikbare en het mogelijke en gewenste aanbod om tegemoet te komen aan die behoeften.
Door het ontwikkeling van een instrument dat geldzorgen signaleert, wordt een startpunt gecreëerd voor een gesprek en kan een burger worden doorverwezen of kan hulp bij geldzorgen (op termijn) onderdeel gaan uitmaken van een integraal plan. Ook geeft het de zorgprofessional direct informatie over de mogelijke aanpak van de gezondheidsproblemen. Iemand met grote geldzorgen zal mogelijk extra kosten vermijden en wellicht geen gebruik maken van specialistische zorg waarmee extra kosten zijn gemoeid. De zorgprofessional kan helpen door met de patiënt bespreken wat hij zelf kan doen, hem wegwijs te maken rondom zorgverzekeringen en rekening te houden met de kosten van inhoudelijke adviezen (zoals goedkope gezonde voeding, geen elektrische tandenborstels etc.). Het project heeft ook zijn uitwerking op het onderwijs. De ontwikkelde vragenlijst kan gebruikt worden door de studenten uit het gezondheidsdomein in de HU klinieken en/of (bij Preventieve GezondheidsChecks) in de wijk. Inbedding van de vragenlijst in een interprofessionele context zorgt dat wij bijdragen aan het opleiden van toekomstbestendige T-shaped professionals. Daarnaast zien we dit project als een eerste stap naar een grotere samenwerking. Op termijn zou het instrument kunnen uitgroeien tot screeningsinstrument waar ook andere sociale problemen (huisvesting, eenzaamheid, relatieproblemen, opvoedkundige uitdagingen) in worden opgenomen. Alle kennis die we op doen in dit project/traject willen ook nadrukkelijk gebruiken voor deze vervolgstap. Het beoogde productresultaat is een vragenlijst waarmee zorgprofessionals op een snelle en efficiënte wijze kunnen signaleren of er geldzorgen zijn die de aanpak van de zorgvraag of gezonde leefstijl, danwel de burger belemmeren te participeren in de samenleving. De vragenlijst is intern gevalideerd en er is uitgezocht in welke vorm (app, website, papieren screening) de vragenlijst omgezet kan worden in een screeningsinstrument. De daadwerkelijke omzetting valt buiten de scope van dit project.