Geschiedenis en geschiedenisonderwijs staan in het middelpunt van de belangstelling. Over de wijze waarop het onderwijs didactisch zou moeten worden vormgegeven publiceerde het Instituut voor Geschiedenisdidactiek (IVGD) in december 2004 een nieuw handboek. Bij de presentatie van dat boek vond een colloquium plaats over geschiedenisonderwijs en de rol van ‘de canon’ daarin. Het woord werd onder andere gevoerd door Wijnand Mijnhardt, hoogleraar Cultuurgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht, Maria Grever, hoogleraar Theorie en methoden van de maatschappijgeschiedenis aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam, en Arie Wilschut, een van de auteurs van het nieuwe handboek. Hun bijdragen zijn in deze publicatie gebundeld. Een centraal thema in de bijdragen is het onderscheid tussen een ‘canon’ als nationaal opvoedend en vormend richtsnoer, en een chronologisch referentiekader dat de leerbaarheid van het vak verhoogt. De leerbaarheid van geschiedenis staat centraal in de geschiedenisdidactiek. Het bereiken van allerlei vaak hooggestemde doelen die aan geschiedenis worden toegekend is immers afhankelijk van de vraag of en zo ja hoe het vak geleerd kan worden.
DOCUMENT
Sinds de publicatie van het advies Ons Onderwijs 2032 is onzekerheid ontstaan over de toekomst vangeschiedenis als schoolvak. Gaat het straks op in een kennisdomein Mens & Maatschappij? Die dreiging leidter om begrijpelijke redenen toe dat geschiedenisleraren van zich laten horen: ons vak moet blijven, zondergeschiedenis gaat het niet. Hoe zinvol zulke geluiden ook mogen zijn, bezinning op de inhoud van ons vak isook geboden. Het advies van de commissie-Schnabel geeft stof tot overdenking: betekenisvoller onderwijs,'meer over minder', samenwerking met andere vakken. Wat zijn de mogelijkheden en kansen?
DOCUMENT