Of het nu om arbeidsmigratie gaat of om flexwerk, om de inzet van zzp’ers of om vaste contracten: ‘werk’ is een centraal onderwerp in het maatschappelijk en politiek debat. De ‘hardwerkende Nederlander’ lijkt maatgevend voor politieke besluitvorming te zijn geworden. Veel minder gaat het over de inhoud en kwaliteit van het werk zelf. Wanneer is werk van voldoende kwaliteit en wie bepaalt dat? En welke bijdrage levert werk aan de samenleving? Werk moet ook bij iemand passen – hoe kan werk bijdragen aan het welzijn van de werknemer? Over al die aspecten van werk gaat het in Goed werk in uitvoering – werk dat goed is, goed doet en goed voelt. Deze publicatie is het resultaat van een meerjarig onderzoekstraject van The Work Lab, in samenwerking met het Centre for Economic Transformation van de Hogeschool van Amsterdam. De centrale onderzoeksvraag was: wat is goed werk? De onderzoekers keken wat hierover in de bestaande literatuur te vinden is, spraken met deskundigen en interviewden tientallen werknemers uit uiteenlopende sectoren. Hun bevindingen leidden tot een analyse en karakterisering van wat zij als goed werk zien: werk dat goed is, goed doet en goed voelt. Beschrijvingen vanuit de praktijk maken een belangrijk deel uit van deze publicatie. De persoonlijk verhalen geven een indringend beeld van de verwikkelingen en overwegingen die een rol spelen bij de keuzes van mensen voor werk dat zij moeten, kunnen of willen verrichten. Het zijn verhalen over goed én slecht werk, die een bijzonder reliëf geven aan de bevindingen van de onderzoekers. Naast inzicht in de kwaliteiten van werk, biedt deze publicatie – voor werknemers, werkgevers en de overheid – concrete handvatten voor het vormgeven van goed werk. Goed werk in uitvoering – werk dat goed is, goed doet en goed voelt is een onmisbare gids voor iedereen die zich beroepsmatig of vanuit interesse wil verdiepen in wat in het leven van velen een centrale plaats inneemt: werk.
MULTIFILE
Honger is nog steeds een wereldwijd probleem, terwijl iedereen genoeg te eten zou hebben als we het beschikbare voedsel goed zouden verdelen en benutten, en het niet zouden verspillen. Maar alleen al in Nederland gooien we ruim 33 kilo voedsel per persoon per jaar weg. Dat moet anders! Door voedsel slimmer te verpakken, kunnen we voedselverspilling én onnodig verpakkingsafval voorkomen. Binnen het project Goed Verpakt hebben we verschillende partijen samengebracht om integraal aan dit onderwerp te werken. Het breed samengestelde consortium bestond uit kennisinstellingen, producenten van aardappels, groente en fruit, producenten van maaltijden en portieverpakkingen, producenten van verpakkingsmaterialen en een brancheorganisatie. Onze centrale onderzoeksvraag was: Hoe kunnen bedrijven in de voedingssector op een meer duurzame manier in de behoefte van de eindgebruiker voorzien, waarbij de gekozen totaaloplossing van de product-verpakkingscombinatie past binnen en circulaire economie en aansluit bij de vereisten van de hele keten? Samen hebben we naar slimme product-verpakkingscombinaties gezocht, waarbij we hebben geanalyseerd welke duurzaamheidsdilemma’s partijen in de keten ervaren en hoe we die kunnen oplossen of wegnemen. Daarbij hebben we ook in beeld gebracht wat de betrokken partijen zelf kunnen doen en wat zij voor elkaar kunnen krijgen door een nauwere samenwerking binnen de keten. Voor slimme product-verpakkingscombinaties is ook de overheid een onmisbare partner. Onduidelijkheid, een gebrek aan daadkracht en te eenzijdige wet- en regelgeving werken averechts en ondermijnen het streven naar meer duurzaamheid binnen de sector. Beleidsmakers onderschatten de expertise die nodig is om dit goed te regelen. Maar verduurzaming is dus vooral een kwestie van nauwer samenwerken. Met partners binnen de branche, met interessante partijen buiten de branche én met de overheid. We formuleren in dit document alvast onze negen gouden regels van integraal duurzaam verpakken. Daarnaast blijven de betrokken kennisinstellingen onderzoek doen naar dit onderwerp. Bijvoorbeeld naar consumentengedrag en – intenties en naar de inzet van de Rethink-methode voor het herontwerpen van product-verpakkingscombinaties. Zo zorgen alle betrokken partners voor een circulaire toekomst waarin voedsel steeds slimmer verpakt wordt en we met een minimum aan afval zo veel mogelijk voedsel beschikbaar maken voor iedereen.
DOCUMENT
Hoe enthousiast leiders in Nederland ook zijn over het hybride werken, dit model kan toch lelijk ontsporen. Onderzoeker Wouter Smit waarschuwt dat veel bedrijven niet weten welke regels er precies gelden. Onzorgvuldig gebruik kan leiden tot onrust. Maatwerk is belangrijk om hybride werken te laten bijdragen aan goed werkgeverschap.Onderzoeker Wouter Smit waarschuwt dat veel bedrijven niet weten welke regels er precies gelden. Onzorgvuldig gebruik kan leiden tot onrust. Maatwerk is belangrijk om hybride werken te laten bijdragen aan goed werkgeverschap.Vorige maand doken er tegenstrijdige onderzoeken op over hybride werken. Nederlandse CEO’s blijven eraan verknocht, terwijl hun buitenlandse collega’s een terugkeer naar kantoor nastreven. Wouter Smit, onderzoeker en docent in verandermanagement, organisatorische wendbaarheid en leiderschap, heeft wel een verklaring voor die ogenschijnlijke tegenstrijdigheid. Hij is verbonden aan de Hogeschool van Amsterdam.
LINK
In het eerste deel van mijn les presenteer ik u de demografische ontwikkelingen die leiden tot een sterke toename van het aantal senioren in onze samenleving en tot schaarste op de arbeidsmarkt. Vervolgens bespreek ik de maatregelen die de Nederlandse overheid heeft genomen om deze ontwikkelingen in de hand te houden. Uiteraard kijken we ook naar de effecten van deze maatregelen, die zichtbaar worden in de omvang van de arbeidsparticipatie van oudere werknemers. Deze participatie is de laatste jaren in Nederland fors toegenomen. Toch is er nog steeds een aanzienlijke groep werknemers die vroegtijdig het arbeidsproces verlaat. De oorzaken hiervan liggen zowel bij de werkgever als bij de werknemer. Enerzijds is de werkgever terughoudend ten aanzien van oudere werknemers. Anderzijds willen veel werknemers graag vroegtijdig stoppen met werken om van de oude dag te (kunnen) genieten (het welbekende Zwitserleven Gevoel). Na de bespreking van de ontwikkelingen aan de aanbodkant van de arbeidsmarkt, ga ik ook in op de verwachte ontwikkelingen aan de vraagkant. Daarbij blijkt dat de verwachte schaarste op de arbeidsmarkt niet alleen een gevolg is van een afname van het aanbod, maar ook te maken heeft met de groei van de Nederlandse economie. Werkgevers zullen zich extra moeten inspannen om hun werknemers aan de organisatie te binden. Vervolgens behandel ik enkele theoretische concepten die goed aansluiten bij de genoemde ontwikkelingen en een bruikbaar kader vormen voor verder onderzoek. Dat betreft de economische Human Capital Theory, het Psychologisch Contract, Goed Werkgeverschap en Prosociaal Organisatie Gedrag. Daarna komt de praktijk aan de orde. De wijze waarop arbeidsorganisaties en HR in kunnen spelen op de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt,vereist zowel curatieve als preventieve maatregelen. Curatieve maatregelen dragen er tot bij dat oudere werknemers langer blijven doorwerken en hun vroegtijdig vertrek uit het arbeidsproces nog enige tijd uitstellen. Bij preventieve maatregelen gaat het om het ontwikkelen van nieuwe kennis en vaardigheden (Leven Lang Leren), het zorgen voor voldoende variatie in het werk en om het bevorderen van de gezondheid van de werknemers. Daarbij vraag ik speciale aandacht voor de laagopgeleide werknemers. De door hun opgebouwde kennis en ervaring zal eerder verouderen dan die van hoger opgeleide werknemers. Werkgevers investeren minder in deze groep werknemers en zelf aarzelen zij ook vaak ten aanzien van scholing en opleiding. Al met al concludeer ik dat er de komende jaren een forse uitdaging ligt voor bedrijven en voor de HR-professional om op de langere termijn de personeelsvoorziening voor de organisatie op orde te houden.
DOCUMENT
Het borgen van het eindniveau is in het hbo een actueel en interessant vraagstuk. Wanneer opleidingen kunnen aantonen hoe studenten dit eindniveau binnen hun opleiding behalen, geeft dit het hbo-diploma waarde en biedt dit diploma de student een goede start van een mooie loopbaan. Er is echter ook veel vraag naar helderheid wat afstuderen precies betekent, welke rol onderzoek daarin speelt en wat de eisen zijn die aan een goed afstudeerprogramma worden gesteld. Naar aanleiding van het rapport Vreemde ogen dwingen van de Commissie Externe Validering Examenkwaliteit (2012), heeft de Vereniging Hogescholen een expertgroep samengesteld onder voorzitterschap van Daan Andriessen om een protocol te ontwikkelen dat opleidingen helpt een verantwoord afstudeerprogramma te ontwerpen. Dit artikel presenteert de belangrijkste boodschappen uit het protocol en biedt tevens enkele richtlijnen voor het construeren van beoordelingsformulieren voor afstudeerwerkstukken. We hopen met deze bijdrage opleidingen enkele handvatten te bieden voor het (her)ontwerpen van het afstudeerprogramma en daarmee het borgen van het eindniveau
DOCUMENT
Goede, ondernemende zorgprofessionals in de ouderenzorg vertrekken regelmatig uit organisaties om te starten als ZZP’er. Om deze ondernemende zorgprofessionals te behouden is geëxperimenteerd met het concept Ondernemend Werknemerschap. Ondernemend Werknemerschap is de arbeidsrelatie die de Ondernemende Werknemer heeft met de werkgever, waarbij de werkgever ruimte biedt aan de Ondernemende Werknemer om zelf invulling te geven aan kansen die deze ziet in de externe omgeving en autonoom mag handelen op het terrein van arbeidsinhoud, binnen de kaders van de overkoepelende organisatiedoelen. Het onderzoek bestaat uit een interviewstudie onder 17 experts naar Ondernemend Werknemerschap en twee uitgebreide casestudies in de Ouderenzorg. De algemene conclusie die getrokken kan worden is dat Ondernemend Werknemerschap voor medewerkers en cliënten leidt tot een betere kwaliteit van leven en werken.
DOCUMENT