Deel I Onvermogend in de schuldhulp Een onderzoek naar uitvallers uit de schuldhulp, Kredietbank Utrecht In opdracht van de Gemeente Utrecht is onderzocht waarom cliënten in het vrijwillige schuldhulpverleningstraject van de KBU uitvallen. Een van de doelstellingen van het onderzoek is inzicht te verschaffen in de achtergronden van uitval in het minnelijk traject van de Kredietbank Utrecht. Hiervoor is het van belang om een beeld te krijgen van de ervaringen van degenen om wie het in eerste instantie gaat: de uitvallers. Door het perspectief van betrokkenen centraal te stellen in de analyse van de achtergronden van uitval is inzichtelijk gemaakt waarom een aantal schuldenaren geen gebruik weet te maken van het aanbod van de Utrechtse Kredietbank. Deel II Voorkom Huisuitzetting! Een onderzoek naar cliënten in het project Voorkom Huisuitzetting! In Utrecht is binnen de schuldhulpverlening een specifiek project opgezet: Voorkom Huisuitzetting! (VH!). Dit project heeft als doel huisuitzetting van sociaal kwetsbaren met een huurschuld te voorkomen. In dit onderzoek schetsen we een beeld van de cliënten, hun ervaringen met het project en inventariseren we wat zij aan begeleiding en ondersteuning nodig hebben
DOCUMENT
Deel I In opdracht van de Gemeente Utrecht is onderzocht waarom cliënten in het vrijwillige schuldhulpverleningstraject van de KBU uitvallen. Een van de doelstellingen van het onderzoek is inzicht te verschaffen in de achtergronden van uitval in het minnelijk traject van de Kredietbank Utrecht. Hiervoor is het van belang om een beeld te krijgen van de ervaringen van degenen om wie het in eerste instantie gaat: de uitvallers. Door het perspectief van betrokkenen centraal te stellen in de analyse van de achtergronden van uitval is inzichtelijk gemaakt waarom een aantal schuldenaren geen gebruik weet te maken van het aanbod van de Utrechtse Kredietbank. De volgende onderzoeksvragen zijn beantwoord: - Wat zijn de redenen van uitval onder cliënten in het vrijwillige schuldhulpverleningstraject van de KBU 2009-2010? - Wat zijn de profielen van uitvallers bij de vrijwillige schuldhulpverleningstrajecten van de Kredietbank? Deel II In Utrecht is binnen de schuldhulpverlening een specifiek project opgezet: Voorkom Huisuitzetting! (VH!). Dit project heeft als doel huisuitzetting van sociaal kwetsbaren met een huurschuld te voorkomen. In dit onderzoek schetsen we een beeld van de cliënten, hun ervaringen met het project en inventariseren we wat zij aan begeleiding en ondersteuning nodig hebben. De onderzoeksvraag was: wat zijn de profielen van cliënten van het project Voorkom Huisuitzetting!? - Wie zijn de cliënten, wat zijn hun kenmerken en wat is hun perspectief? - Hoe ervaren de cliënten de geboden hulp in het project VH!? - Wat hebben de cliënten aan begeleiding en ondersteuning nodig?
DOCUMENT
In deze publicatie komen vijf ontwikkelingen aan de orde die kunnen bijdragen aan een betere hulpverlening aan zorgwekkende burgers: - de ontwikkeling van outreachend werken middels de Eropaf-methode. - boundary crossing, waarbij mensen uit verschillende disciplines, instellingen en zelfs sectoren van de samenleving samenwerken aan de ontwikkeling van nieuwe oplossingen. - Eigen kracht een ontwikkeling waarbij professionals nauwer gaan samenwerken met de sociale netwerken rond zorgwekkende burgers. - een innovatiestrategie die beter gebruik maakt van kennis en ervaringen van uitvoerende professionals (meer bottom-up en minder top-down). - een kennismethodiek waarin warme en koude praktijken van kennisontwikkeling met elkaar verbonden worden.
DOCUMENT
Voor u ligt de rapportage van het tweede deel van een onderzoek naar dakloosheid van gezinnen na huisuitzettingen. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de staatssecretaris van VWS naar aanleiding van Kamervragen over berichten in de media die lijken te wijzen op een verontrustende toename van het aantal dakloze gezinnen. Het eerste deelonderzoek was gericht op een inventarisatie van het aantal gezinnen in Nederland dat in de periode 2006-2007 dakloos is geworden na huisuitzetting en het aantal van deze gezinnen dat zich aanmeldt bij een instelling voor de maatschappelijke opvang. Dit onderzoek resulteerde in het rapport: Het stereotype beeld van een dakloze is dat hij een alleenstaande man is, opvang van gezinnen na huisuitzetting (Kloppenburg, Akkermans, de Graaf & van Doorn, 2009). De onderhavige studie is een verdiepend onderzoek naar de preventie en aanpak van dakloosheid bij gezinnen in de vier centrumgemeenten: Amsterdam, Utrecht, Leeuwarden en Oss.
DOCUMENT
Voor u ligt een tussenrapportage van een onderzoek naar de opvang van gezinnen na huisuitzetting. De aanleiding hiervoor zijn berichten in de media die lijken te wijzen op een verontrustende toename van het aantal dakloze gezinnen. De staatssecretaris van VWS stelt in haar antwoord op Kamervragen over dit onderwerp eerst te willen inventariseren of er inderdaad sprake is van een toename van dakloze gezinnen en hoeveel van deze gezinnen zich wenden tot de maatschappelijke opvang. In de periode september-december 2008 is een telonderzoek uitgevoerd om een inschatting te kunnen maken van het aantal gezinnen dat in Nederland in 2006 en 2007 na huisuitzetting dakloos is geworden en het aantal gezinnen dat zich heeft aangemeld bij een opvanginstelling. Het telonderzoek bestond uit een inventarisatie van geregistreerde gegevens bij de Federatie Opvang, Aedes vereniging van woningcorporaties en de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) en een enquête die is gehouden onder een groot aantal opvanginstellingen aangesloten bij de Federatie Opvang en de Federatie Evangelische Zorg-Organisaties (FEO). Het telonderzoek omvat 4 vragen. In hoeverre is er sprake van een toe- dan wel afname van het aantal gezinnen dat in 2006 en 2007 uit huis is gezet? Is er sprake van een toe- dan wel afname van het aantal gezinnen dat na of bij dreigende huisuitzetting zich aanmeldt bij een maatschappelijke opvanginstelling? Beschikken de opvanginstellingen over voldoende capaciteit voor de opvang van de gezinnen die zich hebben aangemeld? Hoeveel opvanginstellingen werken samen met ketenpartners ten behoeve van de preventie en opvang van gezinnen voor wie huisuitzetting dreigt?
DOCUMENT
This book, ‘Outreach work and imminent eviction: RAAK research’, is a report of the results obtained from the examination of these innovations. The first chapter contains a description of the pilot projects, which brought together care workers from the Blankenberg Foundation and Dynamo for early intervention aimed at preventing threatened evictions. In these interventions, they tried to stay a step ahead of a crisis by getting involved early on the basis of information housing corporations had about their residents’ payment problems. Chapter 2 is a report of a later investigation of the long-term effects of these interventions. The third chapter describes the pilot projects developed by Dynamo and PuurZuid, which made use of the expertise available in the general public, specifically the network of family, friends and neighbours surrounding people with rent payment debts. The expectation was that care workers would be able to provide more effective help using the decisionmaking model of the Family Group Conference. Additionally, the Family Group Conference would add to the strength of the client perspective, offering scope for a range of definitions for problems and their solutions. Chapter 4 describes knowledge and methodology aspects of innovation research such as were involved in this project, specifically, the new knowledge of innovation processes and outreach work that this research has brought to light. The project has also helped to define the De Karthuizer centre’s core activity more precisely, describing how it can provide support and solidarity for developments in the field that will lead to innovation that will transcend the boundaries between social work institutions. Finally, Chapter 5 will address the lessons we have learned during the course of the project.
DOCUMENT
Although evictions are a significant cause of homelessness they have received relatively little interest from social scientists. International data are scarce and there are few descriptions of the processes leading to evictions. This paper attempts to shed some light on this under-researched issue. First, an attempt is made to develop a theoretical framework placing evictions in the intersection between civil and social citizenship, and the importance of distinguishing between the macro- and micro- levels in the analysis of evictions is underlined. Secondly, three specific countries are studied: Germany, the Netherlands and Sweden. The legal basis for evictions, eviction procedures, and the possibilities for avoiding homelessness arising from rent arrears are presented and compared.
DOCUMENT
Deze telling brengt dak- en thuisloosheid in regio Westelijke Mijnstreek in beeld. Daarbij is gebruik gemaakt van een nieuwe telmethode en een voor Nederland nieuwe definitie: ETHOS-Light. Het gaat hier om een daadwerkelijke telling van dak- en thuisloze personen die werd uitgevoerd door medewerkers van organisaties die met dak- en thuisloze personen in contact staan. Voor het eerst zijn in deze regio ook kinderen, mensen ouder dan 65 jaar, mensen zonder verblijfspapieren en mensen in een grote verscheidenheid aan leefsituaties van dak- en thuisloosheid in beeld gebracht. De telling geeft inzicht in het aantal dak- en thuisloze personen in de regio, de grote diversiteit aan leefsituaties van deze mensen en hun profielkenmerken. Uit de resultaten blijkt dat het betrekken van organisaties die zich niet specifiek richten op dak- en thuisloosheid van cruciaal belang is om zicht te krijgen op alle dak- en thuisloze personen. Meer dan de helft van de getelde personen kwam namelijk via deze organisaties in beeld.
DOCUMENT
De Nederlandse overheid stelt zich als doel om dakloosheid volledig uit te bannen vóór 2030 (Ministerie van BZK, Ministerie van SZW & Ministerie van VWS, 2022). Om dit doel te bereiken, zijn gegevens over de aard en omvang van dak- en thuisloosheid in Nederland van cruciaal belang. Hoeveel mensen er dak- en thuisloos zijn in Nederland is echter niet duidelijk. Ook is niet bekend wat hun kenmerken en leefsituaties zijn. In het recent verschenen Nationaal Actieplan Dakloosheid: Eerst een Thuis (2023-2030) wordt gewezen op het belang van betere monitoring van dakloosheid, zodat er gericht kan worden gestuurd aan de hand van kwantitatieve gegevens. De huidige monitoring van dakloosheid in Nederland biedt hiertoe onvoldoende mogelijkheden (Ministerie van BZK, Ministerie van SZW & Ministerie van VWS, 2022). Om beter zicht te krijgen op de werkelijke aard en omvang van dak- en thuisloosheid voerde Hogeschool Utrecht in samenwerking met Kansfonds een telonderzoek uit in twee regio’s in Noordoost-Brabant: regio Meierij en Bommelerwaard met centrumgemeente ’s-Hertogenbosch en regio Brabant Noordoost-Oost met centrumgemeente Oss. Hierbij werd gebruik gemaakt van een voor Nederland nieuwe definitie van dakloosheid, de ETHOS-Light classificatie, en van een nieuwe telmethode. Dit rapport bevat de resultaten van de telling die plaatsvond op 16 mei 2023 in regio Meierij en Bommelerwaard. De telling is uitgevoerd in nauwe samenwerking met de gemeenten die onderdeel uitmaken van deze regio: ’s-Hertogenbosch, Zaltbommel, Sint-Michielsgestel, Maasdriel, Vught, Meierijstad en Boxtel. Het onderzoeksteam van Hogeschool Utrecht werd ondersteund door het onderzoeksteam van de Katholieke Universiteit Leuven dat de toegepaste telmethode ontwikkelde. Dit onderzoeksteam, onder leiding van prof. dr. Koen Hermans, past de telmethode inmiddels al een aantal jaar met succes toe in een groot aantal Belgische regio’s. Met hun toestemming passen wij deze methode nu voor het eerst in Nederland toe. Met het uitvoeren van de telling geven de gemeenten in regio Meierij en Bommelerwaard, Hogeschool Utrecht en Kansfonds een impuls aan het in kaart brengen van dak- en thuisloosheid in Nederland. De betrokken gemeenten hebben de ambitie om dak- en thuisloosheid in hun regio gedegen aan te pakken. Zij willen hun beleid gericht op preventie en aanpak van dakloosheid baseren op concrete cijfers en profielkenmerken van dak- en thuisloze mensen in hun regio. De resultaten van deze telling worden gebruikt voor de ontwikkeling van een regionaal actieplan om dakloosheid te voorkomen en te beëindigen in 2030.
DOCUMENT
De Nederlandse overheid stelt zich als doel om dakloosheid volledig uit te bannen vóór 2030 (Ministerie van BZK, Ministerie van SZW & Ministerie van VWS, 2022). Om dit doel te bereiken zijn gegevens over de aard en omvang van dak- en thuisloosheid in Nederland van cruciaal belang. Hoeveel mensen er dak- en thuisloos zijn in Nederland is echter niet duidelijk. Ook is niet bekend wat hun kenmerken en leefsituaties zijn. In het recent verschenen Nationaal Actieplan Dakloosheid: Eerst een Thuis (2023-2030) wordt gewezen op het belang van betere monitoring van dakloosheid, zodat er gericht kan worden gestuurd aan de hand van kwantitatieve gegevens. De huidige monitoring van dakloosheid in Nederland biedt hiertoe onvoldoende mogelijkheden (Ministerie van BZK, Ministerie van SZW & Ministerie van VWS, 2022). Om beter zicht te krijgen op de werkelijke aard en omvang van dak- en thuisloosheid voerde Hogeschool Utrecht in samenwerking met Kansfonds een telonderzoek uit in twee regio’s in Noordoost-Brabant: regio Meierij en Bommelerwaard met centrumgemeente ’s-Hertogenbosch en regio Brabant Noordoost-Oost met centrumgemeente Oss. Hierbij werd gebruik gemaakt van een voor Nederland nieuwe definitie van dakloosheid, de ETHOS-Light classificatie, en van een nieuwe telmethode. Dit rapport bevat de resultaten van de telling die plaatsvond op 16 mei 2023 in regio Brabant Noordoost-Oost. De telling is uitgevoerd in nauwe samenwerking met de gemeenten die onderdeel uitmaken van deze regio: Bernheze, Boekel, Land van Cuijk, Maashorst en Oss. Het onderzoeksteam van Hogeschool Utrecht werd ondersteund door het onderzoeksteam van de Katholieke Universiteit Leuven dat de toegepaste telmethode ontwikkelde. Dit onderzoeksteam, onder leiding van prof. dr. Koen Hermans, past de telmethode inmiddels een aantal jaar met succes toe in een groot aantal Belgische regio’s. Met hun toestemming pasten wij deze methode nu voor het eerst in Nederland toe. Met het uitvoeren van de telling geven de gemeenten in regio Brabant Noordoost-Oost, Hogeschool Utrecht en Kansfonds een impuls aan het in kaart brengen van dak- en thuisloosheid in Nederland. De betrokken gemeenten hebben de ambitie om dak- en thuisloosheid in hun regio’s gedegen aan te pakken. Zij willen hun beleid gericht op preventie en aanpak van dakloosheid baseren op concrete cijfers en profielkenmerken van dak- en thuisloze mensen in hun regio.
DOCUMENT