Josien Boetje doet aan de Hogeschool Utrecht onderzoek naar het onderwijzen van digitale geletterdheid. Daarmee begeeft de oud-docente Spaans en Arabisch zich op het grensvlak tussen onderwijs, wetenschap en innovatie. ‘ICT kán een grote verrijking zijn, als je weet hoe je het inzet.’
DOCUMENT
Per 2022 – 2023 is er een wettelijke opdracht dat scholen in het primair en voortgezet onderwijs digitale geletterdheid prioriteit krijgt om te worden opgenomen in het curriculum. Maar waarom is digitaal geletterd zijn zo belangrijk zelfs minister Wiersma hier recent een kamerbrief over schreef? Wat verstaan we eigenlijk onder digitaal geletterdheid? En waarom is dit zelfs van belang voor het HO? Antwoord op onder andere deze vragen vindt u in de publicatie van TLT zodat u in 7 minuten weer bent bijgepraat over digitale geletterdheid.
DOCUMENT
Er is behoefte aan mensen die bijdragen leveren aan de ontwikkeling van technische producten en processen. Onderwijs heeft de opdracht de technische geletterdheid van leerlingen te ontwikkelen en te zorgen dat ze zich prettig voelen bij het hanteren van techniek. Deze studie focust op de bijdrage die Mindtools hieraan leveren. Mindtools zijn op ICT gebaseerde leermiddelen die samenwerkend constructivistisch leren en hoger-orde (kritisch en creatief) denken stimuleren. Het begrip Direct Manipulation Environments (DME's), een subklasse van Mindtools, kenmerkt concrete leermiddelen zoals de microwerelden "Lego Mindstorms" en "Techno Logica". Deze microwerelden functioneren op basis van een materieel technisch model dat direct via een computer¬programma bestuurd wordt en taken kan uitvoeren (robots). De leertaak voor de leerling kan zich bewegen op het continuüm van het zelf programmeren van een kant-en-klaar materieel model dat bepaalde taken moet uitvoeren tot en met het zelf bedenken, bouwen en programmeren van een dergelijk model dat een of meer taken kan uitvoeren. Op grond van eerder literatuuronderzoek en een casestudie veronderstellen we dat het educatief toepassen van DME's bijdraagt aan de ontwikkeling van de technische geletterdheid van leerlingen. Hoewel definiëring van technische geletterdheid meer aandacht vraagt, zijn de volgende drie dimensies voor onze analyses bruikbaar gebleken: inhoud (zoals feiten, concepten, voorschriften), praktijk (het handelen, het materiële, doen en realiseren) en de cognitieve dimensie (denkvaardigheden en denkhoudingen). Het is aannemelijk dat door het toepassen van DME's domeinspecifieke concepten en kennis ontwikkeld wordt. Het denken van leerlingen is gekoppeld aan contexten en taken en moet niet geïsoleerd worden bestudeerd. We concentreren ons in deze studie vooral op onderzoek naar de dimensie van de denkvaardigheden en denkhoudingen (het denken van leerlingenduo's bij het oplossen van een probleemtaak) door het analyseren van de verbale interactie op kenmerken van kritisch - en creatief denken. Er is gebruik gemaakt van een Techno Logica leeromgeving bestaande uit een computer met software, een interface, bestuurbare materialen zoals lampjes en motors, en een zelfinstructie handleiding. Twee in complexiteit toenemende probleemtaken, ieder gebaseerd op een kant-en-klaar materieel model (Verkeerslicht en Reuzenrad), zijn gebruikt om de leerlingen besturingen te laten ontwerpen en testen. Dit proces werd op video opgenomen. We veronderstellen dat Techno Logica een bruikbare Mindtool is wanneer werken ermee bijdraagt aan technologische geletterdheid, in de zin dat er sprake is van probleemoplossen en hoger orde denken. Om dit te operationaliseren ontwierpen we een gestructureerd observatie-instrument op basis van het IOWA Integrated Thinking Model en de theorie over denkhoudingen (Costa, 2000). Hiermee werd het voorkomen en de diversiteit van denkvaardigheden en denkhoudingen in de verbale acties en interactie gescoord. Op basis van onze waarnemingen concluderen we dat veel interactie en handelen eerder geduid kan worden als uitingen van denken dan trial and error. Er zijn indicaties dat de leeromgeving en probleemtaken leiden tot ontwikkeling van expertise waardoor een nieuwe (moeilijkere) probleemtaak efficiënter en effectiever opgelost wordt. We vragen we aandacht voor de rol van de docent. We ervaren immers dat nieuwe leermiddelen niet gemakkelijk geadopteerd worden door leerkrachten.
DOCUMENT
De vraag is of onderwijsinstellingen voorzien in leeromgevingen die verlangde competenties voor digitalisering versterken. Meerdere auteurs menen dat dit niet het geval is. Anders dan bij sectoren die eerder grensverleggende ICT-innovaties ondergingen, is het grootste deel van de processen in en rond leeromgevingen in het onderwijs, marginaal en niet fundamenteel door en voor de ICT-revolutie veranderd. Dat staat op gespannen voet met intensiteit en belang van ICT-gebruik in de samenleving, zoals bij jongeren. De dissertatie wil een bijdrage leveren aan het overbruggen van de kloof en een grotere verantwoordelijkheid van het onderwijs bereiken voor digitale competenties. Het onderzoek beperkt zich tot het hbo. De eerste twee hoofdstukken van de dissertatie bestaan uit literatuurverkenningen over de betekenis van ICT en digitale competenties. Voor het empirische deel werden leertheoretische uitgangspunten geformuleerd in vier categorieën: inhoud, drijfveren, interactie en omgeving. De onderzoeksopzet voorzag in een verkennende en een verdiepende studie bij de opleiding Small Business & Retail Management van Hogeschool Zuyd. De verkennende studie geeft een beeld van de opleiding vanuit drie perspectieven: 1) formuleringen in beleid en formeel beschreven, 2) percepties van docenten, management, beleidsmakers en instanties en 3) ervaringen van studenten. De verdiepende studie leidde tot 49 bevindingen. Deze resulteerden in 12 ontwerpprincipes voor leeromgevingen die betrekking hebben op besturende, primaire en ondersteunende processen. De principes kunnen vorm geven aan leeromgevingen die digitale competenties van hbo-studenten voor een gedigitaliseerde samenleving versterken. Zij kunnen er tevens aan bijdragen slagvaardigheid met ICT te vergroten.
DOCUMENT
De lerarenopleiding speelt een belangrijke rol bij de voorbereiding van leraren in opleiding op het gebruik van technologie voor onderwijzen en leren. Uit de literatuur blijkt echter dat lerarenopleiders vaak moeite hebben om een doeltreffende ICT-integratie te modelleren. De bereidheid om ICT in het onderwijs te gebruiken heeft betrekking op het verwerven van kennis, vaardigheden en attitudes over het gebruik van technologie voor onderwijzen en leren. Wanneer deze bereidheid tot uiting komt in het feitelijke gebruik van technologie in de klas, en het vermogen om op dit gebruik te reflecteren, past dit in de conceptualisering van 'didactische ICT-competentie'. Een curriculumherziening op vijf locaties van de Lerarenopleiding Basisonderwijs (Pabo) van Hogeschool Inholland in Nederland vormde de aanleiding voor deze studie. Het doel van dit onderzoek is het meten van de perceptie van leraren in opleiding van de strategieën die lerarenopleiders gebruiken om de ontwikkeling van effectief gebruik van informatie- en communicatietechnologie (ICT) in de klas te ondersteunen. Het Synthesis of Qualitative Data (SQD) model definieert zes kernstrategieën voor de ondersteuning van leerkrachten in opleiding om ICT in het onderwijs te gebruiken, namelijk (1) rolmodellering; (2) reflectie over de rol van technologie;(3) leren van technologie door (her)ontwerpen van lessen; (4) samenwerken met collega's; (5) authentieke Teaching, Learning & Technology en (6) voortdurende feedback. De centrale vraag van dit onderzoek luidt: Hoe percipiëren leraren in opleiding van vijf lerarenopleidingen deze strategieën die lerarenopleiders gebruiken om de ontwikkeling van hun didactische ICT-competenties te ondersteunen? Er werd gebruik gemaakt van een mixed-methods onderzoeksopzet. De SQD-vragenlijst met 24 items (zespunts Likert-schaal) werd vertaald naar het Nederlands en uitgebreid met zes open vragen, die verdere uitwijding bij elk van de kernstrategieën mogelijk maakten. Vijf locaties van de Lerarenopleiding Basisonderwijs (Pabo) van Hogeschool Inholland in Nederland waren erbij betrokken. De strategieën "authentieke technologie-ervaring" en "rolmodellering door de lerarenopleider" worden het meest herkend. Het geven van voortdurende feedback was de minst erkende strategie omdat feedback vooral als summatief werd ervaren. De meerderheid van de lerarenopleiders werd niet herkend als rolmodel voor ICT-integratie. Lerarenopleiders in digitale geletterdheid echter wel. Hoewel de stages een ruimte bieden om te oefenen, worden de zittende leerkrachten niet erkend als inspirerende voorbeelden van ICT-integratie. Als leerkrachten in opleiding te weinig rolmodellen zien die vakspecifieke ICT-integratie tonen, ontwikkelen zij zelf geen doeltreffende ICT-integratie. Verder onderzoek zou zich moeten richten op de vraag hoe het aantal erkende strategieën kan verhoogd worden, te beginnen met het "geven van continue feedback".
DOCUMENT
Welke rol ziet Wilfred Rubens weggelegd voor de bibliotheek in de (nabije) toekomst? Denk aan digitale knipselkranten, in gesprek gaan met ICT en het mediawijs maken van studenten
DOCUMENT
This study investigates what pupils aged 10-12 can learn from working with robots, assuming that understanding robotics is a sign of technological literacy. We conducted cognitive and conceptual analysis to develop a frame of reference for determining pupils' understanding of robotics. Four perspectives were distinguished with increasing sophistication; psychological, technological, function, and controlled system. Using Lego Mindstorms NXT robots, as an example of a Direct Manipulation Environment, we developed and conducted a lesson plan to investigate pupils' reasoning patterns. There is ample evidence that pupils have little difficulty in understanding that robots are man-made technological and functional artifacts. Pupils' understanding of the controlled system concept, more specifically the complex sense-reason-act loop that is characteristic of robotics, can be fostered by means of problem solving tasks. The results are discussed with respect to pupils' developing technological literacy and the possibilities for teaching and learning in primary education.
LINK
Het aantal banen neemt toe. Jaarlijks ontstaan er volgens CBS (2019) ongeveer 900 duizend vacatures. Deze keer is de verandering op de arbeidsmarkt niet het resultaat van één enkele factor, maar eerder een combinatie van vijf factoren: snelle technologische vooruitgang, diepgaande veranderingen in gezondheid en demografie, een groeiende economie, toenemende globalisering en belangrijke maatschappelijke veranderingen - die samen een groot deel van wat we als vanzelfsprekend beschouwen, fundamenteel transformeren (Gratton, 2011). Digitalisering en automatisering spelen een grote rol bij deze veranderingen. Er zijn optimistische voorspellingen dat nieuwe technologieën de arbeidsmarkt ten goede komen. Technologie verlaagt bijvoorbeeld de werkdruk. We zouden door technologie zelfs naar een kortere werkweek kunnen en nieuwe banen erbij krijgen, zodat niemand ongewild zonder werk komt te zitten (Ford, 2015; Giang, 2015; Mahdawi, 2017; MGI, 2017). Echter, de angst dat automatisering banen over gaat nemen en er een tekort aan werk gaat ontstaan, is ook een veelgehoorde zorg (Alexis, 2017; Ford, 2015; Giang, 2015; MGI, 2017; WRR. 2013).
DOCUMENT
Leerlingen groeien op in een wereld die permanent online is. Ze hebben toegang tot een grote hoeveelheid informatie en ze zijn constant online in interactie. Het onderwijs kan leerlingen opleiden tot mediawijze burgers.
LINK
In de huidige samenleving is het van belang om effectief en efficiënt digitale informatie te verzamelen, evalueren, verwerken, synthetiseren en delen.
LINK