© 2025 SURF
De behoefte om informatie te ordenen zodat ze 'beheersbaar' wordt, resulteert vaak in een top-down aanpak zoals bibliotheeksystemen die kennen. Betrekkelijk nieuw is de bottom-up aanpak, metadatering gebaseerd op het sociale aspect van consensus. Sybilla Poortman en Gerard Bierens zoomen in op de achtergronden van folksonomy en nemen de nieuwe 'sociale' tools onder de loep met aandacht voor toepassingsmogelijkheden in de bibliotheekomgeving. En ook: folksonomy versus taxonomie, samen door één deur of ieder een eigen ingang?
DOCUMENT
Artikel studenten Hoger Toeristisch en Recreatief Onderwijs
MULTIFILE
Dit artikel biedt inzicht in de kern, doelgroep, methode van handelen en resultaten van Informatie & Advies als werkwijze van het professionele jongerenwerk. Om zelfstandig keuzes te kunnen maken is het nodig dat jongeren kunnen beschikken over de juiste informatie en vaardigheden leren om zelf informatie te vinden en te interpreteren. Informatie & Advies in het jongerenwerk draagt hieraan bij, doordat zij jongeren de benodigde informatie verstrekt en de gelegenheid biedt om de benodigde informatievaardigheden te ontwikkelen. Vragenlijstonderzoek onder jongeren laat zien dat Informatie & Advies in het jongerenwerk effectiever is dan informatie en advies buiten het jongerenwerk voor wat betreft het vergroten van de maatschappelijke participatie van jongeren en even effectief is voor wat betreft het vergroten van de verantwoordelijkheid van jongeren en aanleren van informatievaardigheden. In de huidige informatie- en participatiesamenleving neemt het belang van de informatie- en adviesfunctie van het jongerenwerk alleen maar toe. De meerwaarde van Informatie & Advies in het jongerenwerk is dat het jongeren bereikt die via de gebruikelijke bronnen (zoals vrienden, familie, internet, school, instanties, informatiepunten, en de gemeente) geen of onvoldoende informatie en advies ontvangen.
DOCUMENT
Introductie. Op het internet is de meest uiteenlopende informatie te vindenvan zowel professionals als leken. De gezaghebbendheid, actualiteit, volledigheid,nauwkeurigheid en leesbaarheid van professionele informatiestaat ter discussie. Naast enkele formele eisen en een goede leesbaarheidmoet de inhoud van pedagogische informatie over een complexe opvoedstrategieals time-out, die bij een onjuiste uitvoering tot machtsmisbruik kanleiden, expliciet gebaseerd zijn op empirische evidentie en op aanwijzingenvan experts. Doel. Vaststellen of online informatie over time-out aankwaliteitscriteria voldoet. Methode. Via een zoekstrategie identificeerdenwe Nederlandstalige websites (N = 24) met informatie over time-out. De gevondenteksten werden geëvalueerd aan de hand van drie formele criteria(HON), vijf evidence-based inhoudelijke criteria, vijf door experts genoemdepractice-based criteria en het leesbaarheidsniveau (CEFR), resulterend ineen score van 0-10. Resultaten. Een kwart van de websites scoorde voldoende(laagste cijfer: 2, hoogste cijfer: 7.6; M = 4.6; SD = 1.5). Het leesbaarheidsniveauvan de teksten was goed tot redelijk goed. Aan twee van de drieformele criteria werd slecht voldaan. Geanalyseerde websites voldeden redelijkaan één van de vijf op empirisch bewijs gefundeerde inhoudelijkecriteria over time-out en goed tot redelijk aan drie van de vijf inhoudelijkecriteria die in de praktijk belangrijk zijn. Op de websites die als eerste getoondworden in de resultaten van een standaard zoekmachine kunnenouders de meest essentiële informatie over time-out vinden. Discussie. Deinformatie over time-out op Nederlandstalige websites is meestal niet volledigen voldoet vaak niet aan formele en inhoudelijke criteria. Een 'goudenstandaard' voor informatie over time-out ontbreekt evenwel. Onderzoekersnoemen diverse opties om met de gevaren van onjuiste informatie op hetinternet om te gaan: mediawijsheid van ouders vergroten, verantwoordelijkheidvan beroepskrachten versterken, een 'gouden standaard' hanterenof een keurmerk instellen. Aan de hand van de resultaten van dit onderzoekwordt gepleit voor een combinatie van de diverse opties en nadrukgelegd op de mediaverantwoordelijkheid van individuele beroepskrachtenin het pedagogisch werkveld.
DOCUMENT
De auteurs beschrijven de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van een post-HBO cursus voor ervaringsdeskundigen in de GGZ en de Verslavingszorg. De cursus betreft het geven van voorlichting, informatie en advies op basis van ervaringsdeskundigheid.
DOCUMENT
Als beginnende websurfer ontwikkelt u al snel enige basiskennis en vaardigheden in het gebruik van Internet. Helaas blijft het vervolgens daar ook vaak bij, ook als u inmiddels naar de categorie gevorderden bent gepromoveerd. Dit doet zich vooral gelden als het gaat om het gebruik van het Internet als informatiebron. Hoewel u bij het zoekproces kunt beschikken over een heel scala aan instrumenten, beperkt u zich in de meeste gevallen tot een eenzijdige manier van zoeken. Inderdaad, via uw favoriete instrument, de zoekmachine.
DOCUMENT
Dit artikel is eerder gepubliceerd in Tijdschrift voor Lerarenopleiders, 2017, nr. 2 Educatief handelen verwijst naar stimulering door de leraar van het leren van leerlingen, door bijvoorbeeld open vragen te stellen, een rijk taalaanbod of goede feedback te bieden. Uit internationaal (Pianta & Hamre, 2009) en Nederlands onderzoek (Slot, 2014) met het observatieinstrument de 'Classroom Assessment Scoring System ' (CLASS; Pianta, La Paro, & Hamre, 2008) blijkt dat het educatief handelen van leerkrachten voor verbetering vatbaar is. Om een goede basis te leggen voor deze vaardigheid bij leraren in opleiding is bij tweedejaars studenten van de Saxion pabo beschrijvend en interventieonderzoek gedaan. Dit onderzoek richt zich op één stap van de reflectiecirkel, namelijk de terugblik (Korthagen, 2001). Bij de terugblik wordt concreet handelen van de leerkracht gerelateerd aan (theoretische) kennis. De twee onderzoeksvragen zijn: in hoeverre zijn studenten in staat educatief handelen te herkennen en te benoemen, en te relateren aan relevante concepten? En: is het herkennen en benoemen van educatief handelen van studenten te verbeteren door de CLASS-indicatoren van educatief handelen te introduceren? Herkennen en benoemen van educatief handelen werd vastgesteld met een vragenlijst bij een voor alle studenten identiek videofragment. Het kunnen herkennen en relateren van het handelen aan relevante concepten voor conceptontwikkeling en feedback bleek beperkt. Gebruikmakend van een quasi-experimentele opzet (zonder of met CLASSinformatie) bleek dat studenten in beide condities bij nameting bij een videofragment van de eigen les meer verschillende educatieve handelingsaspecten wisten te benoemen dan bij voormeting. Maar de groep met CLASS-informatie deed het nog iets beter dan de controlegroep. Implicaties voor de opleidingspraktijk worden besproken.
MULTIFILE