Toepassingen van intelligente informatieverwerking in E-Discovery.
DOCUMENT
CONCEPT 15-01-2012: gebaseerd op het Rapport ‘Gedragsverandering via campagnes’ van het Ministerie van Algemene Zaken; Zie Renes, et al., 2011 De publiekscampagnes van de Nederlandse rijksoverheid zijn effectiever in het realiseren van kennisoverdracht dan in het (op korte termijn) veranderen van houding en gedrag (zie o.a. Jaarevaluatie Postbus 51-campagnes 2009, 2010). Nederlandse ministeries hechten steeds meer belang aan gedragseffecten en gebruiken dit ook als criterium om de effectiviteit van campagnes te beoordelen. Momenteel zijn veel campagnes nog gebaseerd op klassieke modellen die sterk uitgaan van systematische informatieverwerking en rationeel keuzegedrag (Wevers, Renes, Van Woerkum, 2010). Door groeiend inzicht dat deze modellen niet meer voldoen, heeft de vraag hoe communicatie effectiever kan bijdragen aan gedragsverandering het afgelopen jaar veel aandacht gekregen binnen de Dienst Publiek en Communicatie (DPC), onderdeel van het Ministerie van Algemene Zaken, en verantwoordelijk voor het uitvoeren en evalueren van Postbus 51 campagnes.
DOCUMENT
Het doel van dit pilotonderzoek is om een beschrijving te geven van de neuropsychologische en LVB-kenmerken van jongvolwassen reclassanten. Daarnaast wordt, op basis daarvan, een aanzet geboden tot handvatten voor de bejegening en behandeling in de reclasseringspraktijk en voor vervolgonderzoek. Hieruit volgen de onderzoeksvragen: 1 Hoe ziet de groep onder reclasseringstoezicht-gestelde jongvolwassenen er uit betreffende LVB-kenmerken als intellectuele en adaptieve beperkingen? 2 Hoe ziet de groep onder reclasseringstoezicht-gestelde jongvolwassenen er uit betreffende neuropsychologische kenmerken? 3 Welke handvatten voor de praktijk en adviezen voor onderzoek kunnen worden geformuleerd op basis van de bevindingen uit vraag 1 en 2?
MULTIFILE
Met dit onderzoek is getracht een indruk te krijgen van de overtuigingen die er in de praktijk bestaan ten aanzien van effectief ingrijpen om de ontwikkeling van ernstig crimineel gedrag in de adolescentie te voorkomen. Bij dit onderzoek is aan alle kanten de breedte opgezocht. Er is gekeken naar een brede range van factoren die van invloed zijn op een antisociale ontwikkeling en naar een heel scala aan inter-venties dat hierop aan kan grijpen. Dit heeft een breed overzicht van mogelijke aangrijpingspunten en daarop aansluitende, beschikbare interventies opgeleverd. De bij de praktijk opgehaalde resultaten dui-den op grote overeenstemming tussen respondenten over de prioritering van beschikbare interventies. Daarbij zien de respondenten duidelijk meerwaarde, voor de gehele ontwikkelingsperiode, in het ver-sterken van goed opgroeien (universele preventie) nog vóór er sprake is van problematisch antisociaal of delictgedrag. In grote lijnen zijn respondenten het ook eens over het inzetten van interventies gericht op het bijsturen in reactie op zorgwekkende signalen (primaire preventie) of op het stoppen en ombui-gen van delictgedrag (secundaire preventie). Wel is de mate van overeenstemming daarvoor iets min-der groot dan bij universele preventie. Praktijkprofessionals, onderzoekers en ervaringsdeskundigen sluiten met hun keuze voor deze interventies vooral aan bij interventies gericht op Familie, Kind en School om bijtijds in te grijpen op een antisociale ontwikkeling. Voor het bij bewoners versterken van gedeelde opvattingen rondom prosociaal gedrag in hun buurt is minder support, maar in de literatuur zijn er duidelijke aanwijzingen die het belang ervan onderschrijven. Tenslotte toont de literatuurstudie de meerwaarde om interventies multimodaal in te zetten, maar de wijze waarop dit het meest effectief is vraagt om aanvullend onderzoek. De resultaten van dit onderzoek bieden houvast voor beleidskeuzes, zowel landelijk als meer regionaal en lokaal. In respons op gesignaleerde problemen kan als eerste stap, met de praktijkprofessionals, lo-kaal informatie verzameld worden over: • beschikbare interventies voor 0-15 jarigen, gericht op Kind, Familie, School en Buurtfactoren op de verschillende preventieniveaus; • de wijze waarop deze interventies gecombineerd en multimodaal ingezet kunnen worden, best passend bij gesignaleerde problemen. • de keuze van interventies die ingezet kunnen worden als een antisociale ontwikkeling persistent en in toenemende mate ernstig blijkt te zijn. Ook kan er meer kennis opgedaan worden in het combineren van erkende interventies met ondersteunende vormen van advies, belangenbehartiging en begeleiding op dagelijkse stress verhogende om-standigheden. Beperkingen van het onderzoek liggen in: • de brede spreiding van respondenten waardoor zij als beroep of functie niet representatief zijn; • de beknopte vertaalslag van de interventies naar vragen in het Delphi-onderzoek die respondenten ruimte bood tot interpretatie; • de beperkte mate waarin respondenten op elkaars uitslag konden reageren.
DOCUMENT
Na het luisteren naar enige STER blokken op de radio kun je de voorzichtige conclusie trekken dat het internetadres van veel bedrijven het in de Consumer to Business (C2B) marktcommunicatie inmiddels vaak wint van het telefoonnummer. De mogelijkheden van het Internet voor C2B krijgen dan ook veel aandacht. Maar wat betekent de “ver-internetting” voor samenwerking van ondernemingen (B2B) en voor de interne inrichting van de onderneming? Zit daar een patroon in? Daar wil ik het in deze bijdrage met u over hebben.
DOCUMENT
Ik sta hier vandaag met gemengde gevoelens. Het communicatievak bevindt zich namelijk in een deplorabele situatie (dat is overigens zeker niet alleen bij de overheid en publieke organisaties het geval: bij commerciële organisaties is het niet beter gesteld). De andere kant van de medaille is dat dit lectoraat bij uitstek de mogelijkheid biedt om daar verandering ten positieve in te bewerkstelligen.
DOCUMENT
Dit is alweer de vijfde editie van het congres Met het oog op behandeling. De afgelopen jaren hebben we gezien dat de maatschappelijke belangstelling voor mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) sterk toeneemt. Dit jaar is er zelfs een Interdepartementaal Beleidsonderzoek gedaan door diverse ministeries over de positie van mensen met een LVB in de Nederlandse samenleving. In het onderzoeksrapport wordt gepleit voor het verbeteren van de communicatie tussen algemene voorzieningen en deze burgers. Voor alle professionals in het brede sociaal domein wordt aanbevolen dat zij meer kennis en vaardigheden moeten hebben voor hun hulp- en dienstverlening aan mensen met een LVB. Dat geldt voor alle professionals in het sociaal domein en in het bijzonder voor professionals die werken voor cliënten met een LVB waarbij sprake is van ernstige gedragsproblematiek en psychische problemen. In dat geval moet je kunnen omgaan met ‘onbegrepen gedrag’ en agressie en wil je beschikken over de beste, actuele kennis op dat gebied.
DOCUMENT
De ontwikkelingen en veranderingen in de gezondheidszorg maken het noodzakelijk dat verpleegkundigen door middel van bij- en nascholing hun deskundigheid op peil houden. Deskundigheid is de basis waarop herregistratie in het BIG-register zal gaan plaatsvinden. Per 1 januari 2009 moeten zorgverleners na vijf jaar hun deskundigheid aantonen door te voldoen aan de werkervaringseis en, als ze daar niet aan voldoen, de scholingseis1. Deskundigheidsbevordering en Lifelong Learning - levenslang leren - gaan hand in hand. Lifelong Learning is het principe dat mensen gedurende hun hele leven in staat en gemotiveerd zijn om te leren en dat de omgeving daartoe mogelijkheden biedt2, 3. E-learning wordt geassocieerd met leeractiviteiten die plaatsvinden op een zelfgekozen moment waarbij een met een computernetwerk verbonden computer interactief gebruikt wordt. ‘Any place, any time’ is een wezenlijk aspect van e-learning. E-learning is belangrijk voor het levenslang leren van verpleegkundigen.
DOCUMENT
De Leefstijltraining-PLUS is een module voor behandeling en begeleiding van mensen met een Lichte Verstandelijke Beperking (LVB) en problematisch middelengebruik. De training is gebaseerd op de Achilles Leefstijltraining 2 (De Wildt, 2006) en ontwikkeld door het lectoraat GGZ-verpleegkunde van Hogeschool Inholland, Brijder Verslavingszorg, Esdégé-Reigersdaal en 's Heeren Loo Noord-Holland. De training is gedurende een half jaar getest op bruikbaarheid en uitvoerbaarheid en is geëvalueerd door het lectoraat GGZ-verpleegkunde van Hogeschool Inholland.
MULTIFILE
White paper Media Future Week Almere Het jaar 2011 werd door Neelie Kroes (Europees Commissaris ‘Digitale Agenda’) afgesloten met de presentatie van een nieuwe Europese richtlijn die ervoor moet zorgen dat overheden meer data voor hergebruik ter beschikking stellen. Open data is volgens Kroes 'goud waard'. Ook binnen de Nederlandse overheid groeit de aandacht voor open data. In de door het rijk geïnitieerde wedstrijd ‘Apps voor Nederland’ (http://www.appsvoornederland.nl/) konden deelnemers mobiele applicaties ontwikkelen met beschikbare overheidsdata. Onder die ontwikkelaars waren eerstejaars studenten Communication & Media Design van de Hogeschool Utrecht. Zij hebben eind vorig jaar enthousiast gepionierd en succesvolle concepten bedacht die gezien de overeenkomsten met de ‘prijswinnende applicaties’ (http://www.appsvoornederland.nl/nieuws/winnaars‐apps‐voor‐nederland‐bekend) zeker kans van slagen zouden hebben. Zie bijvoorbeeld de web‐based app ‘iHBO’ (http://www.appsvoornederland.nl/apps/ihbo) van Rein Krijgsman, Robert van Assenbergh en Pjotr Sen. Deze applicatie biedt aankomend studenten, ouders en decanen informatie op maat om een weloverwogen en goed geïnformeerde studiekeuze te kunnen maken. Het was volgens de studenten leuk en leerzaam om nieuwe dienstverlenende
DOCUMENT