Vanzelfsprekend is het realiseren van maatschappelijke innovatie in buurten moeizaam: nieuwe initiatieven schuren niet alleen met bestaande gewoonten en gebruiken, maar ook soms met regels en culturen. De confrontatie tussen het ambititeuze burgerinitiatief en de vaak minnetjes reagerende overheid is welhaast een klassieker. Toch hebben ze elkaar bijna altijd nodig. Daarom is het van belang om door middel van experiment te achterhalen hoe we deze soms ongemakkelijke confrontatie kunnen aanwenden als situatie van gemeenschappelijk leren. Hoe kunnen dergelijke moeizame interacties reflectie aanwakkeren bij de deelnemers?
Jos Pieterse studeerde sociotechniek aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde zijn doctoraat in change management aan de Open Universiteit in Heerlen bij Thijs Homan. Zijn promotieonderzoek richtte zich vooral op verschillen in het taalgebruik van professionals die samenwerken aan verandervraagstukken in en tussen organisaties. Bij circulaire- en duurzaamheidsvraagstukken in veelal multi-stakeholder netwerken is dit “elkaar begrijpen” cruciaal. De betekenisgeving die bij deze actoren al pratende in hun interacties ontstaat is niet te voorspellen, laat staan te managen. Dit sociale complexiteitsperspectief is door Thijs Homan verder uitgewerkt en vormt één van de pijlers in de onderzoeken van Jos.
LINK
Samenvatting In het hier beschreven onderzoek is de focus gericht op etnische ondernemers met een Turkse of Marokkaanse afkomst. De volgende probleemstelling is als uitgangspunt geformuleerd voor het onderzoek: 'Wat is de invloed van de cultuur van Turkse en Marokkaanse ondernemers op hun ondernemerschap in een multiculturele westerse samenleving en hoe beïnvloedt de culturele achtergrond de uitwisselingsrelaties binnen relevante netwerken in het bijzonder met betrekking tot banken? De culturele achtergrond van etnische ondernemers en de donorgroep waartoe zij behoren, heeft invloed op hun oriëntatie op waarden, belangen en normen. Natuurlijk geldt dit niet alleen voor etnische ondernemers. Betekenistoekenning vindt vooral plaats vanuit een culturele en sociale context waarbinnen geldende waarden en normen leidend zijn voor het handelen in het algemeen en voor uitwisselingsrelaties in het zakelijke verkeer in het bijzonder We constateren dat de drive om een onderneming te starten door de culturele achtergrond van de etnische ondernemer wordt beïnvloed. Sociale hulpbronnen zijn in het netwerk van de ondernemer dominant aanwezig op het niveau van het primaire segment: gezin, familie en vriendenkring. Ook een tweede niveau in het sociaal kapitaal, de collega etnische ondernemers en de overige ondernemers met eenzelfde culturele achtergrond vormen een bron van informatie en steun. Het tertiaire segment, de instituties zoals de banken, Kamer van Koophandel, de gemeente en de overheid vormen een minder relevante groep waarbinnen uitwisseling plaats vindt.De relaties met de banken blijken nog niet te vlotten. Het imago van de banken is niet altijd even goed in de ogen van de etnische ondernemers. De dienstverlening is zeker nog niet even optimaal. De etnische ondernemer verwacht veel maar verwachtingen worden veelal niet waargemaakt. De grote afstand tot de bank heeft allerlei redenen. Etnische ondernemers uit ons onderzoek zijn van mening dat er te veel regels en procedures zijn, dat er te bureaucratisch gewerkt wordt, dat de bank niet altijd begrijpt welke behoeften de ondernemers hebben en dat de adviseurs te weinig doen om een goede relatie op te bouwen en de ondernemer onvoldoende respecteren. De ondernemers verwachten soms (te) veel van de adviseurs omdat zij denken dat deze autonoom werken en omdat zij te weinig oog hebben voor de criteria die de bank stelt met betrekking tot kansrijk ondernemerschap. Adviseurs beseffen dat de cultuur van de etnische ondernemers hierin een rol speelt, maar weten dit nog niet te benutten ten dienste van een goede uitwisselingsrelatie. Verkeerde beeldvorming, verschillende verwachtingen, verschillen in de communicatie zijn zaken die de uitwisselingsrelatie bemoeilijken. Meerwaarde in dienstverleningsrelaties kan pas bereikt worden als door beide partijen de relatie wordt gezien als een uitwisseling op basis van gelijkwaardigheid waarbij wederzijds voordeel is te behalen. Dit vraagt voor alle betrokkenen een groter bewustzijn van culturele verschillen.
Sociale media zorgen voor een grillig verloop van het publieke debat. Dat komt doordat iedereen via deze media zijn zegje kan doen en velen van die mogelijkheid ook inderdaad gebruik maken. Vaak is dat spontaan en ongefilterd. De gevolgen daar¬van kunnen voor iedereen en zeker voor politiek, publieke organisatie en bedrijfsleven heftig zijn. Vandaar de onder communicatieprofessionals steeds terugkerende vraag: wat doen we met al die beroering die via sociale media tot ons komt? Tegenspreken? Negeren? Meedoen? Om aan die vraag tegemoet te komen hebben we in twee voorlopende Raak Publiek projecten de BEP ontwikkeld. BEP staat voor Bird’s Eye Perspective. BEP biedt communicatieprofessionals een vogelper-spectief in online conversaties. Het perspectief helpt die conversaties en eventueel daaropvolgende inter-acties op waarde te schatten. Communicatieprofes¬sionals gebruiken inzichten uit BEP om bewuster te zijn van de gevoeligheden en weerstanden in gesprekken die gaande zijn en aan te sluiten op wat leeft in het publieke debat. Dit stelt hen in staat om in gesprek te blijven én de stap te kunnen maken naar een anticiperende communicatiestrategie., De KIEM subsidie zullen wij gebruiken om een RAAK PUBLIEK-aanvraag te schrijven, waarin de basis wordt gelegd voor een discursief psycho¬logisch onderzoek naar een beeld-BEP die helpt patronen in beeldgebruik te ontdekken, te zien uit welke elementen de verschillende beelden bestaan, en ingrediënten biedt voor een reactie in beeld. Daarbij kijken we met nadruk naar het beeld aspect van online uitingen in een gesprekscontext en de patronen die zich daarin voordoen, de dynamiek en het verloop van interacties. In samenspraak met consortiumpartners zullen wij de KIEM subsidie gebruiken om: > de aanvraag inhoudelijk vorm te geven > geschikte casussen te selecteren die als onderzoeksmateriaal zullen dienen > werkpakketten samen te stellen en een activiteitenplan te maken > meer instellingen en praktijkorganisaties betrekken en uitnodigen voor deelname
Nederland kent ongeveer 220.000 bedrijfsongevallen per jaar (met 60 mensen die overlijden). Vandaar dat elke werkgever verplicht is om bedrijfshulpverlening (BHV) te organiseren, waaronder BHV-trainingen. Desondanks brengt slechts een-derde van alle bedrijven de arbeidsrisico’s in kaart via een Risico-Inventarisatie & Evaluatie (RI&E) en blijft het aandeel werknemers met een arbeidsongeval hoog. Daarom wordt er continu geïnnoveerd om BHV-trainingen te optimaliseren, o.a. door middel van Virtual Reality (VR). VR is niet nieuw, maar is wel doorontwikkeld en betaalbaarder geworden. VR biedt de mogelijkheid om veilige realistische BHV-noodsimulaties te ontwikkelen waarbij de cursist het gevoel heeft daar echt te zijn. Ondanks de toename in VR-BHV-trainingen, is er weinig onderzoek gedaan naar het effect van VR in BHV-trainingen en zijn resultaten tegenstrijdig. Daarnaast zijn er nieuwe technologische ontwikkelingen die het mogelijk maken om kijkgedrag te meten in VR m.b.v. Eye-Tracking. Tijdens een BHV-training kan met Eye-Tracking gemeten worden hoe een instructie wordt opgevolgd, of cursisten worden afgeleid en belangrijke elementen (gevaar en oplossingen) waarnemen tijdens de simulatie. Echter, een BHV-training met VR en Eye-Tracking (interacties) bestaat niet. In dit project wordt een prototype ontwikkeld waarin Eye-Tracking wordt verwerkt in een 2021 ontwikkelde VR-BHV-training, waarin noodsituaties zoals een kantoorbrand worden gesimuleerd (de BHVR-toepassing). Door middel van een experiment zal het prototype getest worden om zo voor een deel de vraag te beantwoorden in hoeverre en op welke manier Eye-Tracking in VR een meerwaarde biedt voor (RI&E) BHV-trainingen. Dit project sluit daarmee aan op het missie-gedreven innovatiebeleid ‘De Veiligheidsprofessional’ en helpt het MKB dat vaak middelen en kennis ontbreekt voor onderzoek naar effectiviteit rondom innovatieve-technologieën in educatie/training. Het project levert onder meer een prototype op, een productie-rapport en onderzoeks-artikel, en staat open voor nieuwe deelnemers bij het schrijven van een grotere aanvraag rondom de toepassing en effect van VR en Eye-Tracking in BHV-trainingen.