De wereld verandert snel. Hoe moeten wij ons op de toekomst voorbereiden? Dat begint met een goed begrip van hoe de wereld feitelijk in elkaar zit, wat de drijvende krachten zijn, hoe machtspolitiek van de grote mogendheden op andere landen inwerkt en aan welke eisen van volkenrecht en politieke ethiek goed beleid hoort te voldoen. Ook de werking van de mondiale economie en van internationale organisaties als de VN, de NAVO en de EU is erg belangrijk. Dit studieboek geeft een inleiding in de leer van de internationale betrekkingen. Deskundigen leggen helder uit hoe de huidige politieke wereld is ontstaan, wat er op de agenda van het buitenlands beleid staat, en in welke richting de mondiale problematiek zich ontwikkelt. Wat is het risico op nieuwe oorlogen? Zou de Europese Unie uiteen kunnen vallen? Waarom is er ontwikkelingssamenwerking? Hoe op te treden tegen agressie en schendingen van het volkenrecht en de rechten van de mens? Hoe kunnen kleine, maar welvarende en moderne landen als Nederland en België zich staande houden en voor een veilige toekomst helpen zorgen? Horen we vooral het nationale belang te behartigen of moeten we ons als echte wereldburgers opstellen? Hoe is er opbouwende invloed uit te oefenen, als burger, kiezer, politicus, belangenbehartiger of activist voor goede doelen? Dat zijn relevante vragen die steeds opnieuw, kritisch nadenkend, moeten worden beantwoord om betere resultaten te boeken. Wereld in Beweging is een handreiking daarvoor. Dit is de 2de druk van deze publicatie. De 3de druk is in 2021 verschenen: https://www.boomdenhaag.nl/webshop/wereld-in-beweging-2
MULTIFILE
In haar recent verschenen eindrapport Lage drempels, hoge dijken doet de commissie-Remkes aanbevelingen voor de versterking van ons parlementaire stelsel. Het doel is de Tweede Kamer ,,te versterken als een voor burgers herkenbare en invloedrijke volksvertegenwoordiging". Daarvoor moet de Kamer grip op de eigen agenda krijgen, informatie inwinnen en commissies opzetten. Maar voor een parlementaire grip en toezicht op internationaal beleid schieten de aanbevelingen van de commissie tekort. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/mendeltje/
DOCUMENT
In maart 2011 dreigde Muammer Gaddafi van Libya duizenden onschuldige burgers van de stad Benghazi uit hun huizen te halen om hen te vermoorden. De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties verwees de situatie door naar het Internationaal Strafhof in Den Haag, dwong een no-flyzone af en gaf de NAVO een mandaat om burgers te beschermen with all necessary means, met de uitzondering van grondtroepen. Deze operatie was snel, robuust en effectief. Het principe van The Responsibility to Protect (R2P) -de verantwoordelijkheid van de internationale gemeenschap om genocide, misdaden tegen de menselijkheid, etnische zuivering en oorlogsmisdaden te voorkomen en te stoppen- werd voor het eerst volledig toegepast. Is R2P daarmee een norm geworden? Dit onderzoek plaatst de casus Libië in het model van de "Norm Life Cycle" (de levenscyclus van een norm) van de Constructivistische theoretici Finnemore en Sikkink (1998). Libië toont aan dat R2P nu een tipping point (omslagpunt) heeft bereikt, en zich van de fase norm emergence (opkomende norm) naar de fase norm cascade heeft verplaatst. Er is echter een spanning ontstaan: de terughoudendheid van de Veiligheidsraad om R2P toe te passen in Syrië (2012) wijst de andere kant uit. Er is dus nog een lange weg te gaan, voordat R2P als een internalised norm (vanzelfsprekende norm) kan worden beschouwd. ABSTRACT In March 2011, Muammar Gaddafi of Libya threatened to pull thousands of civilian protesters in the city of Benghazi out of their homes and kill them. The Security Council of the United Nations referred the crisis to the International Criminal Court, imposed a no-fly zone and provided NATO with a mandate to protect civilians by all necessary means, with the exception of ground troops. This operation was fast, robust and effective. It also marked the first time that the Responsibility to Protect (R2P) principle was fully implemented, being the responsibility of the international community to prevent and respond to genocide, crimes against humanity and war crimes if the state in question is not able or not willing to protect its citizens itself. Has R2P become a new norm? This study situates the case of Libya in the 'Norm Life Cycle' model of Constructivist theorists Finnemore and Sikkink (1998). It suggests that R2P has reached a tipping point and has moved from the stage of norm emergence to the stage of norm cascade. However, a certain tension still exists: the reluctance of the Security Council to implement R2P again in the crisis in Syria (2012)points in the opposite direction. This suggests there is still a long way to go before R2P becomes an internalised norm in the international community.
DOCUMENT
Er is wereldwijd een groeiende groep milieuvluchtelingen waarvoor nog geen internationaal beschermingsregime bestaat. Het internationaal recht biedt geen adequaat antwoord. Dit artikel laat zien welke soorten milieuvluchtelingen bestaan, en zal betogen dat de bescherming van deze groep plaats kan vinden onder het VN-principe The Responsibility to Protect (R2P). Staten en de internationale gemeenschap hebben een zorgplicht voor milieuvluchtelingen. De basis hiervan ligt bij de Rechten van de Mens. De effectieve uitvoering van een aantal basisrechten wordt immers negatief beïnvloed door milieudegradatie. Tevens wordt staatssoevereiniteit steeds meer beschouwd als een verantwoordelijkheid. Via The Responsibility to Protect ontstaat er een integrale aanpak: 1) een staat is ten eerste zelf verantwoordelijk voor de bescherming van milieuvluchtelingen, 2) de internationale gemeenschap heeft een verantwoordelijkheid een staat hierbij te assisteren, en 3) indien een staat zijn milieuvluchtelingen niet wil of niet kan beschermen, verschuift de verantwoordelijkheid voor dit probleem naar de internationale gemeenschap, om collectief snel en beslissend te reageren. ABSTRACT The number of environmental refugees is growing, but an international legal protection regime is non-existent. This article shows eight different kinds of environmental refugees, and will argue that the protection of these groups can take place under the UN principle The Responsibility to Protect (R2P). States and the international community are obliged to help environmental refugees, based on the International Bill of Human Rights. The effective implementation of basic rights is influenced negatively by environmental degradation. Furthermore, changed notions regarding state sovereignty are also pointing at the responsibility of the state. The Responsibility to Protect (R2P) offers an integral approach: In first instance, the responsibility to take protective measures lies with the state itself. Secondly, the international community has a responsibility to assist. Lastly, when a state is not able or willing to protect its environmental refugees, the responsibility yields to the international community, to respond in a swift and decisive manner.
DOCUMENT
Er is wereldwijd een groeiende groep milieuvluchtelingen. Voor deze mensen, die vluchten als gevolg van bijvoorbeeld een tsunami, dijkdoorbraak, hoge concentraties vrijkomende giftige stoffen bij een industrieel ongeval, verwoestijning, uitputting van de bodem of langdurige regenval, bestaat nog geen adequaat internationaal beschermingsregime. Ons vorige artikel in Applied Research Today (april 2013) bracht in kaart welke soorten milieuvluchtelingen bestaan, en betoogde dat de bescherming van deze groep plaats kan vinden onder het VN-principe The Responsibility to Protect (R2P). R2P omvat onder andere een integrale aanpak die gericht is op het voorkomen, reageren en opbouwen, waarbij de verantwoordelijkheid is ondergebracht in drie pijlers: 1) een staat is zelf verantwoordelijk voor de bescherming van milieuvluchtelingen, 2) de internationale gemeenschap heeft een verantwoordelijkheid een staat hierbij te assisteren, en 3) de internationale gemeenschap heeft de verantwoordelijkheid om collectief snel en beslissend te reageren indien een staat zelf zijn milieuvluchtelingen niet kan of wil beschermen. Dit vervolgartikel formuleert hoe de integrale aanpak van The Responsibility to Protect kan worden geoperationaliseerd voor de bescherming van milieuvluchtelingen. ABSTRACT The number of environmental refugees is growing. An adequate international legal protection regime is lacking for people who, for example, flee as a result of a tsunami or levee breach; high concentrations of toxic substances from industrial accidents; desertification; soil depletion or prolonged rainfall. Our previous article in Applied Research Today (April 2013) described eight different groups of environmental refugees and argued that the protection of these groups can be ensured under the UN principle the Responsibility to Protect (R2P). R2P offers an integral approach that focuses on prevention, reaction and rebuilding. In first instance, the responsibility to take protective measures lies with the state itself. Secondly, the international community has a responsibility to assist. Lastly, when a state is not able or willing to protect its environmental refugees, the international community has the responsibility to respond in a swift and decisive manner. This follow-up article formulates how the Responsibility to Protect concept could be operationalised to protect environmental refugees.
DOCUMENT
Op 6 mei 2018 schreef Elmar Hellendoorn in De Volkskrant dat ‘Europa’ zijn machtspolitieke wortels moet herontdekken, ofwel de wortels van de vroege jaren, toen conservatieve realisten zoals Charles de Gaulle en Konrad Adenauer nog een bepalende rol speelden. Tevens schreef hij hoe ‘aan Amerikaanse universiteiten en denktanks een groeiende desinteresse in Europa merkbaar is’. Immers, de werkelijk bepalende gebeurtenissen van de wereld zijn verbonden met de opkomst van China, de hervonden status van Rusland, de situatie in het Midden-Oosten en misschien zelfs de ongewisse mogelijkheden voor Groot-Brittannië na de Brexit. Europa, het oude continentale Europa, geldt in de Verenigde Staten als oninteressant, vooral vanwege een vermeend gebrek aan leiderschap en visie. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/guido-van-hengel-8312729/
DOCUMENT
Op donderdag 22 mei 2014 worden in Nederland de verkiezingen voor het Europees Parlement gehouden. De burger wordt in staat gesteld zijn/haar vertegenwoordiger in dit parlement rechtstreeks te kiezen. Er wordt tegenwoordig veel over Europa gediscussieerd. Dat is op zich een goede zaak. De discussie moet echter wel op een evenwichtige wijze plaatsvinden. Dat is niet altijd het geval. In het publieke debat wordt bijvoorbeeld het bestaan van de economische cisis vaak aan Europa verweten. Ook laten Europa-criticasters veel van zich horen. Daarentegen wordt weinig gehoord van de voorstanders van Europese samenwerking. In die zin is de betekenis van de verkiezingen aanzienlijk. Het is een testcase voor de geloofwaardigheid van het samenwerkingsproces in het algemeen en, belangrijker nog, voor de steun die Europa onder de bevolking geniet in het bijzonder. Mede vanwege de traditioneel lage opkomst voor de Europese verkiezingen (in Nederland in 2009 43,1%) is het goed een genuanceerd debat te stimuleren. Het is om die reden dat het lectoraat European Integration het plan heeft opgevat om naar aanleiding van de verkiezingen van 22 mei een publicatie het licht te doen zien waarin diverse aspecten rond de verkiezingen aan de orde komen, zoals: • Het al dan niet bestaan van een democratisch deficit in Europa; • De behoefte aan een Europese publieke ruimte; • De complexiteit van het besluitvormingsproces van de Europese Unie, in samenhang met de vraag hoe je dat uitlegt aan de burger • Aandacht voor de fundamentele waarden waarop het Europese integratieproces is gebaseerd; • De verantwoordelijkheid van de media bij de berichtgeving; • De betekenis van het Europees Burgerschap. Met deze publicatie hoopt het lectoraat bij te dragen aan een adequate voorlichting over het belang van de Europese verkiezingen. Het lectoraat is ook voornemens, parallel aan het gereedkomen van de publicatie een seminar op De Haagse Hogeschool te organiseren op donderdagmiddag 1 mei. Een openbaar debat met kandidaten voor de verkiezingen volgt op woensdagavond 14 mei in de Aula. Houd de website van het lectoraat www.dehaagsehogeschool.nl/lectoraat-eurint in de gaten! Komt allen en, belangrijker nog, breng uw stem uit op 22 mei!
DOCUMENT
De ontwikkelingen in de Arabische regio gaan momenteel erg snel, waardoor sommige informatie in dit rapport bij het lezen mogelijk al is achterhaald door de actualiteit. De AIV meent dat de politieke omwentelingen in de Arabische regio belangrijke kansen bieden voor een betere, meer op rechtsstaat en democratie gerichte omgang van westerse landen met autocratische regimes die verantwoordelijk zijn voor ernstige schendingen van mensenrechten. Weliswaar nopen zwaarwegende geopolitieke belangen tot het onderhouden van diplomatieke betrekkingen met autocratische regimes, maar dialoog en (beperkte) samenwerking op regeringsniveau mogen niet ten koste gaan van de ondersteuning van hervormingsgezinden en het maatschappelijk middenveld in die landen. Teveel hebben westerse regeringen zich in het verleden geïdentificeerd met autoritaire regimes, op basis van de onjuist gebleken veronderstelling dat dergelijke regimes voor politieke stabiliteit zouden kunnen zorgen. Ook nu is er het gevaar dat het beleid van westerse landen wordt beheerst door een taxatie van de overlevingskansen van een autocratisch regime, los van de vraag wat in het belang is van respectering van de rechten van de mens en de democratische en sociaaleconomische aspiraties van de bevolking. De AIV is van oordeel dat de Nederlandse regering zich niet moet laten gijzelen door de angst dat radicale islamitische groeperingen een greep naar de macht doen. De kans daarop neemt eerder toe dan af door een politiek van – al dan niet heimelijke – steun aan regimes die blijvend vervreemd zijn geraakt van de legitieme eisen van de burgers in de Arabische samenlevingen. De AIV concludeert dat de recente ontwikkelingen in Tunesië, Egypte en andere Arabische landen het belang onderstrepen van een gerichte versterking van het maatschappelijk middenveld (politieke partijen, maatschappelijke organisaties en vakbonden). De opbouw van een krachtig maatschappelijk middenveld vergt een lange adem, maar sorteert uiteindelijk het meeste effect bij het bevorderen van vrijheid, gerechtigheid en democratie. De AIV merkt op dat zowel Nederland als de EU reeds beschikken over passende beleidsinstrumenten ter versterking van de civil society. Echter, vooral de EU heeft in het recente verleden verzuimd de instrumenten uit het Europees Nabuurschapsbeleid (ENB) op de juiste wijze toe te passen. Zo heeft de Unie in de politieke dialoog met zuidelijke buurstaten onvoldoende nadruk gelegd op de onvolkomenheden (of zelfs afwezigheid) van de rechtsstaat en de ontwikkeling van een onafhankelijke particuliere sector die gevrijwaard is van politieke beïnvloeding. De opkomst van hervormingsbewegingen in verschillende Arabische landen verschaft de EU nieuwe kansen. Nederland beschikt met het Mensenrechtenfonds en het Fonds Ontwikkeling Pluriformiteit en Participatie in islamitische landen over passende bilaterale hulpinstrumenten waarmee een stem gegeven kan worden aan maatschappelijke organisaties die het huidige transitieproces in de Arabische regio kunnen dragen. De AIV meent echter dat investeringen in additionele expertise en analysecapaciteit noodzakelijk zijn om de regering goed te kunnen adviseren over mogelijke Nederlandse bijdragen aan versterking van de civil society in de Arabische regio. Voldoende analysecapaciteit op ambassades in de regio en nauwere samenwerking van de regering met (Nederlandse) NGO’s, instellingen voor capaciteitsopbouw van politieke partijen en de vakbeweging zijn het meest doelmatig om in deze behoefte aan expertise en analysecapaciteit te voorzien [tot besluit - conclusie van een rapport uitgebracht door commissie onder voorzitterschap van F. Korthals Altes]
DOCUMENT
Eind 2007 is C. Dieterman gepromoveerd op het proefschrift Trias Ethica. Daarin wordt beschreven dat de maatschappij uit drie levensgebieden bestaat, te weten het geestesleven(sociaal cultureel leven), het rechtsgebied en het economisch leven. In ieder gebied zou een kernwaarde het leidende principe moeten zijn. Respectievelijk vrijheid,gelijkheid en broederschap. De staatsmanskunst of het overheidsbeleid zou hiervan uit moeten gaan.
DOCUMENT