"Waar zijn de onderwijsidealen gebleven? Waar wordt het publieke debat gevoerd over de doelen van onderwijs en opvoeding in onze tijd? Als er een plaats is, waar dat debat moet plaatsvinden, dan is het wel hier in het Kohnstammhuis. Hier kunnen we aansluiten bij een typisch Amsterdamse traditie om onderwijs en wetenschap te verbinden met de economische, sociale en culturele verheffing van de burgerij. Een van de exponenten van die traditie is Philip Kohnstamm. Ik wil in dit college twee dingen doen: ten eerste wil ik aandacht besteden aan de historische betekenis van Kohnstamm: hoezo is hij onze voorloper en waarom is het voor de hand liggend dat het voormalige Amsterdamse belastingkantoor naar hem is vernoemd? Daarvoor wil ik een aantal highlights uit zijn leven schetsen. Ten tweede wil ik laten zien hoe Kohnstamm ons nu nog kan inspireren
DOCUMENT
Een centrale grondslag in de persoonlijkheidspedagogiek van Kohnstamm is dat elke leerling de kans moet worden geboden om zich naar eigen aard en aanleg te ontwikkelen. Om dat te realiseren zou er in het onderwijsrekening moeten worden gehouden met de onderlinge verschillen tussen leerlingen, een taak waarvoor de onderwijsgevende goed toegerust moet zijn. Op die manier zouden ook leerlingen met een achterstandspositie of met leer- of ontwikkelproblemen betere kansenkrijgen om zich verder te ontwikkelen. Op dit moment, honderd jaar na de inaugurele rede van Kohnstamm, klinkt in het Nederlandse onderwijs opnieuw een roep om meer maatwerk in het onderwijs, zowel als het gaat om hetpedagogisch-didactisch handelen door onderwijsprofessionals, als bij de inrichting van meer flexibele leerroutes in het onderwijsstelsel. We verkennen de roep om maatwerk in de voorschoolse fase, in het primair onderwijs en in het voortgezet onderwijs. In het voetspoor van Kohnstamm gaan we daarbij in op de relatie tussen maatwerk en het vraagstuk van kansengelijkheid.
MULTIFILE
geen samenvatting
DOCUMENT
Philip Kohnstamm wijst in zijn werk op het belang van het leren van leraren en van de dialoog binnen de school over nieuwe inzichten ten aanzien van leren en lesgeven. Die twee thema’s zijn nog steeds uitermate actueel binnen het onderwijs. Nieuwe inzichten uit onderzoek vinden niet automatisch hun weg naar de schoolpraktijk en nieuwe kennis die verworven is tijdens professionaliseringsactiviteiten bereiken niet altijd collega’s binnen de school. Dit is te beschouwen als een transfervraagstuk.In dit artikel gaan we in op de vraag hoe deze transfer bevorderd kan worden. De actualiteit van Philip Kohnstamm laten we zien aan de hand van enkele zeer recente studies vanaf 2017 naar het leren van Nederlandse leraren in het basis- en voortgezet onderwijs, op zoek naar handvatten die deze studies bieden voorhet versterken van transfer. De transfer speelt zowel op individueel niveau van de leraar die nieuwe inzichten verwerft tijdens professionaliseringsactiviteiten,als op het niveau van groepen leraren die samen vorm geven aan professionalisering en hun inzichten willen delen met anderen buiten de eigen groep.De besproken studies verschillen in focus en aanpak, maar bieden gezamenlijk belangrijke handvatten voor zowel de lerarenopleidingen, de leraar als de schoolleiding.
DOCUMENT
Samen met de Stichting Economisch Onderzoek (SEO) en het Kohnstamm Instituut, doet het kenniscentrum Onderwijs en opvoeding onderzoek naar de impact van masteropleidingen op leraren en hun omgeving. Na een nulmeting in 2014 is in 2015 een vervolgmeting uitgevoerd onder leraren die in 2013 met een masteropleiding zijn gestart. Daarnaast zijn focusgesprekken gevoerd met groepen studenten uit verschillende masteropleidingen. De tussenresultaten laten lichte verschillen zien tussen de deelnemers van de verschillende typen masteropleidingen (SEN, MLI en eerstegraads). Er is echter weinig significant verschil met leraren uit de controle groep die geen masteropleiding volgen. Schoolleiders geven echter wel aan verschil te zien tussen leraren die wel en niet een masterkwalificatie behaald hebben. Uit de antwoorden op de vragenlijst blijkt wel dat de groep leraren die een masteropleiding volgt een sterkere ontwikkelde onderzoekende houding heeft
DOCUMENT
„Der Druck auf die alliierten und deutschen Autoritäten, den Transfer von Kapitalerträgen aus Deutschland zu erlauben, darf den Versuchen, die Exporte nach Deutschland zu erhöhen, definitiv nicht untergeordnet werden“, schrieb der niederländische Ökonom P. J. van den Burg in der ökonomischen Wochenzeitschrift Economisch-Statistische Berichten Anfang 1949.1 Seine Beobachtung war nur zu verständlich: In der niederländischen Politik gegenüber Deutschland bestand eine deutliche Ambivalenz zwischen Versuchen, Vorkriegsvermögen zurückzuerhalten, und den Versuchen, niederländisch-deutsche Handels- und Wirtschaftsbeziehungen wiederherzustellen. In den Niederlanden war dieser Dualismus besonders akut, weil Deutschland, seit dem späten 19.Jahrhundert die dominante Wirtschaftsmacht Kontinentaleuropas, seit etwa 1850 der wichtigste Handelspartner der Niederlande gewesen war.2 Zudem hatten niederländische Unternehmen, Banken und Privatpersonen in der ersten Dekade nach dem Ersten Weltkrieg in Deutschland im Allgemeinen und im Ruhrgebiet im Besonderen große Investitionen getätigt. Jedoch verloren niederländische Eigentümer und Firmen 1931, als die Konvertibilität der Reichsmark aufgegeben wurde, die Kontrolle über ihre Besitzungen und Investitionen im Dritten Reich. Die deutsche Besetzung der Niederlande zwischen 1940 und 1945 verschlimmerte diesen Zustand noch. https://doi.org/10.1515/hzhz-2018-0035 LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/martijn-lak-71793013/
MULTIFILE
Jongeren op de fiets: geen optimale combi wanneer ze gebruik maken van hun smartphone en zich al bellend, facebookend, append, muziek luisterend of filmpjes kijkend door het verkeer manoeuvreren. Minister Schultz bereidt zelfs een wettelijk verbod voor, voor deze ‘relatief nieuwe en belangrijke risicofactor in het verkeer’. In opdracht van de Provincie Utrecht rondde PubLab samen met twee creatieve partijen een onderzoek af naar dit complexe vraagstuk. Binnen het gegeven advies uit dit onderzoek vormt een meerjarige interventiestrategie voor deze jonge doelgroep en haar belevingswereld het uitgangspunt.
DOCUMENT
HvA onderzoekers Dubravka Knezic en Marco Snoek hebben samen met collega’s van het Kohnstamm Instituut en SEO Economisch Onderzoek onderzoek gedaan naar de effecten van de Teambeurs regeling in de periode 2017-2021 door het ministerie van OCW gecreëerd was. De Teambeurs Primair Onderwijs (PO) was een regeling in aanvulling op de al langer bestaande mogelijkheid voor het individueel aanvragen van een Lerarenbeurs. De Teambeurs PO bestond uit een subsidie voor het gezamenlijk volgen van eenzelfde masteropleiding door een team van minimaal twee leraren die werkzaam zijn bij eenzelfde schoolbestuur. De subsidie betrof een vergoeding van de studiekosten, studieverlof voor het volgen van de masteropleiding en extra uren voor het benutten en inbedden van de nieuw opgedane kennis voor de ontwikkeling van de school tijdens de opleiding en in het jaar na afloop van de opleiding.In de afgelopen 5 jaar hebben het Kohnstamm Instituut, SEO Economisch Onderzoek en het Kenniscentrum Onderwijs en Opvoeding van de HvA in opdracht van het ministerie onderzoek gedaan naar de impact van deze regeling.In het eindrapport laten we zien dat het samen volgen van een masteropleiding ervoor zorgt dat leraren elkaar motiveren in het blijven volgen van de opleiding. Ook ervaren leraren met een Teambeurs meer steun van hun schoolleider. Dit lijkt een onderscheidend kenmerk ten opzichte van de Lerarenbeurs, waar de betrokkenheid van de schoolleider soms beperkt is waardoor masteropgeleide leraren in een isolement kunnen blijven.Het merendeel van de leraren met een Teambeurs is na afloop van de opleiding bovendien actiever betrokken bij organisatorische en inhoudelijke veranderingen binnen de school, wordt regelmatiger beschouwd als expert op een bepaald gebied, neemt vaker zelf de leiding bij besprekingen met collega's en krijgt vaker het voortouw bij het uitvoeren van innovaties. Dit geldt in mindere mate voor leraren met een Lerarenbeurs.Deze uitkomsten betekenen in onze ogen dat het de moeite waard is om na te gaan of de voordelen van de Teambeurs ondergebracht kunnen worden in de regeling Lerarenbeurs, waarmee persoonlijke, professionele ontwikkeling van leraren alsook team- en schoolontwikkeling gestimuleerd worden.
MULTIFILE
Geen samenvatting beschikbaar
DOCUMENT
Geen samenvatting beschikbaar
DOCUMENT