“Utrecht maakt de komende jaren werk van gemengd wonen. De stad telt al meerdere projecten waarin zowel zelfredzame als kwetsbare bewoners samenwonen, maar het ideaal is gemengd wonen in de héle stad.” Dat zei wethouder Kees Diepeveen tijdens de conferentie Goede Buren die op 26 januari 2018 in samenwerking met het kennisplatform Utrecht Sociaal werd gehouden bij woningcorporatie Portaal aan de Beneluxlaan in Utrecht. “Het ontwikkelen van een stad is meer dan het stapelen van stenen, het gaat ook om het bouwen van gemeenschappen.”
Het Raamwerk docentcompetenties onderwijs met ict voor het hoger onderwijs, dat in 2021 is ontwikkeld in opdracht van de zone Docentprofessionalisering van het Versnellingsplan Onderwijsinnovatie met ICT, beschrijft de relevante docentcompetenties bij het vormgeven van onderwijs dat maatwerk en flexibilisering mogelijk maakt met behulp van ict en dat aansluit bij de steeds veranderende samenleving. Om docenten en betrokkenen bij professionalisering handvatten te geven bij het inschatten van ontwikkelbehoeften en het vormgeven van professionalisering, zijn concrete beelden en uitwerkingen van de competenties nodig in gedragsindicatoren. In deze vervolgpublicatie staan de bijbehorende gedragsindicatoren beschreven met voorbeelden van aantoonbaar, concreet gedrag waarmee docenten kunnen laten zien dat zij de competenties uit het raamwerk beheersen. Hierbij is gebruik gemaakt van de eerder door het iXperium opgestelde sets aan gedragsindicatoren op basis-, senior- en masterniveau. Een gedragsindicator geeft daarmee antwoord op de vraag: wat moet je zien of horen om te herkennen dat iemand bepaalde competenties beheerst? De objectief waarneembare gedragsindicatoren bieden docenten en beoordelaars de mogelijkheid om de ontwikkeling van de persoon in kwestie op detailniveau inzichtelijk te maken en brengen in beeld in hoeverre hij of zij het concrete gedrag vertoont dat aansluit bij de beheersing van de competenties. Basis-, senior- en masterniveau Heb je een educatieve master afgerond (of volg je deze), dan geeft onderstaande publicatie de gedragsindicatoren voor het masterniveau weer. De gedragsindicatoren op seniorniveau vind je ter vergelijking naast die voor docenten op masterniveau. Bij het opstellen van gedrag op masterniveau is ook gebruik gemaakt van internationale standaarden zoals de Dublin Descriptoren (Joint Quality Initiative, 2004) en de European Qualification Framework (European Commission, 2008) en de bijbehorende Nederlandse variant hiervan (NLQF3). Deze set is gevalideerd in gesprekken met interne en externe experts en praktijkvertegenwoordigers.
MULTIFILE
Het Raamwerk docentcompetenties onderwijs met ict voor het hoger onderwijs, dat in 2021 is ontwikkeld in opdracht van de zone Docentprofessionalisering van het Versnellingsplan Onderwijsinnovatie met ICT, beschrijft de relevante docentcompetenties bij het vormgeven van onderwijs dat maatwerk en flexibilisering mogelijk maakt met behulp van ict en dat aansluit bij de steeds veranderende samenleving. Om docenten en betrokkenen bij professionalisering handvatten te geven bij het inschatten van ontwikkelbehoeften en het vormgeven van professionalisering, zijn concrete beelden en uitwerkingen van de competenties nodig in gedragsindicatoren. In deze vervolgpublicatie staan de bijbehorende gedragsindicatoren beschreven met voorbeelden van aantoonbaar, concreet gedrag waarmee docenten kunnen laten zien dat zij de competenties uit het raamwerk beheersen. Hierbij is gebruik gemaakt van de eerder door het iXperium opgestelde sets aan gedragsindicatoren op basis-, senior- en masterniveau. Een gedragsindicator geeft daarmee antwoord op de vraag: wat moet je zien of horen om te herkennen dat iemand bepaalde competenties beheerst? De objectief waarneembare gedragsindicatoren bieden docenten en beoordelaars de mogelijkheid om de ontwikkeling van de persoon in kwestie op detailniveau inzichtelijk te maken en brengen in beeld in hoeverre hij of zij het concrete gedrag vertoont dat aansluit bij de beheersing van de competenties. Basis- en seniorniveau In de publicatie hieronder vind je de competenties voor docenten in alle sectoren. Het onderscheid tussen het basisniveau en seniorniveau zit in de gedragsindicatoren.
MULTIFILE
Gemeente Arnhem heeft als doel geformuleerd dat alle wijken klimaatneutraal moeten zijn voor 2050. Voor de wijk Elderveld-Noord is de uitdaging om een duurzame aardgasvrije energie-infrastructuur te ontwikkelen, bestaande woningen te verduurzamen én energielasten voor huurders gelijk te houden. Deze uitdaging is niet alleen technologisch, maar ook sociaal-maatschappelijk complex. Naast energetische verbetering en gebruik van circulaire materialen gaat het ook om een gezonde en leefbare omgeving voor een zich veranderende populatie met een eigen economische contextkenmerken. De wijk Elderveld-Noord is als proeftuin gestart om deze transitie vorm te geven vanuit technologisch perspectief. De vraag bleef: hoe kan de sociale kant van samenwerking, participatie en implementatie hierbij worden ingevuld in een dynamisch leerproces? Via een proces van vraagarticulatie met de stakeholders in deze proeftuin is de praktijkvraag ontstaan hoe een actieve ontwerpgerichte en lerende gemeenschap te realiseren, waarbij een cocreatieproces tot een integrale, succesvolle energietransitie leidt. Vanuit deze praktijkvraag is de volgende onderzoeksvraag ontstaan: Op welke wijze kan een transdisciplinaire lerende gemeenschap worden gevormd die zich richt op meervoudige waardecreatie voor het aardgasvrij maken van de Arnhemse wijk Elderveld-Noord en hoe kan dit proces leiden tot de ontwikkeling van een lerende aanpak zodat in andere wijken van Arnhem hier ook mee gewerkt kan worden? Het beoogde resultaat is transformatieve kennisontwikkeling met een lerende gemeenschap ter ondersteuning van de energietransitie in de pilotwijk Elderveld-Noord, leidend tot een participatieve lerende aanpak voor energietransitie in andere wijken: De Arnhemse Lerende Aanpak. Dat vergt een systeemgerichte, transdisciplinaire opzet. De vraag is hoe we die cocreatie vormgeven en welke lessen we daaruit leren in een transdisciplinaire aanpak van integrale wijkvernieuwing. De beoogde impact van dit onderzoek is dat lerende gemeenschappen van publiek-private samenwerkingen voor de wijkgerichte energietransitie in hoge mate zullen bijdragen aan gezonde en klimaatneutrale wijken in Arnhem en in Nederland.
Deze onderzoeksverkenning brengt de randvoorwaarden in kaart voor de realisatie van de transitie van het huidige technisch mbo-onderwijs naar innovatieve lerende gemeenschappen. Hiervoor prioriteren we drie richtinggevende gebieden: 1) het onderwijs, 2) monitoring van de student en studieresultaten en 3) de organisatie van het onderwijsinstituut. Als gevolg van maatschappelijke ontwikkelingen die samenhangen met onder andere mondialisering, technologisering, robotisering en ‘the Internet of Things’, worden andere eisen gesteld aan het ‘leren en ontwikkelen’ van burgers (OECD, 2016). Net als andere gevestigde instituten wordt het (beroeps-)onderwijs in deze z.g.n. Next Economy geconfronteerd met grote onzekerheden. Wij stellen dat niet alleen onderwijsinstituten en hun directe netwerk (waar men voor opleidt) betrokken dienen te zijn bij ‘leren en ontwikkelen’, maar dat samenwerking tussen opleidingen (cross-over onderwijs) en niet traditionele netwerkpartners en het bedrijfsleven cruciaal is. Deze verkenning zelf wordt op een innovatieve wijze uitgevoerd, als een co-creatief design proces. Alle direct betrokkenen (stakeholders) uit het onderwijs, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties, nemen actief deel, werken samen en leveren een actieve bijdrage vanuit hun expertise veld.