Methode voor levensbeschouwing, voor klas 3 van VMBO. Hoofdstukken over schoonheid en uiterlijk, dood, sport, God, relaties, beroepsthiek en beroepshouding.
In dit onderzoek in het kader van de kenniskring ‘Surfen naar Zin’ van het lectoraat Praktische Theologie van de Fontys Hogeschool Theologie Levensbeschouwing in samenwerking met de Fontys Pabo’s is een verkenning verricht naar doeloriëntaties van Pabo-studenten. De ‘jeugd van tegenwoordig’ waar Pabo-studenten nog recentelijk deel van uitmaakten heeft een andere oriëntatie op religie en levensbeschouwelijkheid dan zo’n dertig jaar geleden. Op basis van de theoretische concepten over religieus leren van Grimmitt is onderzocht welke doelen studenten voor zichzelf en het levensbeschouwelijke onderwijs hanteren. Immers oriëntaties van studenten zijn beïnvloedend voor de wijze waarop ze levensbeschouwing aan basisschoolkinderen onderwijzen. Inzicht in de voorkeursdoeloriëntatie zou kunnen leiden tot verhoging van de expertise en innovatie van het huidige Pabo curriculum op dit gebied. De volgende indeling van doeloriëntaties is gehanteerd: het monoreligieuze model - learning in religion - , het multireligieuze model - learning about religion - en het interreligieuze model - learning from religion -. Met behulp van een schriftelijke vragenlijst zijn 120 studenten bevraagd op hun oriëntaties. Het blijkt dat de onderzoeksgroep een voorkeur heeft voor het model van ‘learning about religion’ In hoeverre dit beïnvloed wordt door persoonskenmerken, culturele diversiteit, relaties tussen religies, vindplaatsen, perspectieven en alternatieven in religieus beleven is niet significant gebleken. Naar aanleiding van dit onderzoek wordt gepleit voor een aanpassing van het curriculum van de Pabo in de richting van het ‘learning about religion’ model en voor verder onderzoek naar de doeloriëntatie van leerkrachten, ouders en kinderen in de basisschool.
Zin in zin is een methode voor levenbeschouwing. Kenmerken van de vernieuwde Zin in Zin Een methode voor HAVO én VWO: ieder hoofdstuk bevat verdiepingsstof voor de VWO-leerling in de vorm van aparte paragrafen en Z-opdrachten. Een eigen website met nieuws, index, werkvormen (debatteren en een werkstuk maken) aanvullende stoffen en opdrachten. Een - bij de actualiteit aansluitend - nieuw ontwikkeld hoofdstuk over Social Media en de digitale wereld. Een inhoudelijke opzet die gelegenheid biedt voor ieder van de vier profielen een specifiek leerprogramma aan te bieden: Inhoud Zin in Zin HAVO/VWO (editie 2012) Gezamenlijke hoofdstukken hst 1 Heeft het leven zin? hst 2 Wie is de mens? hst 3 Inleiding ethiek hst 4 Geweld Profielspecifieke thema's hst 5 Sociale media en de digitale wereld (N&T, C&M, E&M) hst 6 Genetische manipulatie bij mensen (C&M, N&T, N&G) hst 7 Euthanasie (N&G, N&T, C&M) hst 8 Bedrijfsethiek (E&M) hst 9 Reclame (E&M, C&M)
Al op jonge leeftijd herkennen kinderen verschillen tussen mensen, vanaf de kleuterleeftijd beginnen ze daar ook oordelen aan te koppelen. Juist daarom is het belangrijk dat kinderen op de basisschool begeleid worden in het bespreken en verkennen van verschil. Die opdracht voor scholen wordt versterkt door de recent aangescherpte wettelijke kaders voor het burgerschapsonderwijs, wat ‘kennis over’ en ‘respect voor’ een breed scala aan maatschappelijk relevante verschillen voorschrijft als leerdoel. Hoewel leerkrachten en schoolleiders dit leerdoel over het algemeen lijken te onderschrijven, is er sprake van handelingsverlegenheid mede door een gebrek aan zicht op geschikte onderwijsmethoden voor de doelgroep. Dat geldt in het bijzonder voor verschil in afkomst, levensbeschouwing en seksuele oriëntatie. Binnen dit project is het doel om op basis van wetenschappelijke literatuur een praktisch bruikbaar overzicht te ontwikkelen van onderwijsmethoden om de genoemde verschillen met leerlingen te bespreken en te verkennen. Om goed aan te kunnen sluiten bij de leeftijd en behoeften van leerlingen, zullen aan het overzicht ook methoden om de houdingen van leerlingen rondom deze verschillen in kaart te brengen worden toegevoegd. De bruikbaarheid van het ontwikkelde overzicht zal zowel op de Pabo als op twee basisscholen worden getoetst. Het project is een samenwerking tussen het Lectoraat Burgerschapsonderwijs, de Pabo, twee Amsterdamse basisscholen, Bureau Common Ground (CG) en de Universiteit Utrecht.
In Nederland leven bijna 25.000 kinderen en jongeren in een pleeggezin of gezinshuis, omdat zij uit huis geplaatst zijn. Deze uithuisplaatsing is voor kwetsbare kinderen een grote verandering, waarbij ze in een nieuwe gezinsvorm met een eigen cultuur en gewoonten, maar ook vaak andere levensbeschouwing terechtkomen. Het blijkt voor zowel het welzijn van kinderen als het slagen van de plaatsing van groot belang dat de pleeg- of gezinshuisouders goed samenwerken met de biologische ouders. Ondanks het feit dat pleeg- en gezinshuisouders worden ondersteund door onder meer hbo-geschoolde sociaal werkers, worden veel plaatsingen ongepland en voortijdig afgebroken (‘breakdown’). Er wordt geprobeerd dit te voorkomen door bij de plaatsing te selecteren op overeenkomsten in bijvoorbeeld de levensbeschouwing van gezin van herkomst en het pleeggezin of gezinshuis (‘matching’). Echter, door een tekort aan pleeg- en gezinshuisouders is dit vaak niet haalbaar. Overigens is er geen empirische evidentie dat overeenkomsten in etniciteit, cultuur of levensbeschouwing leiden tot succesvollere plaatsingen. Dit betekent dat sociaal werkers de taak hebben om pleeg- en gezinshuisouders te ondersteunen in het omgaan met levensbeschouwelijke verschillen en spanningen die ze ervaren in de opvoeding van het uit huis geplaatste kind. Dit onderzoek beoogt 1) inzicht te geven in de levensbeschouwelijke spanningen die kunnen ontstaan bij de opvoeding van een uit huis geplaatst kind en 2) op basis van literatuurstudie en kwalitatief onderzoek te komen tot richtlijnen in de begeleiding van pleeg- en gezinshuisouders, die 3) met behulp van een praktisch-educatief instrument in de opleiding kunnen worden aangeboden. Zo wordt de sociaal werker toegerust om (professionele) pleegouders te begeleiden in het omgaan met diversiteit in het belang van de levensbeschouwelijke identiteitsvorming en welzijn van het kind.
Aanleiding Leerkrachten van openbare én bijzondere basisscholen willen dat leerlingen zich levensbeschouwelijk ontwikkelen, ieder op een eigen wijze. Leerkrachten geven aan het lastig te vinden om de begeleiding van de levensbeschouwelijke ontwikkeling van leerlingen goed vorm te geven. Gebruikelijke modellen voor levensbeschouwelijke communicatie en beschikbare methoden gaan uit van bestaande tradities (liberaal/verkondiging) en veelal vaste leermomenten op de dag. Voor een brede begeleiding van de levensbeschouwelijke ontwikkeling en het inspelen op momenten dat vragen van levensbeschouwelijke aard zich aandienen, schieten de gebruikelijke modellen tekort. Doelstelling De centrale vraag die de onderzoekers van dit project willen beantwoorden is: Hoe kunnen leerkrachten op de basisschool op hermeneutisch-communicatieve wijze leerlingen van 4-12 jaar begeleiden in hun levensbeschouwelijke ontwikkeling? Het onderzoek vindt plaats in professionele leerwerkgemeenschappen (PLG's). Een PLG bestaat uit een team van leerkrachten en leerkrachten in opleiding (lio's) samen met twee onderzoekers van iedere deelnemende hogeschool. De PLG stuurt het onderzoek naar het begeleiden van de levensbeschouwelijke ontwikkeling van leerlingen, ontwikkelt interventies en voert deze uit. Ook ontwikkelen de PLG's een doorlopende leerlijn voor levensbeschouwelijk onderwijs. Beoogde resultaten Het onderzoek leidt tot nieuwe kennis over de begeleiding van leerkrachten in het herkennen, bespreekbaar maken van en communiceren over de levensbeschouwelijke ontwikkeling van leerlingen op de basisschool. Het project levert de volgende producten op voor de beroepspraktijk: " een beschrijving van kenmerken van het hermeneutisch-communicatief begeleiden van de levensbeschouwelijke ontwikkeling van een pluriforme basisschoolpopulatie; " een stappenplan voor het ontwikkelen van de begeleiding naar een hermeneutisch-communicatieve begeleiding; " voorbeelden van doorlopende leerlijnen in levensbeschouwelijke ontwikkeling; " lesmateriaal voor het hermeneutisch-communicatief begeleiden van levensbeschouwelijke ontwikkeling; " de ontwikkeling van een Netwerk Levo in de 21e eeuw, dat zorgt voor de verduurzaming van de samenwerking; " de ontwikkeling van een website voor het Netwerk Levo in de 21e eeuw.